Ik maak mij er even vanaf met de kanttekeningen in de Statenvertaling:Fjodor schreef:Wat betekent het 'of hij moest'? Want dat begrijp ik namelijk niet. Dus ik moet zeggen dat ik hier niet zoveel over kan zeggen, ook al dacht ik bij mijn vorige post van wel. (misschien een teken dat de SV echt te moeilijk is voor in de kerk te gebruiken?, waar iedereen het moet kunnen volgen?)Zonderling schreef:Jesaja 27:5 drukt een belofte uit: 'Of hij moest Mijn sterkte aangrijpen, hij ZAL vrede met Mij maken'.
Bij de HSV is het een onpersoonlijk gebod: 'Men MOET vrede met Mij maken.' Van de belofte is niets, maar dan ook niets meer over. En ook niet van de gedachte dat het aangrijpen van de sterkte Gods alles meebrengt! De HSV staat hier ook haaks op de kanttekening in de SV. Dat geldt ook voor Prediker 1:2 trouwens en zoveel andere teksten.
[12]Of hij moest Mijn sterkte [13]aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken; vrede zal hij met Mij maken.
12 Anders: Of hij Mijn sterkte aangreep? Te weten de wijnstok, dat is, Mijn volk, de kerk.
13 Dat is, hij zal zich vasthouden aan Mijn sterkte, hij zal er zich op verlaten en rusten, te weten met berouw over zijn zonden, betering des levens en door een vast geloof.
Het ging mij echter hoofdzakelijk om het tweede deel van het vers, dat in de SV en zovele andere vertalingen als een belofte gelezen wordt, als iets dat onlosmakelijk verbonden is met het aangrijpen van de sterkte Gods.
In de HSV lezen we bovendien 3x het woordje 'men' in deze tekst. Kan het nog onpersoonlijker gemaakt worden?