Beste theologen van het forum. Ik kreeg van de week deze geloofsbelijdenisartikelen onder ogen. Ik ben benieuwd naar jullie reactie.
1) Hoe sta je persoonlijk tegenover de inhoud van deze punten? Wat vinden jullie er van?
Ondersteboven
Wij geloven:
Art. 1 Dat God, door een eeuwig en onveranderlijk besluit in Jezus Christus Zijn Zoon, voor de grondlegging der wereld besloten heeft om uit het gevallen, zondige menselijke geslacht diegenen in Christus en om Christus' wil en door Christus zalig te maken, die door de genade van de Heilige Geest, in Zijn Zoon Jezus Christus geloven en in dit geloof en in de gehoorzaamheid van het geloof, door dezelfde genade tot aan het einde toe zouden volharden en daarentegen de onbekeerlijken en de ongelovigen in de zonde en onder de toorn te laten en te verdoemen als vreemd van Christus, naar het woord van het heilig evangelie bij Joh. 3:36: "Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem." en andere Schriftplaatsen meer.
art. 2 Dat in overeenstemming daarmee Jezus Christus, de Zaligmaker van de wereld, voor allen en voor ieder mens gestorven is, zo, dat Hij voor allen door de dood van het kruis de verzoening en de vergeving der zonden verworven heeft, echter zo, dat niemand deze vergeving der zonden metterdaad geniet, dan alleen de gelovigen, mede naar het woord van het evangelie van Johannes 3:16: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." en in 1 Johannes 2:2: "En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der gehele wereld."
art. 3 Dat de mens het zaligmakende geloof van zichzelf niet heeft, en ook niet door de kracht van zijn wil, omdat hij in de stand van de afwijking en van de zonde, niets goeds, dat waarlijk goed is (zoals inzonderheid het zaligmakend geloof), uit en van zichzelf kan willen, denken of doen. Maar dat het nodig is, dat hij door God in Christus door de Heilige Geest herboren wordt en vernieuwd, in verstand, gevoel of wil en in alle krachten, opdat hij hetware goed recht moge verstaan, bedenken, willen, en volbrengen naar het woord van Christus in Johannes 15:5: "Zonder Mij kunt gij niets doen".
art. 4 Dat deze genade van God is het begin, de voortgang en de voltooiing van alle goeds, ook zo ver , dat de wedergeboren mens zelf, zonder deze voorgaande of toekomende, opwekkende, volgende en medewerkende genade, noch het goede kan denken, willen of doen en ook geen enkele verzoeking ten kwade kan weerstaan. Zodat alle goede daden of werkingen die men maar bedenken kan, toegeschreven moeten worden aan de genade van God in Christus. Maar als het gaat om de manier van de werking van van deze genade, deze is niet onwederstandelijk, want er staat van velen geschreven, dat zij de Heilige Geest wederstaan hebben, Handelingen 7 en elders op vele plaatsen.
art. 5 Dat zij, die Jezus Christus door een waar geloof zijn ingelijfd en derhalve Zijn levendmakende Geest deelachtig zijn geworden, overvloedige kracht hebben om tegen de satan, de zonde, de wereld en hun eigen vlees te strijden en de overwinning te verkrijgen, wel te verstaan: altijd door de bijstand van de Heilige Geest. En dat Jezus Christus hen door Zijn geest in alle verzoekingen bijstaat, de hand biedt en wanneer zij maar alleen ten strijde bereid zijn en Zijn hulp begeren en niet in gebreke blijven, staande houdt, zodat zij door geen list, noch door geweld van de satan verleid of uit de handen van Christus getrokken kunnen worden, naar het woord van Christus:"Niemand zal ze uit Mijn hand rukken". Maar of zij niet door nalatigheid het beginsel van hun wezen in Christus verlaten, de tegenwoordige wereld weer aannemen, van de heilige leer, die hun eenmaal is overgegeven afwijken, de goede conscientie verliezen, de genade verwaarlozen, zou eerst nader uit de Heilige Schrift onderzocht moeten worden, voordat wij met volle verzekering van ons gemoed zouden kunnen leren.
Geloofsartikelen
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Het is een heel verhaal om commentaar op te geven, maar een zin in punt vijf viel me op:
en wanneer zij maar alleen ten strijde bereid zijn en Zijn hulp begeren en niet in gebreke blijven, staande houdt,
Een mens moet dus wel zo'n beetje volmaakt zijn om op Jezus' steun te kunnen rekenen. Ik weet dat de Heere juist die mensen steunt en verhoort die elke keer vallen en het verkeerd doen en dan toch weer naar Hem toe komen, met lege handen.
en wanneer zij maar alleen ten strijde bereid zijn en Zijn hulp begeren en niet in gebreke blijven, staande houdt,
Een mens moet dus wel zo'n beetje volmaakt zijn om op Jezus' steun te kunnen rekenen. Ik weet dat de Heere juist die mensen steunt en verhoort die elke keer vallen en het verkeerd doen en dan toch weer naar Hem toe komen, met lege handen.
Be yourself, there are plenty of others.
Wat versta jij dan onder 'het wederstaan van de Heilige Geest'. Volgens mij staat er wat anders in het artikel.Oorspronkelijk gepost door Refojongere
Voor wat betreft punt 2 (algemene verzoening) punt 4 (weerstaanbare genade) en punt 5 (twijfel bij volharding van de gelovigen) ben ik het niet eens.
Voor de rest vond ik het te lange zinnen en ouderwets taalgebruik.
Volgens mij is dat de remonstrantie, waartegen de Dortsche leerregels gericht zijn. Alleen artikel 3 was gerformeerd, vandaar dat de DL een hoofdstuk 3/4 hebben.
RJ vindt verkiezing op grond van het voorgezien geloof blijkbaar toch zo gek nog niet.
Artikel 3 had eigenlijk de verbidningsschakel moeten zijn tussen remo's en contr-remo's.
Artikel 1 wezen de contra's af. Er voor in de plaats kwam weer een ander denken, dat mogelijk ook onjuist is. Ik denk dat de werkelijkheid van de verkiezing pas in de eeuwigheid duidelijk wordt.
Artikel 2 heeft goede papieren. Toch wordt de algemene verzoening (iets anders dan de alverzoening) afgewezen.
Artikel 4 geeft aan wat je 'ziet' in het wedergeboorte-werk. De gereformeerden begaven zich meer op het terrein van de geheimen van God. Dat is ook gevaarlijk gebleken.
Artiekel 5 kan ik niets mee. (De leer van )Afval der heiligen lijkt niet te kloppen met de Schrift. Het maakt echter wel afhankelijker van God.
RJ vindt verkiezing op grond van het voorgezien geloof blijkbaar toch zo gek nog niet.

Artikel 3 had eigenlijk de verbidningsschakel moeten zijn tussen remo's en contr-remo's.
Artikel 1 wezen de contra's af. Er voor in de plaats kwam weer een ander denken, dat mogelijk ook onjuist is. Ik denk dat de werkelijkheid van de verkiezing pas in de eeuwigheid duidelijk wordt.
Artikel 2 heeft goede papieren. Toch wordt de algemene verzoening (iets anders dan de alverzoening) afgewezen.
Artikel 4 geeft aan wat je 'ziet' in het wedergeboorte-werk. De gereformeerden begaven zich meer op het terrein van de geheimen van God. Dat is ook gevaarlijk gebleken.
Artiekel 5 kan ik niets mee. (De leer van )Afval der heiligen lijkt niet te kloppen met de Schrift. Het maakt echter wel afhankelijker van God.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
I. Dat Godt door een eeuwich onveranderlyck besluyt in Jesu Christo synen Sone eer des werelts gront geleyt was besloten heeft uyt het gevallene, sondige, menschelycke geslachte die gene in Christo, om Christi wille, en[de] door Christum salich te maken die door de genade sijns H. Geestes indenselven sijnen Sone Jesum gelooven, en[de] inden selven geloove en [de] gehoorsaemheyt des geloofs door de selve genade totten eynde toe vol-herden souden: ende daertegens de onbekeerlycke en[de] ongeloovige inde sonden en[de] onder den toorne te laten, en[de] te verdoemen als vreempt van Cristo: naer t’woort des H.Evangelii bij Joh. 3.36 Wie in den Sone gelooft die heeft het eeuwige leven, en[de] wie den Sone ongehoorsaem is en sal het leven niet sien, maer den toorne Godes blijft op hem: ende andere plaetschen der Schriftueren meer.
II. Dat desen volgende JesusChristus de Salichmaker des werelts voor alle ende yeder mensche gestorven is, alsoe dat hyse alle door den doot des cruyces de versoeninge en[de] vergevinghe van sonden verworven heeft,al-soe nochtans dat niemant deselve vergevinge der sonden datelyck geniet dan de geloovige: mede naer twoort des Evangelii by Johannem aent 3e Capittel vs. 16. Soo lieff heeft Godt de werelt gehadt dat hij sijnen eenigen Sone gegeven heeft opdat alle die in hem gelooft niet en vergaen maer het eeuwige leven hebben: en[de] inden eersten brieff Johannis int II e Captttel vs 2. Hy is de versoeninge voor onse sonden, en[de] niet alleene voor onse maer voor des gantschen werelts sonden.
III. Dat de mensche t’salichmakende geloove van hem selven niet en heeft, noch uyt cracht van synen vryen wille, alsoe hy in den staet der afwyckinge en[de] der sonde niets goets dat waerlyck goet is (gelyck insonderheyt is het salichmakende geloove) uyt en[de] van hemselven can dencken, willen, ofte doen, maer dat het van noode is dat hy van Godt in Christo door synen H. Geest werde herboren en [de] vernieuwt in verstant, affectie off wille, en[de] alle crachten, op dat hy het ware goet te rechte moge verstaen, bedencken, willen, en[de] volbrengen naer twoort Christi Joh. 15.5. Sonder my en cont ghy niet doen.
IIII. Dat dese genade Godes is het beginsel, de voortgangh, en[de] volbren-ginge alles goets, oock soe verre dat de wedergeboren mensche selfs sonder dese voorgaende ofte voorcomende, opwecken[de], volgen[de] en[de] mede-werckende genade noch het goede dencken, willen ofte doen can, noch oock eenige tentatie ten quaden wederstaen: soe dat alle goede daden, ofte werckinghen, diemen bedencken can de genade Godes in Christo moeten toeges[chreven] werden: Maer soe vele de maniere vande werckinge derselve genade aengaet, die en is niet onwederstandelyck; want daer staet van velen geschreven, dat sy den H.Geest wederstaen hebben. Act.7 en[de] elders, op vele plaetschen.
V. Dat die Jesu Christo deur een ware geloove syn innegelyft, [ende] oversulcx syns levendichmakenden Geestes deelachtich syn geworden overvloedige cracht hebben om tegens den Satan, de sonde, de werelt [ende] haer eygen vleesch te stryden, ende[de] overwinninge te vercryghen, welverstaende altyt door den bystant van[de] genade desselvigen Geestes: ende dat Jesus Christus haer deur synen Geest in allen tentatien bystaet, de hant biet, en[de] soo sy maer alleene ten stryde bereydet syn, ende syn hulpe begeeren, en[de] in geenen gebreke syn, staen[de] houdt; alsoe datse door geen listicheyt noch gewelt des Satans verleyt ofte uyt Cliristi,handen connen getrocken worden; naer t’woord Christi Joh. 10, niemant en salse wt myne hant rucken. Maer off deselve niet en connen door nalaicheyt het beginsel haers wesens in Christo verlaten, de tegenwoordige werelt wederom aennemen, vande heylige leere hen eentmael gegeven afwycken, de goede conscientie verliesen, de genade verwaerloosen soude eerst moeten naerder uyt de h. Schriftuyre ondersocht syn, eer wy tselve met volle versekeringe onses gemoets souden connen leeren.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Het onderwerp levert hier blijkbaar niet zoveel gespreksstof op. Dat is bij een ander forum wel anders. 
