Welk boek ben jij nu aan het lezen? [4]
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Ruth. 31 preken over het bijbelboek Ruth. Ds. M. van de Ketterij.
Preken zijn uitgesproken in 1953 en 1954. Onvoorstelbaar hoe eenvoudig en schriftuurlijk-bevindelijk. Alsof ze in 2012 uitgesproken zijn.
Preken zijn uitgesproken in 1953 en 1954. Onvoorstelbaar hoe eenvoudig en schriftuurlijk-bevindelijk. Alsof ze in 2012 uitgesproken zijn.
Wij moeten de Waarheid niet onder de knie hebben. Maar de Waarheid moet ons op de knieën des harten brengen.
- François Turretini
- Berichten: 145
- Lid geworden op: 08 jun 2012, 20:45
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
J.C. Philpot - De Gangen van Gods Kerk
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
L.J. van Valen, Gedreven door Zijn liefde. Het leven van Robert Marray McCheyne.
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5181
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Dierenboerderij van Georg Orwell (1903 - 1950)
"Alle dieren zijn gelijk maar sommige zijn meer gelijk dan andere"
"Alle dieren zijn gelijk maar sommige zijn meer gelijk dan andere"
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
- MarthaMartha
- Berichten: 13043
- Lid geworden op: 21 nov 2007, 21:04
- Locatie: Linquenda
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Kruistocht - Tim Keller
Als de moed je in de schoenen zinkt, ga dan eens op je kop staan!
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Niemandsland van Guurtje Leguijt.
Hiervoor: een blauwe plek op je ziel van Frieda Flens-Meijer.
Hiervoor: een blauwe plek op je ziel van Frieda Flens-Meijer.
Een lepel vol vriendelijkheid helpt de ander om de waarheid te slikken.
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Dagboek dr. H.F. Kohlbrugge.
De droefheid naar de wereld werkt de dood. (2 Cor. 7:10).
Als iemand bedroefd is naar de wereld, dan denkt hij: "Ik betreur mijn zonden."
Maar hij treurt, omdat hij zich niet meer beroemen kan, dat hij iets is.
Hij zegt, dat hij grote strijd heeft gehad, maar het was slechts een strijd tussen overtuiging en lust.
En zijn angst ligt in het doen tegen beter weten in.
Er is een herhaald betuigen van berouw over de zonde, maar er is volstrekt geen wil, om anders te handelen, dan men doet.
Men is dan ook telkens spoedig gereed met belijdenis van schuld en zonde, maar nooit is er een voornemen des harten, zich van zijn ondeugd tot God te bekeren, al bekeert men zich eenmaal en andermaal. Het "ik" blijft de boventoon voeren; daarom is de treurigheid als een morgenwolk; men is spoedig weer getroost en gerustgesteld.
De gang van zulk een leven herinnert aan Saul en Achab.
Zo is er dan wel droefheid en menigmaal meer geween en tranen dan bij de oprechten, maar het komt nooit tot een verbroken hart.
De droefheid kan ontstaan uit een geschokt zenuwgestel, of uit vrees voor de hel, of omdat men de algehele verbrijzeling van de godzaligen onbewust nabootst.
Er zijn er, die groot misbaar maken, omdat hun zonde, die zij bedekt hadden, voor de mensen openbaar geworden is, of zij willen een grote misdaad bedekken, door veel over de grootheid van hun zonde te spreken.
Ook zijn er, die in het geheel geen droefheid over hun zonden hebben en er telkens wat op vinden, om hun zondige aard te vergoelijken.
En het ergste van alles is, dat een ieder, die zo is, zich het alles niet aantrekt en zegt: "Daarvoor beware mij God, dat ik zo en zo zou zijn," en hij verbergt zich er achter, dat hij het toch goed bedoelt.
Is het een mens te doen, om zijn geweten te sussen, dan rechtvaardigt hij zichzelf en hij komt zijn droefheid spoedig te boven.
Is het een hartezaak, dan veroordeelt hij zichzelf en niemand kan hem troosten, dan God alleen.
De droefheid naar de wereld werkt de dood. (2 Cor. 7:10).
Als iemand bedroefd is naar de wereld, dan denkt hij: "Ik betreur mijn zonden."
Maar hij treurt, omdat hij zich niet meer beroemen kan, dat hij iets is.
Hij zegt, dat hij grote strijd heeft gehad, maar het was slechts een strijd tussen overtuiging en lust.
En zijn angst ligt in het doen tegen beter weten in.
Er is een herhaald betuigen van berouw over de zonde, maar er is volstrekt geen wil, om anders te handelen, dan men doet.
Men is dan ook telkens spoedig gereed met belijdenis van schuld en zonde, maar nooit is er een voornemen des harten, zich van zijn ondeugd tot God te bekeren, al bekeert men zich eenmaal en andermaal. Het "ik" blijft de boventoon voeren; daarom is de treurigheid als een morgenwolk; men is spoedig weer getroost en gerustgesteld.
De gang van zulk een leven herinnert aan Saul en Achab.
Zo is er dan wel droefheid en menigmaal meer geween en tranen dan bij de oprechten, maar het komt nooit tot een verbroken hart.
De droefheid kan ontstaan uit een geschokt zenuwgestel, of uit vrees voor de hel, of omdat men de algehele verbrijzeling van de godzaligen onbewust nabootst.
Er zijn er, die groot misbaar maken, omdat hun zonde, die zij bedekt hadden, voor de mensen openbaar geworden is, of zij willen een grote misdaad bedekken, door veel over de grootheid van hun zonde te spreken.
Ook zijn er, die in het geheel geen droefheid over hun zonden hebben en er telkens wat op vinden, om hun zondige aard te vergoelijken.
En het ergste van alles is, dat een ieder, die zo is, zich het alles niet aantrekt en zegt: "Daarvoor beware mij God, dat ik zo en zo zou zijn," en hij verbergt zich er achter, dat hij het toch goed bedoelt.
Is het een mens te doen, om zijn geweten te sussen, dan rechtvaardigt hij zichzelf en hij komt zijn droefheid spoedig te boven.
Is het een hartezaak, dan veroordeelt hij zichzelf en niemand kan hem troosten, dan God alleen.
Eén ding weet ik, dat ik blind ben en niet zie...
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Daar past dit stukje goed bij van prof. G. Wisse, De bekering der mensenPvS schreef:Dagboek dr. H.F. Kohlbrugge.
De droefheid naar de wereld werkt de dood. (2 Cor. 7:10).
Als iemand bedroefd is naar de wereld, dan denkt hij: "Ik betreur mijn zonden."
Maar hij treurt, omdat hij zich niet meer beroemen kan, dat hij iets is.
Hij zegt, dat hij grote strijd heeft gehad, maar het was slechts een strijd tussen overtuiging en lust.
En zijn angst ligt in het doen tegen beter weten in.
Er is een herhaald betuigen van berouw over de zonde, maar er is volstrekt geen wil, om anders te handelen, dan men doet.
Men is dan ook telkens spoedig gereed met belijdenis van schuld en zonde, maar nooit is er een voornemen des harten, zich van zijn ondeugd tot God te bekeren, al bekeert men zich eenmaal en andermaal. Het "ik" blijft de boventoon voeren; daarom is de treurigheid als een morgenwolk; men is spoedig weer getroost en gerustgesteld.
De gang van zulk een leven herinnert aan Saul en Achab.
Zo is er dan wel droefheid en menigmaal meer geween en tranen dan bij de oprechten, maar het komt nooit tot een verbroken hart.
De droefheid kan ontstaan uit een geschokt zenuwgestel, of uit vrees voor de hel, of omdat men de algehele verbrijzeling van de godzaligen onbewust nabootst.
Er zijn er, die groot misbaar maken, omdat hun zonde, die zij bedekt hadden, voor de mensen openbaar geworden is, of zij willen een grote misdaad bedekken, door veel over de grootheid van hun zonde te spreken.
Ook zijn er, die in het geheel geen droefheid over hun zonden hebben en er telkens wat op vinden, om hun zondige aard te vergoelijken.
En het ergste van alles is, dat een ieder, die zo is, zich het alles niet aantrekt en zegt: "Daarvoor beware mij God, dat ik zo en zo zou zijn," en hij verbergt zich er achter, dat hij het toch goed bedoelt.
Is het een mens te doen, om zijn geweten te sussen, dan rechtvaardigt hij zichzelf en hij komt zijn droefheid spoedig te boven.
Is het een hartezaak, dan veroordeelt hij zichzelf en niemand kan hem troosten, dan God alleen.
Alle ware berouw en droefenis over onze zonden moet zich klaarlijk vertonen in een nu ook werkelijk zich afkeren van de zonde. Dan is het berouw waar, echt, grondig, als de zonde nu ook wordt gelaten, gelaten uit het rechte beginsel.
Daarom spreekt de catechismus van twee zaken: haten en vlieden.
Niet slechts nalaten, ook niet slechts vlieden van de zonde, maar eerst haten.
De gezindheid tegenover de zonde wordt hierin getekend. Haten is nog sterker dan vlieden.
't Is de ware reden waarom men ze vliedt. Niet vlieden bijvoorbeeld uit vrees voor de gevolgen, maar omdat men de zonde als zonde in haar walgelijkheid heeft leren kennen, als God onterend.
Heel scherp!
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Blijft een mooi boek.Johann Gottfried Walther schreef:Dierenboerderij van Georg Orwell (1903 - 1950)
"Alle dieren zijn gelijk maar sommige zijn meer gelijk dan andere"
Alleen die afschuwelijke vogel die af en toe langskomt en die de kerk moet voorstellen ...
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
1e paar hoofdstukken van:

Totnutoe schitterend. Apart: een wereld zonder emotie behalve angst, totalitair regime (lijkt wel een beetje op 1984 van Orwell).
Totnutoe schitterend. Apart: een wereld zonder emotie behalve angst, totalitair regime (lijkt wel een beetje op 1984 van Orwell).
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5181
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Als je de achtergrond kent is het toch geen mooi boek meer?dennis schreef:Blijft een mooi boek.Johann Gottfried Walther schreef:Dierenboerderij van Georg Orwell (1903 - 1950)
"Alle dieren zijn gelijk maar sommige zijn meer gelijk dan andere"
Alleen die afschuwelijke vogel die af en toe langskomt en die de kerk moet voorstellen ...
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
De ACTA of handelingen van de Nationale Synode.
En ik roep de lezers op om daar ook eens in te lezen. Met die heldere lichten uit de tijd der Reformatie ben je beter af dan wat er nu meestentijds in de rechterflank van onze gezindte van de kansels wordt voorgestaan.
Van dingen, die de bekering voorgaan:
Daar zijn enige inwendige effecten of werkingen, die de bekering of wedergeboorte voorgaan, die door de kracht DES WOORDS EN DES GEESTES verwekt worden in de harten dergenen, die nog niet zijn wedergeboren; als daar zijn kennis van de wil Gods, het gevoelen der zonde, de vreze der straf, te denken over de verlossing, enige hoop van vergiffenis.
(..) Velen ontvangen heeft het licht des verstands; maar de wetenschap heeft in allen niet dezelfde kracht, of diergelijke werking; en velen, daar zij schijnen met geloof en kennis versierd te zijn, zo ontbreekt hun de liefde, en kunnen bij hetgeen zij door het geloof en de kennis zien, niet blijven, want men kan niet volharden in hetgeen men van ganser harte niet liefheeft.
Door de wedergeboorte verstaan wij hier niet allerlei werking des Heilige Geestes, gaande voor, of trekkende tot de wedergeboorte; maar die werking, van dewelke, gesteld zijnde, terstond gezegd mag worden: deze mens is nu uit God geboren.
Efeze 2:10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
Hebr. 8:10: Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
1 Joh.5:1 Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is.
1 Joh.4:7 Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God;
Na de voorgaande werkingen des Heilige Geestes maakt God levend en daarop volgt dan de dadelijke bekering, terwijl God de daad van te geloven en te bekeren trekt uit de veranderde (vernieuwde) wil, dewelke, gedreven zijnde, ook zelf werkt, zich tot God bekerende en gelovende, dat is, meteen zijne zondige werking uittrekkende.
Naar de orde des tijds kunnen nauwelijks onderscheiden worden het werk Gods, de mens bekerende, en de werking des mensen, zich tot God bekerende.
God brengt niet alleen die deugd der dadelijke verandering teweeg, door welke de mens nieuwe geestelijke krachten verkrijgt (zoals Comrie dat leert in zijn scholastiek, Edm.), om te geloven en zich te bekeren, maar Hij trekt door een wonderlijke, verborgene, KRACHTIGE werking, uit de genezen wil, DE DAAD VAN GELOVEN EN BEKEREN. Alzo spreekt de Schrift Joh. 6:65: En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen (dat is geloven) kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader. Fil. 1:29: U is gegeven te geloven. Ware het zaak, dat God, enige krachten instortende, maar gave te kunnen geloven, te kunnen bekeren, en daarentussen de daad zelve zouden bevelen aan de vrije wil der mensen, voorwaar, hetgeen de eerste vader gedaan heeft, dat zouden wij allen doen: door de vrijen wil zouden wij van God afwijken, en zouden deze mogelijkheid niet ten uitvoer brengen of in het werk stellen. Dit is derhalve deze uitnemende bijzondere genade, de uitverkorenen IN CHRISTUS JEZUS gegeven, waardoor zij niet alleen kunnen geloven, zo zij willen, maar ook willen, als zij kunnen: Fil. 2:13: God geeft u het willen en het volbrengen.
Deze werkende genade hebben, tegen de Pelagianen, de oude Katholieke Leraars verdedigd.
En ik roep de lezers op om daar ook eens in te lezen. Met die heldere lichten uit de tijd der Reformatie ben je beter af dan wat er nu meestentijds in de rechterflank van onze gezindte van de kansels wordt voorgestaan.
Van dingen, die de bekering voorgaan:
Daar zijn enige inwendige effecten of werkingen, die de bekering of wedergeboorte voorgaan, die door de kracht DES WOORDS EN DES GEESTES verwekt worden in de harten dergenen, die nog niet zijn wedergeboren; als daar zijn kennis van de wil Gods, het gevoelen der zonde, de vreze der straf, te denken over de verlossing, enige hoop van vergiffenis.
(..) Velen ontvangen heeft het licht des verstands; maar de wetenschap heeft in allen niet dezelfde kracht, of diergelijke werking; en velen, daar zij schijnen met geloof en kennis versierd te zijn, zo ontbreekt hun de liefde, en kunnen bij hetgeen zij door het geloof en de kennis zien, niet blijven, want men kan niet volharden in hetgeen men van ganser harte niet liefheeft.
Door de wedergeboorte verstaan wij hier niet allerlei werking des Heilige Geestes, gaande voor, of trekkende tot de wedergeboorte; maar die werking, van dewelke, gesteld zijnde, terstond gezegd mag worden: deze mens is nu uit God geboren.
Efeze 2:10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
Hebr. 8:10: Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
1 Joh.5:1 Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is.
1 Joh.4:7 Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God;
Na de voorgaande werkingen des Heilige Geestes maakt God levend en daarop volgt dan de dadelijke bekering, terwijl God de daad van te geloven en te bekeren trekt uit de veranderde (vernieuwde) wil, dewelke, gedreven zijnde, ook zelf werkt, zich tot God bekerende en gelovende, dat is, meteen zijne zondige werking uittrekkende.
Naar de orde des tijds kunnen nauwelijks onderscheiden worden het werk Gods, de mens bekerende, en de werking des mensen, zich tot God bekerende.
God brengt niet alleen die deugd der dadelijke verandering teweeg, door welke de mens nieuwe geestelijke krachten verkrijgt (zoals Comrie dat leert in zijn scholastiek, Edm.), om te geloven en zich te bekeren, maar Hij trekt door een wonderlijke, verborgene, KRACHTIGE werking, uit de genezen wil, DE DAAD VAN GELOVEN EN BEKEREN. Alzo spreekt de Schrift Joh. 6:65: En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen (dat is geloven) kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader. Fil. 1:29: U is gegeven te geloven. Ware het zaak, dat God, enige krachten instortende, maar gave te kunnen geloven, te kunnen bekeren, en daarentussen de daad zelve zouden bevelen aan de vrije wil der mensen, voorwaar, hetgeen de eerste vader gedaan heeft, dat zouden wij allen doen: door de vrijen wil zouden wij van God afwijken, en zouden deze mogelijkheid niet ten uitvoer brengen of in het werk stellen. Dit is derhalve deze uitnemende bijzondere genade, de uitverkorenen IN CHRISTUS JEZUS gegeven, waardoor zij niet alleen kunnen geloven, zo zij willen, maar ook willen, als zij kunnen: Fil. 2:13: God geeft u het willen en het volbrengen.
Deze werkende genade hebben, tegen de Pelagianen, de oude Katholieke Leraars verdedigd.
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
edmund schreef:De ACTA of handelingen van de Nationale Synode.
En ik roep de lezers op om daar ook eens in te lezen. Met die heldere lichten uit de tijd der Reformatie ben je beter af dan wat er nu meestentijds in de rechterflank van onze gezindte van de kansels wordt voorgestaan.
Van dingen, die de bekering voorgaan:
Daar zijn enige inwendige effecten of werkingen, die de bekering of wedergeboorte voorgaan, die door de kracht DES WOORDS EN DES GEESTES verwekt worden in de harten dergenen, die nog niet zijn wedergeboren; als daar zijn kennis van de wil Gods, het gevoelen der zonde, de vreze der straf, te denken over de verlossing, enige hoop van vergiffenis.
(..) Velen ontvangen heeft het licht des verstands; maar de wetenschap heeft in allen niet dezelfde kracht, of diergelijke werking; en velen, daar zij schijnen met geloof en kennis versierd te zijn, zo ontbreekt hun de liefde, en kunnen bij hetgeen zij door het geloof en de kennis zien, niet blijven, want men kan niet volharden in hetgeen men van ganser harte niet liefheeft.
Door de wedergeboorte verstaan wij hier niet allerlei werking des Heilige Geestes, gaande voor, of trekkende tot de wedergeboorte; maar die werking, van dewelke, gesteld zijnde, terstond gezegd mag worden: deze mens is nu uit God geboren.
Efeze 2:10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
Hebr. 8:10: Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
1 Joh.5:1 Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is.
1 Joh.4:7 Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God;
Na de voorgaande werkingen des Heilige Geestes maakt God levend en daarop volgt dan de dadelijke bekering, terwijl God de daad van te geloven en te bekeren trekt uit de veranderde (vernieuwde) wil, dewelke, gedreven zijnde, ook zelf werkt, zich tot God bekerende en gelovende, dat is, meteen zijne zondige werking uittrekkende.
Naar de orde des tijds kunnen nauwelijks onderscheiden worden het werk Gods, de mens bekerende, en de werking des mensen, zich tot God bekerende.
God brengt niet alleen die deugd der dadelijke verandering teweeg, door welke de mens nieuwe geestelijke krachten verkrijgt (zoals Comrie dat leert in zijn scholastiek, Edm.), om te geloven en zich te bekeren, maar Hij trekt door een wonderlijke, verborgene, KRACHTIGE werking, uit de genezen wil, DE DAAD VAN GELOVEN EN BEKEREN. Alzo spreekt de Schrift Joh. 6:65: En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen (dat is geloven) kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader. Fil. 1:29: U is gegeven te geloven. Ware het zaak, dat God, enige krachten instortende, maar gave te kunnen geloven, te kunnen bekeren, en daarentussen de daad zelve zouden bevelen aan de vrije wil der mensen, voorwaar, hetgeen de eerste vader gedaan heeft, dat zouden wij allen doen: door de vrijen wil zouden wij van God afwijken, en zouden deze mogelijkheid niet ten uitvoer brengen of in het werk stellen. Dit is derhalve deze uitnemende bijzondere genade, de uitverkorenen IN CHRISTUS JEZUS gegeven, waardoor zij niet alleen kunnen geloven, zo zij willen, maar ook willen, als zij kunnen: Fil. 2:13: God geeft u het willen en het volbrengen.
Deze werkende genade hebben, tegen de Pelagianen, de oude Katholieke Leraars verdedigd.
Waar kan ik deze Acta lezen?
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Here:huisman schreef:
Waar kan ik deze Acta lezen?
http://www.kerkrecht.nl/main.asp?pagety ... el&item=81
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Re: Welk boek ben jij nu aan het lezen? [3]
Moet je er wel bijzetten waar een citaat precies staat.