Lijkt me goed om dit nog eens weer onder de aandacht te brengen.-DIA- schreef:DE LAATSTE URE.
Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen dat het de laatste ure is.
1 Johannes 2 : 18.
Hoe ernstvol is het woord dat we thans hebben te overdenken. Het is een woord dat ons voor deze dagen in het bijzonder ook zo onnoemelijk veel te zeggen heeft. Er wordt hier gezegd, dat het de laatste ure is.
Sommige verklaarders denken, dat Johannes hier het oog had op de verwoesting van Jeruzalem. We moeten echter dit woord lezen in verband met het vorige tekstwoord, waar de apostel gezegd heeft, dat de wereld voorbij gaat, en haar begeerlijkheid.
Geheel de tijd des Nieuwen Testaments is de laatste ure te noemen, omdat het de tijd van de laatste bedeling is. Vele malen wordt over deze tijd als de laatste dagen gesproken in de Schrift.
Voordat Christus door Zijn hemelvaart van Zijn discipelen werd weggenomen, heeft Hij tot hen gezegd, dat Hij met hen zou zijn alle de dagen tot de voleinding der wereld. En in deze laatste dagen of laatste ure, zou de antichrist komen.
Als de apostel hier spreekt over de antichrist, dan moeten we ook weer op het verband met het vorige vers letten. In het vorige vers heeft de apostel gezegd, dat de wereld voorbij gaat, met haar begeerlijkheid. Tegen de wereldse begeerlijkheid heeft de apostel met ernst gewaarschuwd. En zo spreekt hij nu in verband daarmede gelijk over de antichrist. Die antichrist zou aan de Kerk een wereldse gedaante weten te geven. Wie moet er dan nog aan twijfelen, dat hier met die antichrist de Roomse kerk en in het bijzonder de paus van Rome wordt bedoeld? Laat ons ons houden aan de uitspraken onzer hoog verlichte vaderen die allen in de paus van Rome de antichrist hebben gezien.
Velen willen daar tegenwoordig niet meer van weten. En geen wonder, daar zij Rome voor christelijk hebben verklaard. Vele beschouwingen houdt men er op na over de gezichten van Johannes in het boek der Openbaring, die tegen de lijn van onze vaderen ingaan. Immers wil men in de paus van Rome de antichrist niet zien. Men verwacht dan nog steeds de komst van de antichrist en houdt daartoe in de meeste gevallen het oog op Rusland gevestigd. Maar niet genoeg kan er tegen al die nieuwe beschouwingen gewaarschuwd worden.
Hier schuilt een adder onder het gras. Men is het met Rome maar al te goed eens geworden. De leer van doen en laten bekoort dit christendom beter dan de zuivere vrije genadeleer. Het is een christendom dat zijn aanhangers weer naar Rome's kerk terugvoert, waarvan de voortekenen in deze tijd al duidelijk genoeg zijn te zien. In de paus van Rome is alles vervuld wat van de antichrist is voorzegd.
Laten we ons aan deze eenvoudige uitspraak van Hellenbroek in zijn vraagboekje maar houden. Duidelijk zou het in een meer uitvoerige verklaring van de beschrijving die we in de Schrift van de antichrist kunnen vinden, aan te tonen zijn, dat in de paus van Rome alles is vervuld wat van de antichrist is voorzegd. We zouden daar nu liever maar niet verder over willen uitweiden. De zendbrief van de apostel Johannes zal er ons de gelegenheid nog wel toe bieden, om bij enkele kenmerken van de antichrist wat nader stil te staan. Bij de overdenking van onze tekst, hebben we nu in het bijzonder op het kenmerk van de antichrist te letten, U zoeven genoemd, namelijk, dat hij aan de Kerk een wereldse gedaante weet te geven. Johannes zag in zijn tijd al vele voorlopers van deze antichrist aan zijn komst voorafgaan, die reeds door dezelfde geest werden gedreven, daar zij lijnrecht zich stelden tegen de Waarheid zoals die in Jezus is, door de apostel hier in zijn zendbrief ons voorgesteld.
Daarom horen we de apostel hier zeggen: zo zijn ook nu vele antichristen geworden. En daarop laat hij volgen: waaruit wij kennen dat het de laatste ure is.
Hoe heeft Christus al niet gewaarschuwd tegen de verleiders die na Zijn vertrek zouden opstaan. Johannes zag daarin, dat het nu de tijd van de laatste bedeling was, die duren zou tot Op de wederkomst van Christus. De grote antichrist zou eenmaal opstaan. En die antichrist is opgestaan.
Reeds is hij ook tot de val gebracht in de Reformatie, hoewel hij niet volkomen is vernietigd en ten onder gebracht. Deze volkomen ten onderbrenging zal pas plaats vinden bij het einde aller dingen. Duidelijk lezen we in 2 Thess. 2:8: Dewelke de Heere verdoen zal door de Geest Zijns monds en teniet maken door de verschijning Zijner toekomst.
Waar Johannes nu in zijn tijd reeds moest getuigen, dat in alles duidelijk was te aanschouwen, dat het de laatste ure was, hoeveel te meer kunnen wij ervan verzekerd zijn, dat het de laatste ure is. Wat in Johannes' dagen nog in vervulling moest gaan, is thans geschied. Kinderkens, het is de laatste ure. Wederom gebruikt de apostel die lieflijke benaming van kinderkens. Zijn vermaning is dan ook een vermaning uit liefde. Ze geldt ons in het bijzonder in deze tijd. Het is de tijd van de grote afval. De mens der zonde openbaart zich ook buiten Rome's kerk om.
De zuigkracht der wereld wordt steeds sterker voor onze arme jeugd. De wereld lokt en trekt met al haar verleidingen.
Steeds meer dringt de wereldgelijkvormigheid de Kerk binnen. In alles is te zien, dat we in een ondergaande wereld leven. Maar och, werd het maar recht gezien!
Echter is ook dit juist een teken des tijds, dat men de zonde niet meer voor zonde houdt. In heel de levenswijze zal straks totaal geen onderscheid meer tussen de wereldse en de kerkelijke mens te zien zijn. In vele gevallen is dat onderscheid al niet meer te zien. Maar waar gaan wij naar toe? Wij, die onder de Waarheid leven? We willen van geen grenzen meer tussen Kerk en wereld weten. Alles is geoorloofd geworden. We kunnen zo ouderwets niet meer leven. De wereld krijgt steeds meer de boventoon in de Kerk. Het jonge geslacht dat door zovele wereldse verleidingen geheel en al is ingenomen, zal de toon wel aangeven.
Gods kinderen moeten daardoor soms ge¬scheiden van elkander voortleven. Zijn dat geen droeve tekenen des tijds? Moet het huisraad van Tobia nog langer in de voorhoven van Gods huis worden geduld? Zien we in dat alles de tekenen der tijden niet? Zullen we dan niet wakende zijn aan de posten onzer deuren, de dienstknechten gelijk die op hun heren wachten? Zal dan de komst van Christus ons geheel onverwachts moeten overvallen? Kinderkens, het is de laatste ure! Elk ogenblik kan de bazuin slaan en kan het geroep gehoord worden: Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit. Hem tegemoet!
Moet Hij ons dan slapende vinden? Dat we de ernstige vermaning van de apostel ter harte mochten nemen, wie we ook zijn. De laatste minuten van de laatste ure zien we verstrijken. Maranatha! Jezus, komt! Hij Die te komen staat, zal komen en zal niet achterblijven. De Rechter staat voor de deur.
1962 Veenendaal, Ds. F Mallan.
Let wel, dit is geschreven in 1962!