"Alle rank die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg". (Johannes 15:2a)
De rank die niet in Christus is, draagt geen vrucht, omdat hij dood is door de zonden en de misdaden. Want de vrucht is alleen dáár waar de vereniging met Christus is door een waarachtig geloof. De vrucht van de vereniging met Christus is het leven. Is iemand met Christus verenigd, dan is hij levendgemaakt; mist hij dit, dan is hij nog dood. Ge begrijpt dat degene die het leven in Christus mist, een geheel ander bestaan heeft dan degene die door een waarachtig geloof met Christus is verenigd. Dit onderscheid is groter dan het westen van het oosten is verwijderd. Hoewel dit onderscheid dus zeer groot is, worden nochtans degenen die zich bij de kerk hebben gevoegd, al zouden zij in waarheid niet met Christus verenigd zijn, ranken genoemd, want er staat: "Alle rank". Dit vindt ge ook bij de apostel Paulus. Hoewel hij wist dat er veel onkruid onder de tarwe was, sprak hij ze in zijn brieven toch aan als "de gemeente Gods, de geheiligden in Christus Jezus, de geroepen heiligen". Hij maakte in het opschrift van zijn brieven aan hen geen onderscheid, hoewel hij wist dat zij dit allen niet waren.
De uitwendige leden van de kerk worden ranken genoemd, allereerst omdat ze dezelfde belijdenis hebben. Vroeger werd nooit iemand tot de kerk toegelaten zonder dat hij een rechte belijdenis des geloofs had afgelegd, hetzij dan geveinsd of oprecht. Ook moesten, om tot de sacramenten te worden toegelaten, enkele vragen worden beantwoord. Dus, zoals opgemerkt, alle leden van de kerk hebben dezelfde belijdenis.
In de tweede plaats worden ze ranken genoemd, omdat ze geloven in dezelfde God, omdat zij beiden bekennen de Heilige Geest nodig te hebben en omdat ze steunen op het Woord.
In de derde plaats worden de uiterlijke leden van de kerk ranken genoemd, omdat ze door hun belijdenis voorgeven in Christus te geloven. Wat zou men van de kerk moeten denken (ik heb het oog op de kerk van Nederland van vóór 1816) indien men zonder deze belijdenis tot haar gemeenschap werd toegelaten?
In de vierde plaats worden zij ranken genoemd, omdat zij voorgeven de werking des Geestes te hebben. De ranken die niet in Christus zijn, spreken ook van verandering en van alle zaken die in de levende ranken plaatshebben. (Dagboek Ds. J.P.Paauwe, 4 augustus)
Alle rank...
Re: Alle rank...
alias schreef:"Alle rank die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg". (Johannes 15:2a)
De rank die niet in Christus is, draagt geen vrucht, omdat hij dood is door de zonden en de misdaden. Want de vrucht is alleen dáár waar de vereniging met Christus is door een waarachtig geloof. De vrucht van de vereniging met Christus is het leven. Is iemand met Christus verenigd, dan is hij levendgemaakt; mist hij dit, dan is hij nog dood. Ge begrijpt dat degene die het leven in Christus mist, een geheel ander bestaan heeft dan degene die door een waarachtig geloof met Christus is verenigd. Dit onderscheid is groter dan het westen van het oosten is verwijderd. Hoewel dit onderscheid dus zeer groot is, worden nochtans degenen die zich bij de kerk hebben gevoegd, al zouden zij in waarheid niet met Christus verenigd zijn, ranken genoemd, want er staat: "Alle rank". Dit vindt ge ook bij de apostel Paulus. Hoewel hij wist dat er veel onkruid onder de tarwe was, sprak hij ze in zijn brieven toch aan als "de gemeente Gods, de geheiligden in Christus Jezus, de geroepen heiligen". Hij maakte in het opschrift van zijn brieven aan hen geen onderscheid, hoewel hij wist dat zij dit allen niet waren.
De uitwendige leden van de kerk worden ranken genoemd, allereerst omdat ze dezelfde belijdenis hebben. Vroeger werd nooit iemand tot de kerk toegelaten zonder dat hij een rechte belijdenis des geloofs had afgelegd, hetzij dan geveinsd of oprecht. Ook moesten, om tot de sacramenten te worden toegelaten, enkele vragen worden beantwoord. Dus, zoals opgemerkt, alle leden van de kerk hebben dezelfde belijdenis.
In de tweede plaats worden ze ranken genoemd, omdat ze geloven in dezelfde God, omdat zij beiden bekennen de Heilige Geest nodig te hebben en omdat ze steunen op het Woord.
In de derde plaats worden de uiterlijke leden van de kerk ranken genoemd, omdat ze door hun belijdenis voorgeven in Christus te geloven. Wat zou men van de kerk moeten denken (ik heb het oog op de kerk van Nederland van vóór 1816) indien men zonder deze belijdenis tot haar gemeenschap werd toegelaten?
In de vierde plaats worden zij ranken genoemd, omdat zij voorgeven de werking des Geestes te hebben. De ranken die niet in Christus zijn, spreken ook van verandering en van alle zaken die in de levende ranken plaatshebben. (Dagboek Ds. J.P.Paauwe, 4 augustus)
Uitwendig ? uiterlijk ?
Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen,zij vernietigen het eeuwig verbond.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Re: Alle rank...
Zou de Heere Jezus dat voorbeeld genoemd hebben om een dominee, al heet hij Paauwe, alvast het onderscheid aan te laten brengen onder kerkmensen? Ik meen van niet. Het is veeleer een aansporing om in hem te blijven. Door de wedergeboorteleer die onze gezindte is binnengeslopen, kan een gelovige het heil uiteindelijk niet mislopen. Dat is misschien ook wel zo. Maar hier zegt Jezus dit tot zijn jongeren, NADAT Judas vertrokken was. Een waarschuwing dat het heil nooit zomaar verkregen wordt. Het zal altijd zo moeten zijn dat zij in Hem blijven moeten. Daar moet dagelijks voor gewerkt worden. Aan de vruchten zal dat te zien zijn: ze dienen hun medegelovigen lief te hebben. Of ze nu geloven of die op hun beurt wel of niet in Christus zijn. Dat is het punt wat alleen God weet. Dat is het punt waar ze niet over gaan. En zelfs na 19 eeuwen ds Paauwe niet.
Met deze uitspraken gaat hij zijn boekje te buiten en stuurt mensen met een kluitje in het riet.
Met deze uitspraken gaat hij zijn boekje te buiten en stuurt mensen met een kluitje in het riet.
Re: Alle rank...
Welkom terug, huisman!
Wat bedoel jij met 'uitwendig' en 'uiterlijk' m.b.t. het eeuwig verbond?
Wat bedoel jij met 'uitwendig' en 'uiterlijk' m.b.t. het eeuwig verbond?
Eén ding weet ik, dat ik blind ben en niet zie...
Re: Alle rank...
Dit was deel 1 van 6.refo schreef:Zou de Heere Jezus dat voorbeeld genoemd hebben om een dominee, al heet hij Paauwe, alvast het onderscheid aan te laten brengen onder kerkmensen? Ik meen van niet. Het is veeleer een aansporing om in hem te blijven. Door de wedergeboorteleer die onze gezindte is binnengeslopen, kan een gelovige het heil uiteindelijk niet mislopen. Dat is misschien ook wel zo. Maar hier zegt Jezus dit tot zijn jongeren, NADAT Judas vertrokken was. Een waarschuwing dat het heil nooit zomaar verkregen wordt. Het zal altijd zo moeten zijn dat zij in Hem blijven moeten. Daar moet dagelijks voor gewerkt worden. Aan de vruchten zal dat te zien zijn: ze dienen hun medegelovigen lief te hebben. Of ze nu geloven of die op hun beurt wel of niet in Christus zijn. Dat is het punt wat alleen God weet. Dat is het punt waar ze niet over gaan. En zelfs na 19 eeuwen ds Paauwe niet.
Met deze uitspraken gaat hij zijn boekje te buiten en stuurt mensen met een kluitje in het riet.
Zal de volgende hierna plaatsen, en niet om ds. Paauwe, maar hij stuurt zijn toehoorders niet met een kluitje in het riet.
Wordt vervolgd...
Re: Alle rank...
5 augustus
Bij de ranken die niet in Christus zijn, is het geen waarheid, omdat zij zichzelf nooit als geheel verloren leerden kennen; en Christus is toch maar alleen gekomen "om te zoeken en zalig te maken wat verloren was" (Luk. 19:10). Zij hebben nooit geleerd wat er was in het hart van de dichter van Psalm 51, als hij zeide: "Gods offers zijn een gans verbroken geest, door schuldbesef getroffen en verslagen"(vs. 9 ber.) Waar dit wezenlijk wordt gemist, daar wordt alles gemist.
De ranken die niet in Christus geënt zijn, missen ook de trekking des Vaders; en dit is het voornaamste stuk in de waarachtige bekering. Gij moet weten dat er een trekking des Vaders is, die te onderscheiden is van een gedreven worden door de Wet. Wanneer een mens onder de Wet verkeert, is de doodslager hem op de hielen, zodat hij door de vrees wordt gedrongen een toevlucht te zoeken. Dit doet hem roepen tot Christus, maar dit is niet de trekking des Vaders tot Christus; deze is hierin nauwelijks merkbaar. Als zulk een mens buiten Christus zalig kon worden, zou hij nooit tot Christus komen. Iemand heeft dat eens vergeleken bij een zieke die een bitter drankje inneemt. Omdat hij het nodig heeft, slikt hij het, anders deed hij het niet. Zo gaat het ook met degenen die buiten Christus zalig willen worden. Zij roepen wel om Christus, omdat zij weten dat Christus hen moet helpen. Zij gaan dus niet tot ere Gods tot Christus, maar alleen om behouden te worden.
Zal een mens tot Christus worden getrokken, dan moet eerst God in Christus hem zijn geopenbaard; het Verbond der genade in Christus moet hem geopenbaard worden. Met deze openbaring van het Verbond der genade komt de kracht van de Schepper van hemel en aarde de zondaar te trekken. Door deze trekking, die met liefelijk geweld gaat, wordt de ziel zachtkens tot Christus geleid. Zó nadert een mens tot Christus en wordt door een waar geloof met Hem verenigd. Wat van hem was, wordt Christus toegerekend; en wat van Christus is, wordt hem toegerekend. Zijn zonden worden op Christus gelegd, en Christus' gerechtigheid wordt hem geschonken. Hierdoor verandert de mens van staat; hij wordt van dood levend gemaakt. Al deze dingen worden gemist bij degenen die geen ranken in Christus zijn.
6 augustus
Hoe neemt God de ranken weg? Op meer dan één wijze. Allereerst door de rank in aanraking te brengen met de Waarheid - hetzij gepredikt of gelezen - als er onderscheid wordt gemaakt tussen zaligmakend en tussen niet-zaligmakend werk Gods in de ziel. Wanneer dit wordt gedaan, neemt God de ranken weg. De onbegenadigde heeft geen smaak in de zuivere ontdekkende prediking. Hij verkeert er altijd gemelijk onder; al schijnt het dat hij het woord opeet, in werkelijkheid doet hij het niet. Hij heeft er geen smaak in, hij mist de tong van het schaap. Omdat deze prediking hem erbuiten zet, kan hij er onmogelijk onder blijven. Velen kunnen het er lang onder uithouden, sommigen zelfs tot hun dood toe. De getrouwe bediening is geen vriend van het schijngeloof, maar enkel van het waarachtige geloof. Waar de rechte bediening is, daar wordt de deur voor ieder die het waarachtige geloof bezit, opengedaan; maar ook voor ieder die het waarachtige geloof niet deelachtig is, gesloten. Dat kan niet anders. Al is het waar dat de ene predikatie wat meer moedgevend kan zijn dan de andere, zo mag toch niet worden ingesloten wat buiten is. "Zegt de rechtvaardige, dat het hem welgaan zal… Wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan"(Jes. 3:10-11).
Wij zien dit ook in Johannes 6. Er was een schare van duizenden die Jezus volgden. Zij konden niet genoeg krijgen van Zijn prediking. Zij volgden Hem zelfs tot in de woestijn. Het ging goed, het ging uitnemend, zouden we geneigd zijn te zeggen. Maar hoe lang? Zolang als Christus het zwaard niet trok. Maar toen het woord van Psalm 45 kwam: "Gord Uw zwaard aan de heup, o Held, Uw majesteit en Uw heerlijkheid. En rijd voorspoedig in Uw heerlijkheid, op het woord der Waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid" (Ps. 45:4-5), scheen alles omvergeworpen te zijn wat pas zo heerlijk was opgebouwd. Het was nooit recht geweest bij deze mensen, want toen Christus de hoofdstukken van de religie ging verklaren, hen voorstellende de noodzakelijkheid om door Christus en niet door eigen kracht gezaligd te worden, gingen velen van Zijn discipelen weg. "Deze rede is hard; wie kan dezelve horen?" zeiden ze, niet tot de Heere Jezus, maar tot elkaar (Joh. 6:60). Er was voor hen geen troost in zulk een prediking - God nam deze ranken weg!
7 augustus
God neemt de ranken ook weg door ze toe te laten er openlijk voor uit te komen dat ze het met zulk een prediking niet eens zijn. Dit gaat meestal niet ineens; men heeft het vaak al lang ingehouden, maar eindelijk komt men er openlijk voor uit. Men zegt dan niet: "Wat gezegd wordt is niet waar", maar men zegt dat het ook nog anders kan gaan. En zo ontrekt men zich aan de enige waarachtige leer der zaligheid. Zo neemt God ook deze ranken weg!
God neemt de ranken die in Christus geen vrucht dragen ook weg door ze te laten liggen. Wanneer een mens jong is, kan hij soms diepe indrukken van dood en eeuwigheid hebben. Maar wanneer hij ouder wordt - en dit kunnen we dagelijks opmerken - verflauwen die indrukken. En wanneer hij veertig, vijftig of zestig jaar is geworden, zijn alle indrukken vervlogen. Hij let niet meer op de dingen en dit is geen wonder, want zo'n mens heeft ondanks alle arbeid die aan hem heeft plaatsgehad, nagelaten de liefde der Waarheid aan te nemen om zalig te worden (2 Thess. 2:10). Het wordt openbaar dat hij geen rank van Christus is. De Kerk zegt in de 71e Psalm: "Terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God"(vs. 18). Doch zulk een rank die God laat liggen, heeft nooit ernstige werkzaamheden gehad. En daarom is alles, nu hij oud is geworden, dood in hem. Dat is iets wat we dagelijks rondom ons kunnen waarnemen. God neemt deze ranken dus weg door ze zo te laten liggen.
8 augustus
Verder neemt God de ranken weg door een bekeerde vader of moeder of een getrouwe predikant weg te nemen. Zo'n mens verkeert dan niet meer onder de invloed van het woord of de vermaning van een vader, moeder of predikant. Dit is een groot oordeel voor een mens; we zien dit in de geschiedenis van de koning Joas. Zolang de priester Jojada leefde, deed hij wat recht was in de ogen des Heeren. Dit deed hij ter wille van de priester Jojada, want toen deze godvruchtige man niet meer leefde, werd het heel anders met Joas dan toen hij onder beslag van het woord van de getrouwe Jojada was. Daarom is het zulk een ontzettende ramp voor een volk als er geen getrouwe prediking meer onder wordt gevonden. Wanneer God aan een volk mannen onthoudt, die bij de kennis van God er alles bij ingeschoten zijn (want als de predikers dat missen, zijn ze niets waard), dan moeten ze alleen aan zichzelf denken en een goed doorkomen in de wereld zoeken. Als God aan een volk geen predikanten geeft, die bij de kennis van Jezus Christus er alles bij ingeschoten zijn, dan worden de mensen meer atheïst dan christen. Als God de zuivere prediking niet meer zendt, wordt het verval onder een volk steeds groter. Dit kunnen we in onze dagen zien; als we maar eens letten op hoe het in onze jeugd was en hoe het thans is.
Ja, dit is het oordeel van God over ons volk, omdat we God en Zijn Woord hebben verlaten en door allerlei reformatie over de schuld zoeken heen te werken. Men ziet allerwegen dat de mensen kerken bouwen en verenigingen oprichten, maar het loopt op niets anders uit dan op méér scheuring, méér verdeeldheid, méér achteruitgang. Dit komt door een verborgen oordeel van God. O, het is zo erg wanneer de scheidingslijn niet meer wordt getrokken, wanneer het onderscheid niet meer wordt aangetoond tussen hen die geen christen en tussen hen die wel christen zijn. Dit is noodlottig voor een volk als dit in de prediking niet meer wordt gezegd.
9 augustus
God neemt de ranken ook weg door ze aan de wanhoop over te geven. God kan een mens die onder de Waarheid verkeert en zich niet bekeert, lang dragen, want Hij is lankmoedig. Maar God wil sommigen wel eens tot een voorbeeld stellen van Zijn geduchte wraak over het verachten van de aanbiedingen van Zijn genade in Christus Jezus en het tergen van Zijn lankmoedigheid. Hij geeft zo'n mens dan over aan de wanhoop. God doet dit door het geweten van de mens te openen en hem in één ogenblik alles te doen zien. Hij ziet dat hij nooit enige lust tot God heeft gehad, maar dat hij altijd als een huichelaar en afkerige van God geleefd en zichzelf gezocht heeft. Hij ziet dat hij God nooit in waarheid heeft aangeroepen. Ook nu heeft hij geen gebed, want anders zou zichzelf als een huichelaar bij de Heere beginnen aan te klagen. Hij heeft echter nooit lust gehad om dit te doen. Zo kan het gebeuren dat God - tot waarschuwing van anderen - in Zijn geduchte rechtvaardigheid de zondaar, na hem lang vermaand te hebben, komt weg te stoten. Deed de Heere naar de verdienste van ieder mens, Hij gaf ze allen over aan de wanhoop. Want wat er in het hart van de mens is, kan niemand recht uitdrukken. De profeet zegt ervan: "Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het, wie zal het kennen?" (Jer. 17:9). Daar moet een mens aan ontdekt worden, anders kan hij niet verstaan dat hij volmaakt in de verdoemenis thuishoort.
Kon zo'n mens daartoe komen om dit te bekennen, zo zou zijn klacht opgaan tot de hemel. Als er énig gebed in het hart was, zou hij niet de hand aan zijn eigen leven slaan. Maar omdat er niets dan haat en vijandschap tegen God in zijn hart is, keert hij zich in bitterheid tegen God, gaat tegen alle waarschuwingen in en maakt ten slotte, omdat hij geen andere weg ziet, een eind aan zijn leven. Denk aan Judas. Hoe dikwijls was hij door Christus gewaarschuwd. Toen Christus in Gethsémané was en tot hem zeide: "Vriend, waartoe zijt gij hier?", en: "Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?", ging hij ook over deze laatste waarschuwing heen. Christus gaf hem nog alle gelegenheid om terug te keren. Doch hij wilde niet en bleef als een vijand tegenover Hem staan en maakte, toen God zijn geweten kwam te openen, een eind aan zijn leven.
Tot zover de zes dagdelen uit het dagboek.
Hier wat er verder volgt:…
Eindelijk: alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg. Wanneer God dit doet dan is het uit met alle huichelarij en geveinsdheid, dan is het uit met alle valse godsdienst, want voor God kan niemand het uithouden die niet in Christus is. Dit leert de Kerk van God aan deze zijde van het graf, "dat alle dingen naakt en geopend zijn voor de ogen Desgenen met Wie wij te doen hebben". (Hebr. 4 : 13). Voor God kan niemand bestaan, die nooit anders dan zonde gedaan heeft. Wat de uitverkorene hier leert verstaan, dat leert de verworpene hiernamaals, en dat is dat hij voor God niets bewimpelen kan. Het is een vreselijk oordeel over een mens, wanneer hem wordt toegelaten zijn zaligheid te zoeken en op te bouwen in de Wet. Wat baat het de mens of hij bezig is met de Wet, hetzij zedelijk of ceremonieel. Al zou hij die nacht en dag overdenken, ja zelfs meditaties hierover hebben. Wat baat het hem zo hij niet verstaat dat Gods oordeel rust op de allerbeste wetten? Naar deze wetten en naar wat in dit strafboek geschreven is wordt een mens geoordeeld, en hoewel het niet zal zijn uit liefde tot de waarheid, zo zullen nochtans alle ranken die weggenomen worden, omdat zij in Christus geen vrucht droegen, bekennen dat God rechtvaardig is.
Dit is in het kort iets gezegd over de inhoud van het eerste gedeelte van ons tekstwoord. Een volgende keer hopen we over het tweede gedeelte van onze tekst tot u te spreken, namelijk over de vrucht van de wijnstok. Want dit is eigenlijk het oogmerk van de landman waartoe hij de ranken reinigt. Er staat: "Opdat zij meer vrucht drage." De stof is zeer belangrijk. Mocht het ons nu maar gegeven worden er eens recht bij bepaald te worden.
Onderzoek u dan of gij behoort tot die ranken, die in Christus zijn.
Om dit te kunnen zeggen zult gij in de allereerste plaats uzelf moeten afvragen of er een tijd in uw leven geweest is waarin gij u buiten Christus gezien hebt. In de tweede plaats of gij geleerd hebt te bekennen dat gij waardig zijt als een wilde rank eeuwig weggeworpen te worden. En gevoeldet gij toen, want dit behoort tot het voorbereidende werk Gods in de ziel, dat tenzij gij Christus kwaamt te bezitten, gij eeuwig buitengesloten zoudt worden? In de derde plaats: Is de wijnstok u ontdekt? Zijt gij toen door de trekking des Vaders tot Christus getreden? Wij hebben met u over die trekking gesproken. Hebt gij deze trekking ondervonden? Onderzoek u aan dit voorname punt! Zijt gij door Gods Geest geleid als een dode tot het leven, als een gebrokene tot de genezing, als een gebondene tot de vrijheid, door de liefelijke trekking des Vaders? In de vierde plaats, is de hemel toen in uw ziel gedaald? Hebt gij iets geproefd en gevoeld van de zoetheid en goedheid die in God is? God, Die een verterend vuur is, is Die toen voor u geworden enkel zoetheid, enkel liefde? Was het met u toen zó, dat gij niet kon begrijpen, waarom de Heere dat juist aan u gedaan had, aan u, die bij uzelf de slechtste, de onbekwaamste, de onwilligste was, zodat gij moest uitroepen: "En dat aan mij, en dat aan mij?" Waarop in uw ziel geen ander antwoord werd gevonden dan: "Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen." Hebt gij toen door Christus de weg tot God gevonden? En moogt gij nu met een goed geweten voor God en de mensen wandelen? (Hand. 23:1).
Dit, geliefde toehoorders, is iets gezegd van het wezen der dingen die wij noodzakelijk moeten bezitten. Bezitten wij ze niet, dan zijn we nog geen rank in Christus, maar kunnen het nog worden.
"Wat moeten we doen?", zult ge vragen. In de eerste plaats uzelf zoals gij zijt voor God neerleggen, voor Hem bekennen dat gij niet waardig zijt om door Hem geholpen te worden. Hiermede niet ophouden, maar een ernstig voornemen des harten hebben het nooit op te geven en zeggen:"Wie weet, Hij mocht Zich wenden en een zegen achter Zich overlaten" (Joël 2:14). In de tweede plaats: maak een getrouw gebruik van de Heilige Schrift. Gij hebt thuis de Bijbel en wellicht ook de geschriften van onze vaderen. Onderzoek die onder biddend opzien tot de Heere, of het Hem behagen moge om ze u te leren verstaan. Vertoon uzelf nooit in het gezelschap of onder de prediking waar niet duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen een algemeen niet-zaligmakend en een bijzonder zaligmakend werk des Geestes. Houdt aan bij God, al zou het u toeschijnen, dat God niet meer van u weten wil. Maak hier nooit uit op dat gij een verworpene zijt. God maakt u niet bekend dat gij een verworpene zijt, al zou het zijn dat er een woord als dit tot u kwam: "Uw hart is niet recht voor God." Geef acht op de woorden uit Gods getuigenis, waarin de Heere aanspoort om Hem te zoeken, zoals bijv.: "Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen."(Ezech. 33:11).
Als gij eens verkwikt wordt, waardeert het, maar maak er uw Christus niet van. Gij moogt ook niet zeggen: "Als Christus het niet is, wil ik het niet hebben", dat is niet nederig, dat is hoogmoed. Wanneer het blijken mag dat de zaligheid eraan verbonden is, is het groot, al blijft het waar dat het Christus Zelf niet is. Met Hem alleen kunnen we gelukkig zijn. "Zoek dan de Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan, terwijl Hij nabij is." (Jes. 55:6). Breng zó uw leven door, en wanneer gij dit waarlijk kunt verkiezen, dan zeggen wij u dat het duizend tegen één zijn zal of God zal het u nog geven. Amen.
Bij de ranken die niet in Christus zijn, is het geen waarheid, omdat zij zichzelf nooit als geheel verloren leerden kennen; en Christus is toch maar alleen gekomen "om te zoeken en zalig te maken wat verloren was" (Luk. 19:10). Zij hebben nooit geleerd wat er was in het hart van de dichter van Psalm 51, als hij zeide: "Gods offers zijn een gans verbroken geest, door schuldbesef getroffen en verslagen"(vs. 9 ber.) Waar dit wezenlijk wordt gemist, daar wordt alles gemist.
De ranken die niet in Christus geënt zijn, missen ook de trekking des Vaders; en dit is het voornaamste stuk in de waarachtige bekering. Gij moet weten dat er een trekking des Vaders is, die te onderscheiden is van een gedreven worden door de Wet. Wanneer een mens onder de Wet verkeert, is de doodslager hem op de hielen, zodat hij door de vrees wordt gedrongen een toevlucht te zoeken. Dit doet hem roepen tot Christus, maar dit is niet de trekking des Vaders tot Christus; deze is hierin nauwelijks merkbaar. Als zulk een mens buiten Christus zalig kon worden, zou hij nooit tot Christus komen. Iemand heeft dat eens vergeleken bij een zieke die een bitter drankje inneemt. Omdat hij het nodig heeft, slikt hij het, anders deed hij het niet. Zo gaat het ook met degenen die buiten Christus zalig willen worden. Zij roepen wel om Christus, omdat zij weten dat Christus hen moet helpen. Zij gaan dus niet tot ere Gods tot Christus, maar alleen om behouden te worden.
Zal een mens tot Christus worden getrokken, dan moet eerst God in Christus hem zijn geopenbaard; het Verbond der genade in Christus moet hem geopenbaard worden. Met deze openbaring van het Verbond der genade komt de kracht van de Schepper van hemel en aarde de zondaar te trekken. Door deze trekking, die met liefelijk geweld gaat, wordt de ziel zachtkens tot Christus geleid. Zó nadert een mens tot Christus en wordt door een waar geloof met Hem verenigd. Wat van hem was, wordt Christus toegerekend; en wat van Christus is, wordt hem toegerekend. Zijn zonden worden op Christus gelegd, en Christus' gerechtigheid wordt hem geschonken. Hierdoor verandert de mens van staat; hij wordt van dood levend gemaakt. Al deze dingen worden gemist bij degenen die geen ranken in Christus zijn.
6 augustus
Hoe neemt God de ranken weg? Op meer dan één wijze. Allereerst door de rank in aanraking te brengen met de Waarheid - hetzij gepredikt of gelezen - als er onderscheid wordt gemaakt tussen zaligmakend en tussen niet-zaligmakend werk Gods in de ziel. Wanneer dit wordt gedaan, neemt God de ranken weg. De onbegenadigde heeft geen smaak in de zuivere ontdekkende prediking. Hij verkeert er altijd gemelijk onder; al schijnt het dat hij het woord opeet, in werkelijkheid doet hij het niet. Hij heeft er geen smaak in, hij mist de tong van het schaap. Omdat deze prediking hem erbuiten zet, kan hij er onmogelijk onder blijven. Velen kunnen het er lang onder uithouden, sommigen zelfs tot hun dood toe. De getrouwe bediening is geen vriend van het schijngeloof, maar enkel van het waarachtige geloof. Waar de rechte bediening is, daar wordt de deur voor ieder die het waarachtige geloof bezit, opengedaan; maar ook voor ieder die het waarachtige geloof niet deelachtig is, gesloten. Dat kan niet anders. Al is het waar dat de ene predikatie wat meer moedgevend kan zijn dan de andere, zo mag toch niet worden ingesloten wat buiten is. "Zegt de rechtvaardige, dat het hem welgaan zal… Wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan"(Jes. 3:10-11).
Wij zien dit ook in Johannes 6. Er was een schare van duizenden die Jezus volgden. Zij konden niet genoeg krijgen van Zijn prediking. Zij volgden Hem zelfs tot in de woestijn. Het ging goed, het ging uitnemend, zouden we geneigd zijn te zeggen. Maar hoe lang? Zolang als Christus het zwaard niet trok. Maar toen het woord van Psalm 45 kwam: "Gord Uw zwaard aan de heup, o Held, Uw majesteit en Uw heerlijkheid. En rijd voorspoedig in Uw heerlijkheid, op het woord der Waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid" (Ps. 45:4-5), scheen alles omvergeworpen te zijn wat pas zo heerlijk was opgebouwd. Het was nooit recht geweest bij deze mensen, want toen Christus de hoofdstukken van de religie ging verklaren, hen voorstellende de noodzakelijkheid om door Christus en niet door eigen kracht gezaligd te worden, gingen velen van Zijn discipelen weg. "Deze rede is hard; wie kan dezelve horen?" zeiden ze, niet tot de Heere Jezus, maar tot elkaar (Joh. 6:60). Er was voor hen geen troost in zulk een prediking - God nam deze ranken weg!
7 augustus
God neemt de ranken ook weg door ze toe te laten er openlijk voor uit te komen dat ze het met zulk een prediking niet eens zijn. Dit gaat meestal niet ineens; men heeft het vaak al lang ingehouden, maar eindelijk komt men er openlijk voor uit. Men zegt dan niet: "Wat gezegd wordt is niet waar", maar men zegt dat het ook nog anders kan gaan. En zo ontrekt men zich aan de enige waarachtige leer der zaligheid. Zo neemt God ook deze ranken weg!
God neemt de ranken die in Christus geen vrucht dragen ook weg door ze te laten liggen. Wanneer een mens jong is, kan hij soms diepe indrukken van dood en eeuwigheid hebben. Maar wanneer hij ouder wordt - en dit kunnen we dagelijks opmerken - verflauwen die indrukken. En wanneer hij veertig, vijftig of zestig jaar is geworden, zijn alle indrukken vervlogen. Hij let niet meer op de dingen en dit is geen wonder, want zo'n mens heeft ondanks alle arbeid die aan hem heeft plaatsgehad, nagelaten de liefde der Waarheid aan te nemen om zalig te worden (2 Thess. 2:10). Het wordt openbaar dat hij geen rank van Christus is. De Kerk zegt in de 71e Psalm: "Terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God"(vs. 18). Doch zulk een rank die God laat liggen, heeft nooit ernstige werkzaamheden gehad. En daarom is alles, nu hij oud is geworden, dood in hem. Dat is iets wat we dagelijks rondom ons kunnen waarnemen. God neemt deze ranken dus weg door ze zo te laten liggen.
8 augustus
Verder neemt God de ranken weg door een bekeerde vader of moeder of een getrouwe predikant weg te nemen. Zo'n mens verkeert dan niet meer onder de invloed van het woord of de vermaning van een vader, moeder of predikant. Dit is een groot oordeel voor een mens; we zien dit in de geschiedenis van de koning Joas. Zolang de priester Jojada leefde, deed hij wat recht was in de ogen des Heeren. Dit deed hij ter wille van de priester Jojada, want toen deze godvruchtige man niet meer leefde, werd het heel anders met Joas dan toen hij onder beslag van het woord van de getrouwe Jojada was. Daarom is het zulk een ontzettende ramp voor een volk als er geen getrouwe prediking meer onder wordt gevonden. Wanneer God aan een volk mannen onthoudt, die bij de kennis van God er alles bij ingeschoten zijn (want als de predikers dat missen, zijn ze niets waard), dan moeten ze alleen aan zichzelf denken en een goed doorkomen in de wereld zoeken. Als God aan een volk geen predikanten geeft, die bij de kennis van Jezus Christus er alles bij ingeschoten zijn, dan worden de mensen meer atheïst dan christen. Als God de zuivere prediking niet meer zendt, wordt het verval onder een volk steeds groter. Dit kunnen we in onze dagen zien; als we maar eens letten op hoe het in onze jeugd was en hoe het thans is.
Ja, dit is het oordeel van God over ons volk, omdat we God en Zijn Woord hebben verlaten en door allerlei reformatie over de schuld zoeken heen te werken. Men ziet allerwegen dat de mensen kerken bouwen en verenigingen oprichten, maar het loopt op niets anders uit dan op méér scheuring, méér verdeeldheid, méér achteruitgang. Dit komt door een verborgen oordeel van God. O, het is zo erg wanneer de scheidingslijn niet meer wordt getrokken, wanneer het onderscheid niet meer wordt aangetoond tussen hen die geen christen en tussen hen die wel christen zijn. Dit is noodlottig voor een volk als dit in de prediking niet meer wordt gezegd.
9 augustus
God neemt de ranken ook weg door ze aan de wanhoop over te geven. God kan een mens die onder de Waarheid verkeert en zich niet bekeert, lang dragen, want Hij is lankmoedig. Maar God wil sommigen wel eens tot een voorbeeld stellen van Zijn geduchte wraak over het verachten van de aanbiedingen van Zijn genade in Christus Jezus en het tergen van Zijn lankmoedigheid. Hij geeft zo'n mens dan over aan de wanhoop. God doet dit door het geweten van de mens te openen en hem in één ogenblik alles te doen zien. Hij ziet dat hij nooit enige lust tot God heeft gehad, maar dat hij altijd als een huichelaar en afkerige van God geleefd en zichzelf gezocht heeft. Hij ziet dat hij God nooit in waarheid heeft aangeroepen. Ook nu heeft hij geen gebed, want anders zou zichzelf als een huichelaar bij de Heere beginnen aan te klagen. Hij heeft echter nooit lust gehad om dit te doen. Zo kan het gebeuren dat God - tot waarschuwing van anderen - in Zijn geduchte rechtvaardigheid de zondaar, na hem lang vermaand te hebben, komt weg te stoten. Deed de Heere naar de verdienste van ieder mens, Hij gaf ze allen over aan de wanhoop. Want wat er in het hart van de mens is, kan niemand recht uitdrukken. De profeet zegt ervan: "Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het, wie zal het kennen?" (Jer. 17:9). Daar moet een mens aan ontdekt worden, anders kan hij niet verstaan dat hij volmaakt in de verdoemenis thuishoort.
Kon zo'n mens daartoe komen om dit te bekennen, zo zou zijn klacht opgaan tot de hemel. Als er énig gebed in het hart was, zou hij niet de hand aan zijn eigen leven slaan. Maar omdat er niets dan haat en vijandschap tegen God in zijn hart is, keert hij zich in bitterheid tegen God, gaat tegen alle waarschuwingen in en maakt ten slotte, omdat hij geen andere weg ziet, een eind aan zijn leven. Denk aan Judas. Hoe dikwijls was hij door Christus gewaarschuwd. Toen Christus in Gethsémané was en tot hem zeide: "Vriend, waartoe zijt gij hier?", en: "Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?", ging hij ook over deze laatste waarschuwing heen. Christus gaf hem nog alle gelegenheid om terug te keren. Doch hij wilde niet en bleef als een vijand tegenover Hem staan en maakte, toen God zijn geweten kwam te openen, een eind aan zijn leven.
Tot zover de zes dagdelen uit het dagboek.
Hier wat er verder volgt:…
Eindelijk: alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg. Wanneer God dit doet dan is het uit met alle huichelarij en geveinsdheid, dan is het uit met alle valse godsdienst, want voor God kan niemand het uithouden die niet in Christus is. Dit leert de Kerk van God aan deze zijde van het graf, "dat alle dingen naakt en geopend zijn voor de ogen Desgenen met Wie wij te doen hebben". (Hebr. 4 : 13). Voor God kan niemand bestaan, die nooit anders dan zonde gedaan heeft. Wat de uitverkorene hier leert verstaan, dat leert de verworpene hiernamaals, en dat is dat hij voor God niets bewimpelen kan. Het is een vreselijk oordeel over een mens, wanneer hem wordt toegelaten zijn zaligheid te zoeken en op te bouwen in de Wet. Wat baat het de mens of hij bezig is met de Wet, hetzij zedelijk of ceremonieel. Al zou hij die nacht en dag overdenken, ja zelfs meditaties hierover hebben. Wat baat het hem zo hij niet verstaat dat Gods oordeel rust op de allerbeste wetten? Naar deze wetten en naar wat in dit strafboek geschreven is wordt een mens geoordeeld, en hoewel het niet zal zijn uit liefde tot de waarheid, zo zullen nochtans alle ranken die weggenomen worden, omdat zij in Christus geen vrucht droegen, bekennen dat God rechtvaardig is.
Dit is in het kort iets gezegd over de inhoud van het eerste gedeelte van ons tekstwoord. Een volgende keer hopen we over het tweede gedeelte van onze tekst tot u te spreken, namelijk over de vrucht van de wijnstok. Want dit is eigenlijk het oogmerk van de landman waartoe hij de ranken reinigt. Er staat: "Opdat zij meer vrucht drage." De stof is zeer belangrijk. Mocht het ons nu maar gegeven worden er eens recht bij bepaald te worden.
Onderzoek u dan of gij behoort tot die ranken, die in Christus zijn.
Om dit te kunnen zeggen zult gij in de allereerste plaats uzelf moeten afvragen of er een tijd in uw leven geweest is waarin gij u buiten Christus gezien hebt. In de tweede plaats of gij geleerd hebt te bekennen dat gij waardig zijt als een wilde rank eeuwig weggeworpen te worden. En gevoeldet gij toen, want dit behoort tot het voorbereidende werk Gods in de ziel, dat tenzij gij Christus kwaamt te bezitten, gij eeuwig buitengesloten zoudt worden? In de derde plaats: Is de wijnstok u ontdekt? Zijt gij toen door de trekking des Vaders tot Christus getreden? Wij hebben met u over die trekking gesproken. Hebt gij deze trekking ondervonden? Onderzoek u aan dit voorname punt! Zijt gij door Gods Geest geleid als een dode tot het leven, als een gebrokene tot de genezing, als een gebondene tot de vrijheid, door de liefelijke trekking des Vaders? In de vierde plaats, is de hemel toen in uw ziel gedaald? Hebt gij iets geproefd en gevoeld van de zoetheid en goedheid die in God is? God, Die een verterend vuur is, is Die toen voor u geworden enkel zoetheid, enkel liefde? Was het met u toen zó, dat gij niet kon begrijpen, waarom de Heere dat juist aan u gedaan had, aan u, die bij uzelf de slechtste, de onbekwaamste, de onwilligste was, zodat gij moest uitroepen: "En dat aan mij, en dat aan mij?" Waarop in uw ziel geen ander antwoord werd gevonden dan: "Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen." Hebt gij toen door Christus de weg tot God gevonden? En moogt gij nu met een goed geweten voor God en de mensen wandelen? (Hand. 23:1).
Dit, geliefde toehoorders, is iets gezegd van het wezen der dingen die wij noodzakelijk moeten bezitten. Bezitten wij ze niet, dan zijn we nog geen rank in Christus, maar kunnen het nog worden.
"Wat moeten we doen?", zult ge vragen. In de eerste plaats uzelf zoals gij zijt voor God neerleggen, voor Hem bekennen dat gij niet waardig zijt om door Hem geholpen te worden. Hiermede niet ophouden, maar een ernstig voornemen des harten hebben het nooit op te geven en zeggen:"Wie weet, Hij mocht Zich wenden en een zegen achter Zich overlaten" (Joël 2:14). In de tweede plaats: maak een getrouw gebruik van de Heilige Schrift. Gij hebt thuis de Bijbel en wellicht ook de geschriften van onze vaderen. Onderzoek die onder biddend opzien tot de Heere, of het Hem behagen moge om ze u te leren verstaan. Vertoon uzelf nooit in het gezelschap of onder de prediking waar niet duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen een algemeen niet-zaligmakend en een bijzonder zaligmakend werk des Geestes. Houdt aan bij God, al zou het u toeschijnen, dat God niet meer van u weten wil. Maak hier nooit uit op dat gij een verworpene zijt. God maakt u niet bekend dat gij een verworpene zijt, al zou het zijn dat er een woord als dit tot u kwam: "Uw hart is niet recht voor God." Geef acht op de woorden uit Gods getuigenis, waarin de Heere aanspoort om Hem te zoeken, zoals bijv.: "Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen."(Ezech. 33:11).
Als gij eens verkwikt wordt, waardeert het, maar maak er uw Christus niet van. Gij moogt ook niet zeggen: "Als Christus het niet is, wil ik het niet hebben", dat is niet nederig, dat is hoogmoed. Wanneer het blijken mag dat de zaligheid eraan verbonden is, is het groot, al blijft het waar dat het Christus Zelf niet is. Met Hem alleen kunnen we gelukkig zijn. "Zoek dan de Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan, terwijl Hij nabij is." (Jes. 55:6). Breng zó uw leven door, en wanneer gij dit waarlijk kunt verkiezen, dan zeggen wij u dat het duizend tegen één zijn zal of God zal het u nog geven. Amen.