De standenleer is niet Bijbels!
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Eerste bericht. Dit topic zou moeten gaan over de standenleer. Ik vind de discussie een beetje afwijken. Maar goed. De standenleer hebben we zelf verzonnen. Het zijn voorbeelden uit de Schrift die toegepast worden op iemands persoonlijke geestelijk leven. Vaak zijn ze mooi gevonden, maar exegetisch onverantwoord. Daar is de standenleer grotendeels op gebaseerd. Liefhebbers van dogmatiek zijn meestal te nuchter om in de standenleer te geloven. Met enkele uitzonderingen dan........:!
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Een kleine woordstudie:
Teknion
Het zelfstandig naamwoord betekent ‘klein kind, kindje’ Het is naar vorm en betekenis een verkleinwoord van ‘teknon’ [kind]. Het wordt onder andere gebruikt wanneer een vader zijn kinderen vriendelijk aanspreekt, of, in overdrachtelijke zin, door een leraar tot zijn leerling(en). In het NT treffen we alleen dit overdrachtelijk gebruik aan, en wel in het meervoud met als aanspreekvorm van een groep mensen. Jezus gebruikt het met betrekking tot zijn discipelen, Paulus en Johannes met betrekking tot de gelovigen die hun brieven ontvangen. De toon ervan wordt in het Nederlands beter getroffen door ‘(lieve) kinderen.’
Vergelijk voor vorm en betekenis ‘paidion’[jong kind; kind], dat eveneens door geestelijke vaders tot geestelijke kinderen gezegd kan worden; vergelijk voor het tonen van vriendelijke betrokkenheid ook ‘thugater’ [dochter].
We vinden teknia in:
Joh 13:33; Gal. 4:19; 1 Joh. 2:1; 2:12; 3:7; 3:18; 4:4; 5:21
Teknon
Het woord teknon is een zelfstandig naamwoord en betekent ‘kind’.
Het is afgeleid van ‘tikto’ en betekent ter wereld brengen, verwekken, baren. Evenals in het Nederlandse ‘kind’ drukt het woord uit dat iemand, ongeacht geslacht of huidige leeftijd, de nakomeling van een bepaalde persoon is. In het verlengde van de verbinding ‘kinderen van Israël’ die de Israëlieten aanduidt, spreekt Jezus eenmaal over ‘kinderen’ zonder nadere toevoeging wanneer hij joden bedoelt, tegenover ‘hondjes’ waarmee in dit geval heidenen zijn bedoeld (Marc. 7:27).
In overdrachtelijke zin kan het woord in de eerste plaats gebruikt worden om een of meer mensen, ongeacht hun leeftijd, vriendelijk aan te spreken (bv. Marc. 10:24 / 1 Tim. 1:18).
Een tweede overdrachtelijke gebruik is dat de volgelingen of leerlingen van iemand worden aangeduid als zijn kinderen (bv. 1 Cor. 4:14; 3 Joh. 4; vergelijk voor dit gebruik ‘teknion’ ‘klein kind, kindje), wat ook voorkomt bij de kinderen van een dwaalleraar (Openb. 2:23).
Als derde overdrachtelijke gebruik, dat we reeds in het OT aantreffen, duidt het gelovigen aan als ‘kinderen van God’ (bv. Joh. 1:12; Rom. 8:16; vgl. Jes. 63:8). Zowel de Septuaginta als Paulus gebruiken voor dezelfde realiteit, de geestelijke relatie met God, overigens vaak de term ‘zonen van God’ (huios ‘zoon’)
Paidion
Het zelfstandig naamwoord paidion betekent ‘jong kind en kind’.
Van oorsprong is het een verkleinwoord van ‘pais’ (kind / knecht), zodat het allereerst een jong kind aangeeft (oorspronkelijk zelfs alleen een ‘zoogkind’). In deze eerste betekenis vinden we het algemeen gebruikt in Joh. 16:21 en verder met betrekking tot Mozes (Hebr. 11:23), Johannes de Doper (Luc. 1:59vv) en Jezus (Mat. 2:8vv). Zo wordt in Lukas 2 Jesu aanvankelijk steeds paidion genoemd, maar in vs. 43 pais (wanneer hij 12 oud is).
Aangezien het stamwoord pais ook een algemeen woord voor knecht geworden is, wordt paidion in plaats daarvan gebruikt om duidelijk te maken dat het werkelijk om een ‘kind’ gaat, zonder dat het dan ‘jong kind’ hoeft in te houden. Dit is het geval in Matt. 14:21 en 15:38, waar het voorkomt samen met ‘mannen’ en ‘vrouwen’. Anderzijds gaat het in Marc. 9:24 en Joh. 4:49 blijkens de context waarschijnlijk wel om een jong kind, want anders zou het gebruik van pais, getuige de parallelteksten en ook het vervolg, duidelijk genoeg geweest zijn in de betekenis knecht uit te sluiten. In Lukas 11:7 betreft het meer algemeen iemands kinderen, maar hier zou pais wel dubbelzinnig zijn, en hoewel men misschien eerder teknon verwacht zou hebben, ligt de nadruk in deze tekst op het feit dat de kinderen nog onvolwassen zijn en bij de ouders inwonend zijn. In Hebr. 2:13 – eigenlijk een citaat uit Jesaja 8:17 met betrekking tot Jesaja’s kinderen – gaat het op vergelijkbare wijze om de gelovigen als Gods kinderen. In twee gevallen wordt een meisje met het woord paidion aangeduid: het dochtertje van Jaïrus en het dochtertje van de Syrofenicische vrouw.
We komen het woord verder tegen als een vriendelijke manier van aanspreken van een geestelijk vader tot zijn geestelijke kinderen (Joh. 21:5 en 1 Joh. 2:13,18), hoewel sommigen het in de eerstgenoemde tekst eerder opvatten als een meer vertrouwelijke uitdrukking, zoals ons ‘jongens’. Tenslotte wordt het in 1 Cor. 14:20 overdrachtelijk in minder gunstige zin gebruikt voor mensen met een lagere ontwikkeling in geestelijk opzicht.
NB. Deze informatie is niet uit het TWNT (Kittel) maar uit de 'woordstudies van de Studiebijbel'
Teknion
Het zelfstandig naamwoord betekent ‘klein kind, kindje’ Het is naar vorm en betekenis een verkleinwoord van ‘teknon’ [kind]. Het wordt onder andere gebruikt wanneer een vader zijn kinderen vriendelijk aanspreekt, of, in overdrachtelijke zin, door een leraar tot zijn leerling(en). In het NT treffen we alleen dit overdrachtelijk gebruik aan, en wel in het meervoud met als aanspreekvorm van een groep mensen. Jezus gebruikt het met betrekking tot zijn discipelen, Paulus en Johannes met betrekking tot de gelovigen die hun brieven ontvangen. De toon ervan wordt in het Nederlands beter getroffen door ‘(lieve) kinderen.’
Vergelijk voor vorm en betekenis ‘paidion’[jong kind; kind], dat eveneens door geestelijke vaders tot geestelijke kinderen gezegd kan worden; vergelijk voor het tonen van vriendelijke betrokkenheid ook ‘thugater’ [dochter].
We vinden teknia in:
Joh 13:33; Gal. 4:19; 1 Joh. 2:1; 2:12; 3:7; 3:18; 4:4; 5:21
Teknon
Het woord teknon is een zelfstandig naamwoord en betekent ‘kind’.
Het is afgeleid van ‘tikto’ en betekent ter wereld brengen, verwekken, baren. Evenals in het Nederlandse ‘kind’ drukt het woord uit dat iemand, ongeacht geslacht of huidige leeftijd, de nakomeling van een bepaalde persoon is. In het verlengde van de verbinding ‘kinderen van Israël’ die de Israëlieten aanduidt, spreekt Jezus eenmaal over ‘kinderen’ zonder nadere toevoeging wanneer hij joden bedoelt, tegenover ‘hondjes’ waarmee in dit geval heidenen zijn bedoeld (Marc. 7:27).
In overdrachtelijke zin kan het woord in de eerste plaats gebruikt worden om een of meer mensen, ongeacht hun leeftijd, vriendelijk aan te spreken (bv. Marc. 10:24 / 1 Tim. 1:18).
Een tweede overdrachtelijke gebruik is dat de volgelingen of leerlingen van iemand worden aangeduid als zijn kinderen (bv. 1 Cor. 4:14; 3 Joh. 4; vergelijk voor dit gebruik ‘teknion’ ‘klein kind, kindje), wat ook voorkomt bij de kinderen van een dwaalleraar (Openb. 2:23).
Als derde overdrachtelijke gebruik, dat we reeds in het OT aantreffen, duidt het gelovigen aan als ‘kinderen van God’ (bv. Joh. 1:12; Rom. 8:16; vgl. Jes. 63:8). Zowel de Septuaginta als Paulus gebruiken voor dezelfde realiteit, de geestelijke relatie met God, overigens vaak de term ‘zonen van God’ (huios ‘zoon’)
Paidion
Het zelfstandig naamwoord paidion betekent ‘jong kind en kind’.
Van oorsprong is het een verkleinwoord van ‘pais’ (kind / knecht), zodat het allereerst een jong kind aangeeft (oorspronkelijk zelfs alleen een ‘zoogkind’). In deze eerste betekenis vinden we het algemeen gebruikt in Joh. 16:21 en verder met betrekking tot Mozes (Hebr. 11:23), Johannes de Doper (Luc. 1:59vv) en Jezus (Mat. 2:8vv). Zo wordt in Lukas 2 Jesu aanvankelijk steeds paidion genoemd, maar in vs. 43 pais (wanneer hij 12 oud is).
Aangezien het stamwoord pais ook een algemeen woord voor knecht geworden is, wordt paidion in plaats daarvan gebruikt om duidelijk te maken dat het werkelijk om een ‘kind’ gaat, zonder dat het dan ‘jong kind’ hoeft in te houden. Dit is het geval in Matt. 14:21 en 15:38, waar het voorkomt samen met ‘mannen’ en ‘vrouwen’. Anderzijds gaat het in Marc. 9:24 en Joh. 4:49 blijkens de context waarschijnlijk wel om een jong kind, want anders zou het gebruik van pais, getuige de parallelteksten en ook het vervolg, duidelijk genoeg geweest zijn in de betekenis knecht uit te sluiten. In Lukas 11:7 betreft het meer algemeen iemands kinderen, maar hier zou pais wel dubbelzinnig zijn, en hoewel men misschien eerder teknon verwacht zou hebben, ligt de nadruk in deze tekst op het feit dat de kinderen nog onvolwassen zijn en bij de ouders inwonend zijn. In Hebr. 2:13 – eigenlijk een citaat uit Jesaja 8:17 met betrekking tot Jesaja’s kinderen – gaat het op vergelijkbare wijze om de gelovigen als Gods kinderen. In twee gevallen wordt een meisje met het woord paidion aangeduid: het dochtertje van Jaïrus en het dochtertje van de Syrofenicische vrouw.
We komen het woord verder tegen als een vriendelijke manier van aanspreken van een geestelijk vader tot zijn geestelijke kinderen (Joh. 21:5 en 1 Joh. 2:13,18), hoewel sommigen het in de eerstgenoemde tekst eerder opvatten als een meer vertrouwelijke uitdrukking, zoals ons ‘jongens’. Tenslotte wordt het in 1 Cor. 14:20 overdrachtelijk in minder gunstige zin gebruikt voor mensen met een lagere ontwikkeling in geestelijk opzicht.
NB. Deze informatie is niet uit het TWNT (Kittel) maar uit de 'woordstudies van de Studiebijbel'
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Grappig Niek,Oorspronkelijk gepost door ndonselaar
Een kleine woordstudie:
Teknion
Het zelfstandig naamwoord betekent ‘klein kind, kindje’ Het is naar vorm en betekenis een verkleinwoord van ‘teknon’ [kind]. Het wordt onder andere gebruikt wanneer een vader zijn kinderen vriendelijk aanspreekt, of, in overdrachtelijke zin, door een leraar tot zijn leerling(en). In het NT treffen we alleen dit overdrachtelijk gebruik aan, en wel in het meervoud met als aanspreekvorm van een groep mensen. Jezus gebruikt het met betrekking tot zijn discipelen, Paulus en Johannes met betrekking tot de gelovigen die hun brieven ontvangen. De toon ervan wordt in het Nederlands beter getroffen door ‘(lieve) kinderen.’
Vergelijk voor vorm en betekenis ‘paidion’[jong kind; kind], dat eveneens door geestelijke vaders tot geestelijke kinderen gezegd kan worden; vergelijk voor het tonen van vriendelijke betrokkenheid ook ‘thugater’ [dochter].
We vinden teknia in:
Joh 13:33; Gal. 4:19; 1 Joh. 2:1; 2:12; 3:7; 3:18; 4:4; 5:21
Teknon
Het woord teknon is een zelfstandig naamwoord en betekent ‘kind’.
Het is afgeleid van ‘tikto’ en betekent ter wereld brengen, verwekken, baren. Evenals in het Nederlandse ‘kind’ drukt het woord uit dat iemand, ongeacht geslacht of huidige leeftijd, de nakomeling van een bepaalde persoon is. In het verlengde van de verbinding ‘kinderen van Israël’ die de Israëlieten aanduidt, spreekt Jezus eenmaal over ‘kinderen’ zonder nadere toevoeging wanneer hij joden bedoelt, tegenover ‘hondjes’ waarmee in dit geval heidenen zijn bedoeld (Marc. 7:27).
In overdrachtelijke zin kan het woord in de eerste plaats gebruikt worden om een of meer mensen, ongeacht hun leeftijd, vriendelijk aan te spreken (bv. Marc. 10:24 / 1 Tim. 1:18).
Een tweede overdrachtelijke gebruik is dat de volgelingen of leerlingen van iemand worden aangeduid als zijn kinderen (bv. 1 Cor. 4:14; 3 Joh. 4; vergelijk voor dit gebruik ‘teknion’ ‘klein kind, kindje), wat ook voorkomt bij de kinderen van een dwaalleraar (Openb. 2:23).
Als derde overdrachtelijke gebruik, dat we reeds in het OT aantreffen, duidt het gelovigen aan als ‘kinderen van God’ (bv. Joh. 1:12; Rom. 8:16; vgl. Jes. 63:8). Zowel de Septuaginta als Paulus gebruiken voor dezelfde realiteit, de geestelijke relatie met God, overigens vaak de term ‘zonen van God’ (huios ‘zoon’)
Paidion
Het zelfstandig naamwoord paidion betekent ‘jong kind en kind’.
Van oorsprong is het een verkleinwoord van ‘pais’ (kind / knecht), zodat het allereerst een jong kind aangeeft (oorspronkelijk zelfs alleen een ‘zoogkind’). In deze eerste betekenis vinden we het algemeen gebruikt in Joh. 16:21 en verder met betrekking tot Mozes (Hebr. 11:23), Johannes de Doper (Luc. 1:59vv) en Jezus (Mat. 2:8vv). Zo wordt in Lukas 2 Jesu aanvankelijk steeds paidion genoemd, maar in vs. 43 pais (wanneer hij 12 oud is).
Aangezien het stamwoord pais ook een algemeen woord voor knecht geworden is, wordt paidion in plaats daarvan gebruikt om duidelijk te maken dat het werkelijk om een ‘kind’ gaat, zonder dat het dan ‘jong kind’ hoeft in te houden. Dit is het geval in Matt. 14:21 en 15:38, waar het voorkomt samen met ‘mannen’ en ‘vrouwen’. Anderzijds gaat het in Marc. 9:24 en Joh. 4:49 blijkens de context waarschijnlijk wel om een jong kind, want anders zou het gebruik van pais, getuige de parallelteksten en ook het vervolg, duidelijk genoeg geweest zijn in de betekenis knecht uit te sluiten. In Lukas 11:7 betreft het meer algemeen iemands kinderen, maar hier zou pais wel dubbelzinnig zijn, en hoewel men misschien eerder teknon verwacht zou hebben, ligt de nadruk in deze tekst op het feit dat de kinderen nog onvolwassen zijn en bij de ouders inwonend zijn. In Hebr. 2:13 – eigenlijk een citaat uit Jesaja 8:17 met betrekking tot Jesaja’s kinderen – gaat het op vergelijkbare wijze om de gelovigen als Gods kinderen. In twee gevallen wordt een meisje met het woord paidion aangeduid: het dochtertje van Jaïrus en het dochtertje van de Syrofenicische vrouw.
We komen het woord verder tegen als een vriendelijke manier van aanspreken van een geestelijk vader tot zijn geestelijke kinderen (Joh. 21:5 en 1 Joh. 2:13,18), hoewel sommigen het in de eerstgenoemde tekst eerder opvatten als een meer vertrouwelijke uitdrukking, zoals ons ‘jongens’. Tenslotte wordt het in 1 Cor. 14:20 overdrachtelijk in minder gunstige zin gebruikt voor mensen met een lagere ontwikkeling in geestelijk opzicht.
NB. Deze informatie is niet uit het TWNT (Kittel) maar uit de 'woordstudies van de Studiebijbel'
Ik had mijn informatie ook deels opgezocht in de studiebijbel. Heb jij de studiebijbel ook? Gebruik je hem veel?
Al lezend jouw informatie, krijg ik de indruk dat er min of meer staat wat ik misschien wat onduidelijk schreef of weergaf, maar wel indirect bedoelde.
Je leest hier dat Johannes ook deze drieluik(vaders-jongelingen-kinderen) ook geestelijk bedoelde.
mvgr, Grace
Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.(SV, Titus 2:11)
Grace,Oorspronkelijk gepost door Grace
Grappig Niek,
Ik had mijn informatie ook deels opgezocht in de studiebijbel. Heb jij de studiebijbel ook? Gebruik je hem veel?
Al lezend jouw informatie, krijg ik de indruk dat er min of meer staat wat ik misschien wat onduidelijk schreef of weergaf, maar wel indirect bedoelde.
Je leest hier dat Johannes ook deze drieluik(vaders-jongelingen-kinderen) ook geestelijk bedoelde.
mvgr, Grace
Geestelijk vader zijn van mensen is toch wat anders dan kind-schap, jongelingschap en vaderschap geestelijk uit te leggen?
Johannes schrijft niet naar zijn eigen kinderen, maar naar zijn geestelijke kinderen. Zoals Timotheus een geestelijk kind was van Paulus. M.i. moet je het meer in die hoek zoeken.
-
- Berichten: 951
- Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47
Het beste kun je terecht bij de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Daar lees je dat er twee standen zijn: wedergeboren of on-wedergeboren, gelovig of ongelovig, dood of levend, etc. Allerlei andere standen moet je je maar niet al te druk om maken.Oorspronkelijk gepost door Lambertus
Ehh
Waar kan iuk een beknopte en goede uitleg vinden over de standenleer want het duizelt me een beetje
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Zonder muggezifterij te bedoelen, wil ik toch zeggen dat er zijn 2 staten zijn: de onbekeerde staat of de bekeerde staat.Oorspronkelijk gepost door limosaHet beste kun je terecht bij de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Daar lees je dat er twee standen zijn: wedergeboren of on-wedergeboren, gelovig of ongelovig, dood of levend, etc. Allerlei andere standen moet je je maar niet al te druk om maken.Oorspronkelijk gepost door Lambertus
Ehh
Waar kan iuk een beknopte en goede uitleg vinden over de standenleer want het duizelt me een beetje
En de stand kan fluctueren. De staat niet, die staat (!) vast (mits de bekeerde staat).
Met de zgn. "Standen in het genadeleven" wordt niet bedoeld, wat Johannes schrijft, de "zuigelingen, jongelingen en vaders".
Maar ze bedoelen dat er bepaalde zaken in het genadeleven zijn, waar de één nog vóór staat, en de ander erachter. En dít lezen we niet in Gods Woord.
Dus opzich (bijbels) over verschillende standen spreken is niet per defenitie verkeerd. Toen bijv. Petrus zijn Meester verloochende was zijn 'stand' lager, dan toen hij zei 'Gij weet dat ik u liefheb'. Toen Petrus later berispt werd door Paulus, was de stand weer lager (Galaten 2:11). Eerlijk is eerlijk.
Paulus streefde naar de volmaaktheid, de hoogste stand.
Dus over standen spreken is niet erg, als het maar bijbels gebeurt.
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.
Tja, de topic heet "De standenleer is niet Bijbels!" en in de openings-posting zet de topic-starter uiteen wat hij bedoeld. Als iemand na alles wat erover gezegd is vraagt om nog eens een uileg denk ik dat je het best twee standen kunt onderscheiden. Die noem jij staten, ook goed. Ze maken ook deel uit van "de standenleer" . Het is natuurlijk mogelijk om op een Bijbelse manier over standen te spreken maar in "de standenleer" zoals in deze bedoeld gebeurt dat niet. Daar haakte ik op in.Oorspronkelijk gepost door jakobmarinZonder muggezifterij te bedoelen, wil ik toch zeggen dat er zijn 2 staten zijn: de onbekeerde staat of de bekeerde staat.Oorspronkelijk gepost door limosaHet beste kun je terecht bij de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Daar lees je dat er twee standen zijn: wedergeboren of on-wedergeboren, gelovig of ongelovig, dood of levend, etc. Allerlei andere standen moet je je maar niet al te druk om maken.Oorspronkelijk gepost door Lambertus
Ehh
Waar kan iuk een beknopte en goede uitleg vinden over de standenleer want het duizelt me een beetje
En de stand kan fluctueren. De staat niet, die staat (!) vast (mits de bekeerde staat).
Met de zgn. "Standen in het genadeleven" wordt niet bedoeld, wat Johannes schrijft, de "zuigelingen, jongelingen en vaders".
Maar ze bedoelen dat er bepaalde zaken in het genadeleven zijn, waar de één nog vóór staat, en de ander erachter. En dít lezen we niet in Gods Woord.
Dus opzich (bijbels) over verschillende standen spreken is niet per defenitie verkeerd. Toen bijv. Petrus zijn Meester verloochende was zijn 'stand' lager, dan toen hij zei 'Gij weet dat ik u liefheb'. Toen Petrus later berispt werd door Paulus, was de stand weer lager (Galaten 2:11). Eerlijk is eerlijk.
Paulus streefde naar de volmaaktheid, de hoogste stand.
Dus over standen spreken is niet erg, als het maar bijbels gebeurt.
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Standenleer - onderscheiden standen in het genade of geloofsleven.
Genade of geloofsleven - Het leven van een gelovige.
Gelovige - Persoon die zich met hart en ziel verbonden weet met Christus Jezus.
Genade of geloofsleven - Het leven van een gelovige.
Gelovige - Persoon die zich met hart en ziel verbonden weet met Christus Jezus.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Je kunt toch een beetje geloven en veel geloven?Oorspronkelijk gepost door Lambertus
Ik heb de hele discussie gelezen m]]r k]n ik kort samenvatten dat je of wel of niet gelooft Mischien wat plastisch uitgedrukt maar is het dat niet in feite
groetjes
Lambertus
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.