Comrie

Loyalus
Berichten: 86
Lid geworden op: 02 jun 2004, 16:25

Comrie

Bericht door Loyalus »

In onze gemeenten [G.G.] wordt nogal weggelopen met Comrie, ook tijdens de laatst gehouden Generale Synode kwam dat weer naar voren. Hierop het forum komt in de discussie ook vaak Comrie voorbij drijven. Nu zag ik in Terdege van 25 Augustus een artikel staan van de hand van ds. W. van Gorsel over Comrie. Het is een hele beknopte samenvatting van wat Comrie geleerd en gedaan heeft. Ik vond het stukje wel verhelderend en wilde het jullie niet onthouden.
Is dit een goed stukje of zeggen jullie dat er nog meer bij kan of dat het anders is. Graag jullie commentaar en/of aanvullingen.


Alexander Comrie,
Schotse theoloog op Nederlandse bodem.

Als een van de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie verzette Alexander Com-rie zich tegen de opkomende geest van de Verlichting. Waarbij bij, in zijn beduchtheid voor re-monstrantisme, soms afweek van het oorspronkelijke reformatorische spoor. De invloed van Com-rie oversteeg zijn eigen tijd. Zowel dr. Abraham Kuyper als ds. G.H. Kersten werden diepgaand door hem beïnvloed.

Alexander Comrie leefde en werkte in de 18e eeuw en wordt met zijn tijdgenoot Theodorus van der Groe gerekend tot de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. Hij was geen Nederlander. Op 16 december 1706 werd hij geboren te Perth, in Schotland, waar zijn vader Patrick Comrie gemeentesecretaris was. Zijn moeder, Rachel Vauce, was een achterkleindochter van de bekende, jonggestorven predikant Andrew Gray. om niet opgehelderde redenen
kwam Alexander Comrie omstreeks zijn 22e jaar naar Holland. Nadat hij in Rotterdam enige kan-toorervaring had opgedaan, werd hij door vermogende vrienden in staat gesteld theologie te stu-deren, eerst in Groningen, later in Leiden. Hier rondde hij zijn studie af met een promotie in de filosofie. op 1 mei 1735 werd hij in zijn eerste en enige gemeente Woubrugge bevestigd door consulent Nic. Holtius van Koudekerk. Comrie deed intrede met Zacharia 6 vers 15: "En die verre zijn, zullen komen en bouwen in de tempel des Heeren." Ondanks verschillende beroepen is Com-rie 38 jaar in Woubrugge gebleven. Hij is drie keer getrouwd geweest. Met zijn eerste vrouw, johanna de Heyde, die op 28-jarige leeftijd is overleden, slechts een jaar. Ze overleed in het kraambed. Daarna was hij gehuwd met Maria van de Pijl en daarna met Catharina de Reus, die jonger was, en hem vele jaren heeft overleefd. Om gezondheidsredenen ging Comrie begin 1773 met emeritaat. Zijn laatste preek in Woubrugge ging over 1 Johannes 2 vers 24. Daarna vestigde hij zich te Gouda, waar hij in december 1774 is overleden. Hij werd begraven in de beroemde St. Janskerk.

Publicaties
Comrie leefde in de eeuw van verval, waarin de gevolgen van de opkomende Verlichting in kerk en theologie merkbaar waren. Hij heeft z'n leven lang gestreden tegen de geest van tolerantie, waarbij een tussenweg werd gezocht tussen de oude orthodoxie van Dordt en het Verlichtings-denken. Deze tussenweg signaleerde hij al bij de theologen van Saumur, door hem steevast 'de Franse school' genoemd, die de synthese zochten: een samenwerking tussen God en de mens, tussen geloof en werken. De strijd daartegen was voor hem niet louter een dogmatische kwestie, maar vooral een bevindelijk gegeven. Het is Jezus, en Jezus alleen. Het eerste werk dat Comrie publiceerde, was zijn ‘ABC des geloofs'. De hoofdstukken, die alle betrekking hebben op een of andere werkzaamheid van het geloof, hebben aanvankelijk als preken gediend. Preken die hij in zijn eerste tijd in Woubrugge heeft gehouden. Daarnaast schreef hij een boek met als titel: 'Eigenschappen van het geloof’. Verder publiceerde hij een 'Verzameling van Leerredenen'.

Geloof en rechtvaardiging
Twee onderwerpen komen in de preken en publicaties van Comrie voortdurend terug: het geloof en de rechtvaardiging, en dan vooral het verband tussen die twee. Volgens de Reformatie, en ook de populaire dogmatiek van Wilhelmus á Brakel, worden we door het geloof gerechtvaardigd. Comrie was er echter beducht voor dat in die opvatting het geloof te veel aan de mens wordt toegeschreven. Dat grensde voor hem aan het remonstrantisme. Daarom liet hij de rechtvaardi-ging aan het geloof voorafgaan. Comrie's bedoeling was het genadekarakter van het geloof te accentueren. Het geloof is een gave van God. Maar, zo redeneerde hij, God kan die gave alleen schenken aan de mens die met Hem in een verzoende relatie staat. Die relatie kan er alleen zijn in Christus, dus zonder enige zonde. In feite zag God dus de mens al van eeuwigheid aan in Chris-tus. Op die manier is er niet alleen een verkiezing van eeuwigheid, maar ook een rechtvaardiging van eeuwigheid! Het beslissende is eigenlijk al gebeurd. Wat er in de tijd nog geschiedt, is een kopie van de besluiten van God van eeuwigheid. Allen die door de Vader aan Christus zijn gegeven, zijn gerechtvaardigd in de opstanding van Christus. Aan de uitverkoren zondaar wordt in de tijd het geloof geschonken. Dat is nog slechts een 'habitus', een vermogen om te geloven. Pas in de ‘actus', als het geloof actief wordt, is er de rechtvaardiging in de vierschaar van het geweten, in feite de bekendmaking van het besluit van God van eeuwigheid.

Filosofisch
Het is duidelijk dat de beduchtheid voor enige activiteit van de mens voortkomt uit vrees voor remonstrantisme. Het is echter evenzeer duidelijk dat Comrie zich hier niet beweegt in het spoor van de Reformatie. Hij wringt zich wel in allerlei bochten om aan te tonen dat Luther en Calvijn hetzelfde bedoeld hebben, maar deze hervormers lieten onbekommerd het geloof aan de rechtvaardiging voorafgaan. Bovendien was de constructie 'habitus' en 'actus' van het geloof bij hen volkomen onbekend. Ondanks alle goede bedoelingen is Comrie meer filosofisch dan theolo-gisch te werk gegaan. Dezelfde vrees om aan de mens enige werkzaamheid toe te kennen, vinden we terug als hij spreekt over de verhouding Woord en Geest. Natuurlijk is hij gereformeerd genoeg om de relatie tussen die twee vast te houden. Maar soms doet hij het voorkomen alsof de Geest onmiddellijk werkt, dus zonder middel. Hij loopt dan het risico -wat hij bepaald niet heeft bedoeld- in de buurt te komen van de Dopers, die de nadruk legden op de verlichting door de Heilige Geest en intussen het Woord geringschatten.

Prediking
Uit de uitgegeven preken krijgen we een indruk van de manier waarop de pastor van Woubrugge heeft gepreekt. Hij was als prediker geliefd, want zijn toehoorders kwamen niet alleen uit zijn eigen dorp, maar ook uit de wijde omgeving. In zijn prediking slaat Comrie de tonen van de Nade-re Reformatie aan. Hij signaleert de dodigheid en de vormendienst, de luiheid en de traagheid, ook onder Gods kinderen. in de gezelschappen, waarvan hij overigens een warm voorstander was, ziet hij ook verdeeldheid en een gemis aan werkelijke gemeenschap der heiligen. Hoewel Comrie in zijn tijd een aansprekend prediker moet zijn geweest, maakt zijn kanselarbeid op ons de in-druk lang en ingewikkeld te zijn. De lange preken zijn wellicht samenvattingen van meer dan één preek, maar dan nog wordt de kennis van het gehoor hoog ingeschat. Het heeft er althans de schijn van dat Comrie niet altijd het advies van zijn eerste vrouw heeft opgevolgd. In de inleiding van 'Het ABC des geloofs' laat hij weten dat Johanna hem altijd aanspoorde "niet te prediken dingen die boven het begrip van de gemene hoorder gingen, want, zei zij: Ge kunt niet genoeg geloven hoe onvatbaar de mensen zijn." Omdat hij dit zelf heeft gepubliceerd, is hij het daar kennelijk wel mee eens geweest. Ernaar gehandeld heeft hij niet, zeker niet in zijn latere wer-ken. Het ‘ABC' is vrij eenvoudig, maar de latere geschriften en vooral zijn Catechismusverklaring zijn behoorlijk ingewikkeld. Dat hij desondanks een gevierd prediker was, moet mijns inziens gezocht worden in het feit dat zijn prediking iets evangelisch heeft. Het dogmatische en wat schoolse karakter wordt soms doorbroken door het uitlokkende dat hij in zijn jeugd in Schotland had meegekregen van Boston en de gebroeders Erskine, die hij persoonlijk heeft gekend. Meer dan eens vermeldt hij in zijn werken dat God deze grote mannen heeft gebruikt "tot bestiering in zijn jeugd".

Dierbaar
Ter illustratie moge hier een citaat volgen uit de bekende preek van Comrie over 1 Petrus 2 vers 7: "U dan die gelooft, is Hij dierbaar." In de toepassing zegt hij onder meer: "Als wij deze dingen zeggen, o de meesten zullen zich er ontbloot van zien, daar het tegenovergestelde bij zovelen te vinden is. Wat zijn er ongevoeligen en verstokten, rijken en verrijkten die aan geen ding gebrek hebben. Wat zijn er onkundigen, die Jezus niet kennen en die Hem daarom niet begeren, maar kunnen gerust zijn hoewel ze zonder Hem leven. Wat zijn er die meer prijs op tijdelijke dingen dan op Jezus stellen. Deze klacht mag billijk over velen gedaan worden, dat ze geen heerlijkheid in Hem zien, waarom ze Hem begeren zouden. 0, mijn geliefden, dat gij uw ellende nog zaagt en dat uw harten mochten gaande worden tot Jezus, en gij de ijdelheid verlaten mocht en op Jezus verliefd worden. Er zou immers alle reden toe zijn. Jezus is een Zaligmaker, gij zijt een zondaar. Jezus heeft alles wat u voor tijd en eeuwigheid gelukkig kan maken. Jezus is het bewonderens-waardige Voorwerp van engelen en alle gelovigen. 0, wat is het dan naar, dat ge Hem als zulk een dierbare Jezus niet aanmerkt om in Hem te geloven. Kinderen van God, gij zijt het die gelooft en wien Jezus dierbaar is. Hoewel ge menigmaal daarover twijfelt, omdat ge steeds de levendige en hartelijke uitgangen van het hart niet vindt. Maar mocht ge eens uit uw gebrek en het gezicht en het gevoel dat ge daarvan hebt, en de onvoldaanheid die bij u is dat ge Jezus niet hartelijker bemint, uw staat opmaken, omdat een natuurlijk mens er nooit kommer over heeft of Hij Jezus wel liefheeft."

Examen
We zouden Comrie onrecht doen, als we het werk waaraan zijn naam voorgoed verbonden is, niet zouden vermelden. Het 'Examen van het Ontwerp van Tolerantie' verscheen anoniem, maar al spoedig werd bekend dat Comrie en zijn ambt- en ringbroeder Nic. Holtius de auteurs waren. De tegenstanders hebben van het begin af geprobeerd die twee tegen elkaar uit te spelen. Ze waren bepaald geen gelijk span. Comrie blijft de vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie, terwijl Holtius meer op de lijn van de orthodoxie zit. Ze hebben elkaar echter gevonden in het verzet tegen de tijdgeest en in het bestrijden van de dwaalleer. De directe aanleiding tot het 'Examen' was de kwestie-Van der Os, de Zwolse predikant die tenslotte werd afgezet wegens zijn kritiek op de belijdenis. Comrie en Holtius zagen hem als een exponent van de andere wind die in Neder-land begon te waaien. Ze stelden het voor alsof er een Ontwerp van Tolerantie bestond, een vooropgezet plan voor een christendom boven geloofsverdeeldheid. Dat Ontwerp bestond niet, evenmin als de Calviniaanse Sociëteit, namens welke Comrie en Holtius zelden te spreken. De twee namen het op voor de leer van Calvijn, die ze belichaamd zagen in de belijdenis waaraan alle predikanten gebonden waren. Het 'Examen' verscheen in afleveringen en had de vorm van samen-spraken. De Staten lieten aanvankelijk de uitgave ongemoeid, maar toen in 1758 de overleden hoogleraar Van den Honert werd aangevallen, werd het tweetal het zwijgen opgelegd en de uitga-ve gestaakt.

Invloed
De inhoud van het 'Examen' bewijst wel dat de schrijvers op de hoogte waren van hun tijd en hoe groot hun belezenheid was. Vriend en vijand moesten dat erkennen. De doorgaande boodschap is dat de kerk zich heeft te houden aan haar belijdenis. Dat streven is zeker te waarderen, maar de eerlijkheid gebiedt ook te erkennen dat we ons in de 18e eeuw bevinden en dat de nadere reformatie over haar hoogtepunt heen is. Het soms intellectualistische verweer van Comrie en Holtius tegen de opkomende geest van de Verlichting en het afwijzen van de derde weg (Saumur) hebben de ontwikkelingen niet kunnen keren. De invloed van Comrie is vrij groot geweest. Merk-waardig genoeg naar twee kanten: richting de Gereformeerde Kerken (de oude Dolerenden) en richting de Gereformeerde Gemeenten. Kuyper meende dat de schatten van de Reformatie bij Comrie het best bewaard zijn gebleven. Waarschijnlijk kon hij het geloofsbegrip van Comrie goed gebruiken voor zijn neo-calvinisme. Het veelvuldig beroep van Kersten op Comrie moet wellicht gezocht worden in de Verbondstheologie, die meer gericht was op Westminster dan op de Re-formatie. In ieder geval raken hier de uitersten elkaar. Hoewel Kersten zich z'n leven lang heeft afgezet tegen Kuyper en de Gereformeerde Kerken, gaan ze beiden terug op dezelfde autoriteit: Alexander Comrie ... 0
Ds. W. van Gorsel, hervormd emerituspredikant
england

Bericht door england »

Lijkt me vrij duidelijk, en evenwichtig!

Ik ben bezig in het ABC, en vind het best mooi, al zijn er bepaalde uitspraken die niet bepaald Bijbels overkomen. Ik kan zien wat hij bedoelde, maar kan ook zien welke kanten je er mee uitkan....
Lecram

Bericht door Lecram »

Het gevaar van een te sterke nadruk op 1 oudvader komt naar mijn indruk tot uiting in de GG. Zoals ds. Van Gorsel aangaf zijn er enige kantekeningen te plaatsen bij de leer van Comrie.

Nu heeft iedere leraar zijn eigenaardigheden. Op zich niets mis mee, als je je maar niet eenzijdig toelegt op 1 persoon. En daarvoor komt de naam van Comrie net even te vaak voor in het woordenboek van de GG.

[Aangepast op 14/9/04 door Lecram]
David J
Berichten: 863
Lid geworden op: 21 jun 2004, 18:18

Bericht door David J »

Ik heb ooit het boek van Comrie gelezen over Zondag 7 van de HC, verder niets. Wel heb ik meermalen gehoord dat behalve Kersten ook Kuyper zich baseerde en beriep om Comrie. Nu zijn Kersten en Kuyper zo ongeveer tegenpolen binnen het orthodox gereformeerde landschap. Weet iemand hier uit te leggen hoe het kan dat beiden zich op Comrie beriepen? Heb ik gelijk als ik denk dat het voornamelijk gaat om zijn onderscheid tussen habitus en actus van het geloof?
Lecram

Bericht door Lecram »

Oorspronkelijk gepost door David J
Ik heb ooit het boek van Comrie gelezen over Zondag 7 van de HC, verder niets. Wel heb ik meermalen gehoord dat behalve Kersten ook Kuyper zich baseerde en beriep om Comrie. Nu zijn Kersten en Kuyper zo ongeveer tegenpolen binnen het orthodox gereformeerde landschap. Weet iemand hier uit te leggen hoe het kan dat beiden zich op Comrie beriepen? Heb ik gelijk als ik denk dat het voornamelijk gaat om zijn onderscheid tussen habitus en actus van het geloof?
Heb je het stuk van ds. Van Gorsel niet eerst gelezen?
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Daivd,

Dr. A. Kuyper doopte de kinderen omdat hij ten eerste stelde dat alleen de wedergeboren kinderen de doop mochten ontvangen. Natuurlijk wist hij dat hij niet kon weten wie er nu verordineerd waren. Nu, dan doopte hij omdat hij er van uitgaat dat alle kinderen wederomgeboren zijn, totdat het tegendeel blijkt. Wederomgeboren? Maar wederomgeboren zijn we toch door het geloof? Maar nee, Kuyper gebruikt de leer van Comrie en doet dit vanuit de rechtvaardiging van eeuwigheid. Zo wordt dan de rechtvaardiging slechts een zedelijke aanrading [dwaling volgens de DL].

Hoe zit dat met Ds. G.H. Kersten. Ds. Kersten cs. zou ook alleen die kinderen willen dopen die wederomgeboren zijn. Ook Ds. Kersten besefte dat hij dat niet wist en doopte alle kinderen. Hij ging wel een andere weg als Kuyper. Hij ging het genadeverbond splitsen. De kinderen leefden op het 'erf van het verbond'. Zo verzegelde de doop niet meer ons verbondszijn, maar was het meer een teken dat we op het erf van het verbond geboren zijn. Wat deden de theologen ná Ds. Kersten met de 'rechtvaardiging van eeuwigheid'? Wel, ze leerden dat de mens van eeuwigheid gerechtvaardigd is. O, ja natuurlijk spreken ze nog wel eens over het geloof, maar dan meer over het geloof in oefening ná de wedergeboorte. Maar helaas is ook hier het radicale van de rechtvaardiging van de goddeloze weg en is het een rechtvaardiging van de vrome. Zo leerde Ds. Kuyper de 'veronderstelde wedergeboorte' en Ds. Kersten cs. de 'veronderstelde bekering'.

De namen van predikanten noem ik niet uit polarisatie, maar omdat zij nu éénmaal aan het begin stonden van hún kerkverband.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
David J
Berichten: 863
Lid geworden op: 21 jun 2004, 18:18

Bericht door David J »

Lecram: Jawel, maar Van Gorsel weidt niet bepaald uit over hoe beide theologen Comrie dan verwerkten om tot hun totaal verschillende (verbonds)visies te komen!

Ndonselaar: Bedankt. Wat Kuyper betreft, denk ik dat hij teruggreep op Comrie om te kunnen zeggen dat hij veronderstelde dat de habitus van het geloof (gelegd in de wedergeboorte) aanwezig was, terwijl er geen actus zichtbaar was. Heb ik daar gelijk in?
Overigens: wat bedoel je met de uitdrukking dat de rechtvaardiging 'slechts een zedelijke aanrading wordt'?

Ik heb het idee dat Comrie in de GG vooral gebruikt wordt als theoretische basis voor de standentheologie. Het onderscheid tussen habitus en actus van het geloof schept namelijk theoretisch ruimte voor een temporeel onderscheid tussen geloof en wedergeboorte.
Jij houdt een verhaal over Kerstens verbondstheologie. Wat is de invloed van Comrie daarop? Ik weet dat Kersten en Kuyper beiden verbond en verkiezing nauw op elkaar betrokken. (Leerde Kuyper ook dat het verbond beheerst wordt door de verkiezing?) Kuypers 'oplossing' was de prevalentie van het verbond: hoewel Kuyper wist dat de verkiezing niet samenvalt met het verbond, ging hij daar in de dooppraktijk wel vanuit. Comrie diende als rechtvaardiging daarvan.
Kerstens 'oplossing' kwam volgens mij neer op een devaluatie van het verbond en daarmee de doop, zoals jij beschrijft. Het verbond verdrinkt als het ware in de verkiezing. Wat was Comries positie hierin? Of speelde het verbond bij hem niet zo'n rol? (Ik kan me het vanuit 'Zondag 7' niet herinneren.)
Wat bedoel je overigens met 'veronderstelde bekering'? De term is nieuw voor me en doet ook in de context geen lichtje branden.

Ik hoop dat je me kunt vertellen of ik de verbanden enigszins juist zie en dat je mijn vragen kunt beantwoorden.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24694
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Waarom doopte ds Kersten de kinderen? Als niet bekend is of ze in het verbond zijn, zou je ze beter niet kunnen dopen, maar pas als duidelijk is dat ware verbondskinderen zijn. Overigens is dat natuurlijk ook weer moeilijk te meten. De één zal andere maatstaven leggen dan de ander.
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Beste forumvrienden,

Met belangstelling las ik dit topic over Alexander Comrie. Omdat diens theologie mijn interesse heeft wil ik graag hier reageren.

In de eerste plaats denk ik dat er feitelijk nog nooit een objectief onderzoek gedaan is naar de opvattingen van Alexander Comrie. Hij word weliswaar vanuit een bepaalde hoek/hoeken geannexeerd, maar of dat beroep altijd terecht is, is voor mij ten zeerste de vraag.

Graag zou ik puntsgewijs wat opmerkingen willen maken in het kader van deze topic.

1) Verbondsleer. Ik denk niet dat Comrie zich hierdoor heeft onderscheiden. Comrie had geen eigen verbondsleer. Comrie heeft het werk van Boston over het genadeverbond vertaald in het Nederlands en van een aanbeveling voorzien, met tevens een verklaring van het werkverbond.
In het algemeen kun je stellen dat de (Schotse) verbondsvisie van Boston gelijk is aan die van Comrie, die eveneens Schot van origine was. De verbondsleer van Boston grijpt sterk terug op 1 van Calvijns leerlingen, Caspar Olevianus. Het was Olevianus die de lijn in de verbondsleer ‘opende’, die sprak over het onderscheid tussen wezen en bediening(of erf) van het genadeverbond. De hier gemaakte opmerking dat dit een uitvinding van Kersten of Comrie zou zijn, is aantoonbaar onjuist. Comrie leert in het kader van de bediening van het verbond ook een zeer duidelijk aanbod van genade en recht van toegang tot de beloften voor alle hoorders van het Evangelie!
2) In de leer van de rechtvaardigmaking heeft Comrie wel een eigen accent gelegd. Hij leerde de rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Anderen (Brakel) hadden dit nooit zo gesteld en leerden dat het in de eeuwigheid om het besluit tot rechtvaardigmaking ging, terwijl de feitelijke rechtvaardigmaking in de tijd door het geloof plaats vind. Ik denk dat dit laatste meer in overeenstemming met de Schrift is en dat Comrie zich hierbij meer door de filosofie dan door de Schrift heeft laten leiden. Het gevolg van deze leer kan zijn, dat men de noodzaak van wedergeboorte en geloof minder benadrukt; terwijl alle nadruk op de verkorenen komt te liggen waarbij het meer om een bewustwording van hun eeuwige rechtvaardigmaking gaat, dan om een daadwerkelijke staatsverwisseling in de tijd. Dat misbruik kan inderdaad ervan gemaakt worden, en dat is ook gebeurd. In die lijn sprak A. Kuijper over de rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Toch heeft Comrie zelf die lijn niet willen doortrekken. Comrie heeft nadrukkelijk de noodzaak van een rechtvaardiging door het geloof in de tijd geleerd, blijkens zijn preken uit Eigenschappen des Geloofs. Een van die preken (over de tekst “Maar die de Heere aanhangt, is een geest met Hem” was de directe aanleiding voor Comrie’s opponent Van der Groe om af te zien van polemiek met Comrie. Hoewel Van der Groe niet de rechtvm van eeuwigheid leerde, zag hij hierdoor dat ook Comrie de noodzaak van rechtvaardiging door het geloof leerde zodat er wat dat betreft geen verschil was.
3) Een mijns inziens veel belangrijker thema is de leer van het geloof en de vereniging met Christus. Van der Groe heeft aangetoond dat alle Reformatoren en puriteinen leerden dat de vereniging met Christus middelijk door het geloof plaatsvind. Zonder dadelijk geloof in Christus is er ook geen vereniging met Hem. Weliswaar gaat in orde de toerekening (of: rechtvm in de hof des hemels) hieraan vooraf, maar tegelijk leerde hij dat er geen toerekening zonder aanneming door het geloof bestaat. In tijd vallen beide samen; en dus is er zonder dadelijk geloof in Christus geen vereniging met Hem. Aan dit dadelijk geloof is volgens Van der Groe ook de rechtvm in de vierschaar der conscientie (de troost van de rvm in het geweten) verbonden in meerdere of mindere mate. Van der Groe is hierin naar mijn overtuiging voluit Schriftuurlijk.

Comrie leerde een onmiddellijke vereniging met Christus in de wedergeboorte. Een middelijke vereniging met Christus door het geloof vond Comrie Paaps(!) en wees hij af. Hij vond dat het geloof daardoor te veel op de voorgrond kwam. Frappant is dat hij het geloven blijkbaar als werk zag. Dit in lijnrechte tegenstelling tot de Schrift (die niet werkt, maar gelooft in Hem Die de goddeloze rechtvaardigt, word zijn geloof tot gerechtigheid gerekend). Een onmiddelijke vereniging dus. De mens word van Adam afgesneden en Christus ingeplant door een waar geloof. Geheel lijdelijk. Dit geloof (habitus) is onderscheiden van de daden van het geloof (actus). Nu is de onderscheiding tussen habitus en actus niet iets typisch voor Comrie. Je vind dit bij diverse anderen. Het is ook niet juist dat Comrie leerde dat men de habitus kan bezitten, zonder dat er geloofsdaden zijn. Dat was wel waarom Kuijper zich op Comrie beriep, om daarmee de sluimerende wedergeboorte te staven.
Toch is dit niet juist. In zijn verklaring van Zondag 7 stelt Comrie dat waar het geloofsvermogen is, daar ook de geloofsdaden zijn.

Wat veel belangrijker is, is wat Comrie verstaat onder de geloofsdaad. In het algemeen leert men binnen de geref theologie dat het voorwerp van het zaligmakend geloof in het bijzonder Christus in het Evangelie is. Dat is bepalend voor het zaligmakend geloof. Daarnaast is het gehele Woord van God geloofsvoorwerp. In die volgorde! Wanneer wel het Woord van God geloofd word, maar niet de belofte van het Evangelie voor mij persoonlijk; mogen we niet spreken over een zaligmakend geloof.
En hier gaat Comrie mis. Hij beroept zich op de HC “Vr.21. Wat is een waar geloof?
Antw. Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft a, maar ook een vast vertrouwen b, hetwelk de Heilige Geest c door het Evangelie in mijn hart werkt d, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid e van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil f. “
Comrie laat alle aandacht vallen op het eerste “wat Gods ons in Zijn Woord geopenbaard heeft”. Op grond hiervan stelt hij dat zowel de wet als het Evangelie voorwerp van het geloof zijn. Waarom ? Kijk en dan kom je bij het punt. Comrie wil de toeleidende weg van overtuiging van zonde in het geloof houden en leren dat er geestelijk leven is zonder kennis van Christus. Zeker, er is wedergeboorte, geloof en geloofsdaden. Maar zegt Comrie, die eerste geloofsdaden van het zaligmakend geloof richten zich op de wet! En pas later word Christus uit het Evangelie gekend.
Zijn beroep op de HC is niet terecht. Kijk eerst eens naar de zinsbouw (niet alleen…, maar ook…); en kijk daarna een de tekstverwijzing bij het eerste gedeelte na. Onze HC wil niet spreken over een zaligmakend geloof waarbij het belangrijkste (de kennis van Christus in de belofte van het Evangelie voor mij) gemist word.
Juist dit punt is van belang voor de GG. Op deze wijze kan men dogmatisch onderbouwen dat er geestelijk leven is zonder kennis van Christus. Nee, er is geen geestelijk leven zonder geloof, ook niet zonder geloofsdaden; maar wel zonder geloof in Christus. Zie je hoe subtiel de afwijking is ?
Leert Comrie dit werkelijk zo ? In de GG beweert men van wel. Ik vraag het me persoonlijk af. Inderdaad spreekt Comrie over de geloofsdaden die zich richten op wet en Evangelie. Dat is op zichzelf ook niet onschriftuurlijk, mits men maar niet over een zaligmakend geloof zonder geloof in het Evangelie wil spreken. Maar ik vraag me af of Comrie dat wel op de toeleidende weg laat slaan. In zijn verklaring van Zondag 7 spreekt hij ook anders. Er is volgens hem niets duidelijker dan dat God ons eerst door Zijn wet dood, alvorens ons door het Evangelie levend te maken; in die zin wil hij dan weliswaar niet spreken over voorbereidingen, maar wel over voorafgaande dingen. In ieder geval is duidelijk dat Comrie hier wel duidelijk over de toeleidende weg spreekt en is eveneens duidelijk dat Comrie hier de levendmaking en de kennis van Christus in het Evangelie bij elkaar houd.
Afsluitend: Comrie’s verbondsleer staat in het kader van de Schotse traditie en heeft niets eigens. Comrie wijkt af door een onmiddelijke vereniging met Christus te leren, die uiteraard alles te maken heeft met zijn opvattingen over geloof en geloven.
Een laatste punt is dat de lijdelijke rechtvaardigmaking in de vierschaar der conscientie bij Comrie trapsgewijs plaatsvind. Je zou er nog een soort van standentheologie in kunnen zien, maar absoluut niet zoals die in de GG ontwikkeld is. Comrie’s theologie staat wat dat betreft veel dichter bij de Reformatie.
Al met al heeft Comrie zo zijn eigenaardigheden, waarschijnlijk als gevolg van zijn filosofische inslag. Toch lees ik hem wel weer graag. Zijn ABC des geloofs is een Christocentrisch bevindelijk werk waarin Comrie een leidsman tot Christus wil zijn. Juist in zijn bevindelijke en meditatieve werken lees ik hem wel graag. Als dogmaticus denk ik dat Van der Groe zich meer in het spoor van de Reformatie en zijn Schotse voorvaderen bevond; en bovenal meer in het spoor van de Schrift.
(wil je overigens uitgebreid de verschillen lezen, dan raad ik je aan te kijken op theologienet.nl naar het boek van Van der Groe. Dit is voorzien van een uitgebreid historisch naschrift door J.A. de Ruiter wat ik zeer goed en helder vind.)
Als allerlaatste: ik wil me in deze discussie alleen met Comrie bezig houden, en niet expliciet met de GG. Daar is al genoeg over gesproken.
Groeten,
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Maar helaas is ook hier het radicale van de rechtvaardiging van de goddeloze weg en is het een rechtvaardiging van de vrome.

Kun je dit onderbouwen? Ik herken dit helemaal niet.
Adrianus. Vele mensen leren of bedoelen met de rechtvaardiging in de tijd de rechtvaardiging in de vierschaar. Vraag maar eens aan die mensen wat is nu de rechtvaardiging. Dan bedoelen ze dus die vierschaarbeleving. Daarom spreekt men ook ‘voor de zaak’ staan.
Wat is hier nu mis mee? Op zich als het gaat om de ware gelovigen, niks, behalve dat velen de troost wordt onthouden. Maar als het nu eens gaat om ‘ongelovigen’. Mensen die met een schuldbelijdenis en kenmerken spreken over een weg? Vraag hen eens naar de rechtvaardiging. Ze komen dan met ‘dat moet je geschonken of nog toegepast’ worden. Als we dus vasthouden aan de rechtvaardiging door het geloof, dan wordt er een goddeloze gerechtvaardigd. Spreken we over de rechtvaardiging na het geloof, bijvoorbeeld als weldaad in het welwezen, dan wordt er een mens gerechtvaardigd die al wederomgeboren is. Dat bedoelt men met de rechtvaardiging van de ‘vrome’.

[quoteKun jij mij een passage van Ds Kersten quoten waaruit dat blijkt? Ds kersten gaf juist nooit rust buiten Christus. Ik vind het echt jammer dat je deze karikatuur hier neerzet.[/quote]

Nogmaals ik wil geen karikatuur van Ds. Kersten Adrianus, daarom schreef ik ook cs. Het lijkt me ook hierin dat d leerling radicaler is als de meester. Kuyper leerde een veronderstelde wedergeboorte, dat zul je met me eens zijn. Maar als je nu de leer doortrekt zoals Zeeuw dat aantoonde bij Comrie dat ‘wet en Evangelie’ bij het geloof horen, dan zul je bij de mensen die onder de Wet leven, moeten ‘veronderstellen dat ze bekeerd’ zijn. Als jij het anders ziet, hoor ik graag je argumenten.

Dus als ik een karikatuur heb neergezet van Ds. Kersten, excuses. Dat wil ik niet, maar de namen van zowel Kuyper als Kersten zijn bijna synoniem voor de GK en de GG.

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gerrie

Bericht door Gerrie »

Oorspronkelijk gepost door Zeeuw
Al met al heeft Comrie zo zijn eigenaardigheden, waarschijnlijk als gevolg van zijn filosofische inslag. Toch lees ik hem wel weer graag. Zijn ABC des geloofs is een Christocentrisch bevindelijk werk waarin Comrie een leidsman tot Christus wil zijn. Juist in zijn bevindelijke en meditatieve werken lees ik hem wel graag.
Ik ben blij met dit stukje tekst.
Zelf heb ik het ook een mooi boekje gevonden.
Majorca

Bericht door Majorca »

Comrie heeft als geen ander de zuivere leer getracht naar de Bijbel recht te formuleren. Bij hem is alles wat riekt naar eigengerechtigheid weggesneden, en schittert genade op zijn duidelijkst.

Alle andere dogmatische raamwerken hebben wel kiertjes of "mazen in het net" waar de tegenwoordige verstandschristenen tussendoor glippen. Daarom heeft men waarschijnlijk zo'n hekel aan Comrie. Bij hem is het "dichtgetimmerd", alle wegen vanuit de mens dan, om zo te zeggen. Alleen de enige Weg (de Waarheid en het Leven) blijft er over bij Comrie.

Niemand is perfect, maar ik denk dat Comrie toch het best geslaagd is in het formuleren van een coherente set leerstellingen, die doordacht in elkaar zit en voor de volle 100% bijbels is. Wat dat betreft overtreft hij alle andere Reformatoren, Nadere Reformatoren danwel puriteinen.

Kortom, een herwaardering van Comrie is broodnodig. We zouden er goed mee zijn.
Plaats reactie