Het heeft net zoveel zin te zeggen dat de Raad des Vredes dit moment of overmorgen plaatsvindt als te zeggen dat die 10.000 jaar terug (of op welk moment je 'voor de schepping' ook wilt definieren) heeft plaatsgevonden. Datzelfde geldt voor de uitverkiezing.
Dit is precies 1 van de redenen waarom ik de stelling dat voor God alles NU is, bestrijd. Ik kan de stelling om de volgende, voor mij heel zwaar wegende redenen, niet delen:
1. Het is het duidelijke getuigenis van de Schrift dat God vóór de grondlegging der wereld heeft uitverkozen (Ef 1:4). Het is dus een voltrokken feit.
2. Als de uitverkiezing NU is, of nog moet geschieden, dan ben ik niet zeker van mijn zaligheid, en kán ik nooit zeker zijn van mijn zaligheid. Je kan hier tegen in brengen dat de zekerheid niet ligt in de uitverkiezende daad, maar in de uitverkiezende God. Echter, als de zekerheid van mijn zaligheid vast ligt in God, dan betekend dat dat de uitverkiezende daad al geschied is (anders zou het niet vastliggen in God)...
3. Niemand kan ter zaligheid ingaan al zou de 'Raad des Vredes' niet voltooid zijn. Waar zijn allen die 'in Christus ontslapen' zijn?
4. Het zou een prachtargument zijn voor de Arminiaan, die steld dat God de mens uitverkiest omdat hij gelooft. Als God NU nog bezig is met uitverkiezen, kan Hij iemand uitverkiezen omdat hij gelooft. Als Calvinist stel ik juist dat iemand pas gaat geloven omdat hij uitverkoren is geweest (zie Rom 8:30)
5. De bijbel leert mij dat Christus gekomen IS. Als de stelling waar is dan betekend dat dat Christus nog komen moet (wat ik, gezien de beschrijving in de Schrift, als absolute dwaalleer beschouw), óf dat de komst van Christus een mythe is (nog een afschuwelijke dwaalleer), óf dat het tijdsbeleven van God zó anders is dat Hij een beslissing kan uitvoeren vóórdat Hij deze genomen heeft. In dat laatste geval ontvallen mij alle zekerheden die de Schrift biedt, want wie kan mij dan garanderen dat wanneer de Schrift spreekt over de verlossing van het vlees die aanstaande is, dat dat daadwerkelijk nog moet komen, en niet al is geweest?
Uiteraard maken deze argumenten alleen sense als je ervan uitgaat dat God niet ingaat tegen de logica. Echter, als je steld dat God dat wel doet, of kán doen, dan is de bijbel een waardeloos boek, omdat onze interpretatie van de tekst altijd zo logisch mogelijk is, wat dus inhoud dat dat niet per definitie juist hoeft te zijn. Als ik dus lees dat God de aarde schiep, dan is dus niet mijn logische conclusie: 'alles wat ik om mij heen ziet komt voort uit de schepping Gods' per definitie juist, en is tekst-met-tekst vergelijken zinloos (vergelijken is logica)
-----------
Wat betreft de vormen, ik heb daarvan ooit een aangepaste (Christelijke versie) van bedacht, á lá Augustinus, alleen mijn conclusies zijn iets anders. Daar Augustinus de bijbel uitlegde vanuit het systeem, heb ik juist getracht het systeem aan te passen aan de bijbel. Een aantal conclusies die ik trek zijn gelijk aan die van Jonathan Edwards in zijn essay over de Drie-Eenheid, echter ik ga niet zover als Edwards om te stellen dat God de Zoon en God de Geest een vorm zijn in de gedachten van God de Vader. Daarbij erken ik vormen alleen als écht abstracte ideeën, dus alleen logica en morele vormen. Als ik wat tijd over heb zal ik het essay wat ik daarover aan het schrijven was afmaken (is redelijk inspannend, omdat je af en toe ga duizelen van het abstracte niveau waarop je aan t denken ben).
[Aangepast op 22/7/2004 door memento]