Beste Dia, er is geen enkele reformator of andere oudvader te vinden waaruit duidelijk op te maken is dat iemand Gods kind kan zijn en toch niets weet van de rechtvaardiging.-DIA- schreef:Het kan zich openbaren door zaken die elk van Gods kinderen beleven, en dieMarthaMartha schreef: Ik heb het onderstreept met de vraag wat je met die zin bedoelt in dit verband....
niet begrepen worden. Nu is bv. de vierschaarbeleving iets wat ook steeds minder
wordt gekend, ook al is er een beginsel van het nieuwe leven, maar zo iemansd
zal (als hij/zij is opgegroeid onder de reformatorische leer) dit toch wel enigzins
verstandelijk vatten? Ik ontmoet ook nog vreemdere geloofsuitingen die in feite
ver van de Bijbelse leer afstaan. Dat zou je toch wel iets te denken geven,
maar ik zeg er meteen wel bij dat ik dat zinnetje beter weg had kunnen laten.
Je beweert dat het de reformatorische leer is, maar dat zul je toch echt moeten aantonen.
Dit zegt Luther (uit de 16e eeuw):
Niet vanwege mijn gerechtigheid, want die is toch alleen maar zonde en ongerechtigheid. Het is alsof de psalmist zegt: maak mij door Uw genade waarachtig en rechtvaardig, want ik zie veel mensen, die met hun eigen waarheid en gerechtigheid het echte en goede menen te hebben, en juist op die manier waar en rechtvaardig willen zijn – o God, bewaar mij toch! Zij willen zelf ook wat zijn, terwijl ze toch niets zijn, onnut zijn, leugenaars zijn, dwazen zijn, zondaars zijn. Hier moet men goed opletten: de woorden ‘Uw waarheid’ en ‘Uw gerechtigheid’ betekenen niet – zoals velen menen – die waarheid en gerechtigheid, waarmee God Zelf waarachtig en rechtvaardig is. Het is echter die genade waarmee God ons waarachtig en rechtvaardig maakt door Christus. Op deze manier spreekt de apostel Paulus in de Brief aan de Romeinen – in de eerste drie hoofdstukken – en noemt dat ‘Gods gerechtigheid’ en ‘Gods waarheid’, namelijk die ons door het geloof in Christus geschonken wordt.
Bovenstaande 'mijn' en 'ons' geldt alle gelovigen!