Dit vraagt toch wel om enige toelichting. Het gaat om de tekst: Rom. 11:28: "Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil".Alexander CD schreef:en met vers 28 worden de twee Israels bedoeld, als het dezelfden zouden zijn is het wartaal.
Begrijp ik het goed dat AlexanderCD hieruit leest dat met de "vijanden" de natuurlijke Joden worden bedoeld, en met de "beminden" de geestelijke Joden?