Apocalyps

[criticus]

Ik wil thans dit onderwerp voorlopig afsluiten met enkele opmerkingen:
Ik zie in de zes scheppingsdagen en de zevende dag als rustdag een duidelijke parallel met de zes bedelingen waarin de mens tevergeefs zwoegt om het verloren paradijs terug te winnen en de zevende dag als type van de zegen en de rust voor de aarde die God geeft in het D.J. rijk. En nu beweer ik niet dat deze zes bedelingen elk duizend jaar duren, maar de getallensymboliek ligt er toch duidelijk,in.
En dit zuig ik niet uit mijn duim, reeds bij de vroegste kerkvaders als de brief van Barnabas, Irenaus, Cypranus en Clemens Alexandrius vind je deze gedachte in allerlei varianten terug. Bij wie enig gevoel voor symboliek heeft valt hier ongetwijfeld het kwartje, maar de wiskundig aangelegde eist hier hard bewijs. Dat kan ik dus niet geven en ik doe hier ook geen moeite voor en ga er ook niet over discussiëren. De Joden tellen vanaf de schepping en leven nu in 5770, maar daar trek ik beslist niet de vaststaande conclusie uit dat Christus in het jaar 2040 terugkomt

Thans wil ik ter inleiding op de Apocalyps eerst iets zeggen over, , het karakter , de indeling en de chronologie. Als jullie het niet bij kunnen houden zeg je het maar, we zitten niet in de intercity, dit is een stoptrein.

Wat het karakter van het boek betreft, dienen wij te beseffen dat het hier niet om kerkgeschiedenis gaat, maar om het handelen van God in de eindtijd, de grote verdrukking. Dit zijn de laatste zeven jaren voor de wederkomst van Christus (Dan. 9:27:
• En hij zal velen het verbond versterken ééne week lang; en midden in de week zal het slachtoffer en spijsoffer ophouden; en bij de vleugels zullen staan gruwelen der verwoesting, en het is besloten, totdat het vast besloten verderf zal uitgestort worden over de verwoesting.
Math. 24:
29 En terstond na de verdrukking van die tijd zal de zon verduisterd worden, en de maan haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen hevig bewogen worden.
30 En alsdan zal aan de hemel verschijnen het teken van des Mensen Zoon; en dan zullen al de geslachten der aarde weeklagen, en zullen des Mensen Zoon zien komen op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid. 15 Wanneer gij nu de gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, wie het leest, lette daarop, zult zien staan in de heilige plaats,

Het gaat hier over de strijd tegen de wereldmachten Ps.2:
2 De koningen der aarde staan op; en de vorsten beraadslagen met elkander tegen den Heer en tegen zijnen Gezalfde, zeggende:
3 Laat ons hunne banden verscheuren, en hunne touwen van ons werpen.
4 Maar Hij, die in den hemel woont, belacht hen, de Heer bespot hen.
5 Dan spreekt Hij tot hen in zijnen toorn, en verschrikt hen in zijne grimmigheid:
6 Ik, Ik heb mijnen koning gesteld over Sion, mijnen heiligen berg.

Want het koninkrijk Gods moet tegelijk met Christus openbaar, apocalyps worden Dan. 7:13,14:
13 Ik zag in dit gezicht des nachts, en zie, er kwam een in de wolken des hemels, als eens mensen zoon, tot den Onvergankelijke van dagen, en
14 hij werd vóór Hem gebracht: en die gaf hem heerschappij, eer en het rijk, dat alle volken, natiën en tongen hem zouden dienen; zijn heerschappij is eeuwig en vergaat nooit en zijn koninkrijk heeft geen einde.

In zijn verborgen gestalte is dit Koninkrijk al eeuwenlang aanwezig in de gemeente (Koll. 1:13). Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde;
In deze tegenwoordige bedeling staat het evangelie van het Koninkrijk in het teken van het kruis, van het Lam dat overwonnen heeft en overwinnen zal Openb. 17:14:
14 ¶ Dezen zullen strijden tegen het Lam; en het Lam zal hen overwinnen, want het is de Heer der heren en de Koning der koningen; —en met hem zijn de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen.


en de losprijs voor deze wereld betaald heeft (1 Joh. 2:2:
2 en deze is de verzoening voor onze zonden; doch niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.
Daarom kan de gemeente voor Zijn komst nooit meer zijn dan een ambassade van dit Koninkrijk. Luk. 19:11-15:
11 ¶ En als zij dat hoorden, voegde Hij daarbij, en zeide een gelijkenis; omdat Hij nabij Jeruzalem was, en omdat zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond zou openbaar worden.
12 Hij zeide dan: Een zeker welgeboren man reisde in een ver gelegen land, om voor zichzelven een koninkrijk te ontvangen, en dan weder te keren.
13 En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf hij hun tien ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat ik kome.
14 En zijn burgers haatten hem, en zonden hem gezanten na, zeggende: Wij willen niet, dat deze over ons koning zij.
15 En het geschiedde, toen hij wederkwam, als hij het koninkrijk ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden, wien hij het geld gegeven had; opdat hij weten mocht, wat een iegelijk met handelen gewonnen had.
Mvr.gr: criticus

[ZWP]

[...]Bij wie enig gevoel voor symboliek heeft valt hier ongetwijfeld het kwartje, maar de wiskundig aangelegde eist hier hard bewijs. Dat kan ik dus niet geven en ik doe hier ook geen moeite voor en ga er ook niet over discussiëren. De Joden tellen vanaf de schepping en leven nu in 5770, maar daar trek ik beslist niet de vaststaande conclusie uit dat Christus in het jaar 2040 terugkomt/[...]

Dat zou ook een vreemde conclusie zijn aangezien 6000-5770+2010=2240

Overigens apart dat jij dus enerzijds wel symboliek in de getallen ziet (bv 1000 jaar) maar anderzijds gaat zitten rekenen met 7 x 1000 letterlijke jaren. Mijns inziens neem je of de getallen letterlijk, of symbolisch en dan betekent 1000 jaar gewoon een lange, maar wel eindige tijd.

[Afgewezen]

Wat het karakter van het boek betreft, dienen wij te beseffen dat het hier niet om kerkgeschiedenis gaat, maar om het handelen van God in de eindtijd, de grote verdrukking.

Hoe weet je dat? Waar baseer je dat op?

[criticus]

Overigens apart dat jij dus enerzijds wel symboliek in de getallen ziet (bv 1000 jaar) maar anderzijds gaat zitten rekenen met 7 x 1000 letterlijke jaren. Mijns inziens neem je of de getallen letterlijk, of symbolisch en dan betekent 1000 jaar gewoon een lange, maar wel eindige tijd.

Hier heb ik idd. Een rekenfout gemaakt , mijn excuses hiervoor. Op dat letterlijk-symbolisch kom ik verderop in mijn verhaal nog uitvoerig terug criticus

[Toeschouwer]

Wat het karakter van het boek betreft, dienen wij te beseffen dat het hier niet om kerkgeschiedenis gaat, maar om het handelen van God in de eindtijd, de grote verdrukking.

Hoe weet je dat? Waar baseer je dat op?

Velen gelovigen menen, dat de Schrift uitsluitend handelt over de kerk’. Van Adam tot de Openb. toe is het steeds de kerk. Vandaar, dat de Openb. gelezen wordt als de eindstrijd van de kerk tegen het rijk der duisternis. In een paar punten willen we het Israëlitisch karakter aantonen.
Dat is zeer nodig. Alles toch is de kerk. De 4 dieren of levende wezens, de 24 ouderlingen, de 144.000, de grote schaar, de Vrouw, de mannelijke zoon, de Bruid, het Nieuw Jeruzalem, de 7 gemeenten, alles is, de Kerk. Dat nu leidt tot allerlei ongerijmdheid, vaak zelfverheffing. Tegenwoordig zijn er groepen, die zich zelf de 144.000 noemen. Vraagt men de leden er van tot welke stam zij behoren, dan blijft het antwoord achterwege of zegt men dat men dit geestelijk moet nemen. Dus zij zijn letterlijk leden van geestelijke stammen! De ongerijmheid ten top.
In de Openb. blijkt uit tal van bijzonderheden het Israëlitisch karakter.
Allereerst zijn daar de titels, die de Openb. aan Christus toekent, de titels: Zoon van David, Zoon van Abraham, stellen Hem in verbinding stellen met de vaderen, met Israëls beloften.
De Zoon des mensen, 1:13. Dit is een titel verbonden aan het Heer zijn over de aarde. In Ps. 8 komt deze titel het eerst voor en is er sprake van het met eer en heerlijkheid gekroond zijn en het heersen over de werken van Gods handen, vs. 6.
In het N.T. wordt hij 88 maal gebruikt, maar nergens in Paulus brieven aan de Heidenen gericht.
De Eerste en de Laatste, 1:11, 17; 2:8 en 22:13. Nergens komt deze titel voor met betr. tot de ‘Kerk’. We vinden hem in Jes. 41:4 en 44:6 waar de Koning Israëls (dat is Christus, Joh. 1:50, 12:13, Mt. 27:42, Mk. 15:32) spreekt en in Jes. 48:12 waar het gaat over Jakob en Israë.l Als we deze aanwijzing consequent volgen, moet men de titel ook in de Openb. nemen in betrekking tot Israël.
De Overste van de koningen der aarde, 1:5. Van Christus geldt mede, dat Hij gemaakt zal worden tot Overste van de koningen der aarde, Ps. 89:28. Hij moet dus Zelf ook Koning zijn op aarde. Hij wordt de Eerste boven de aardse vorsten.
Die komt, Christus heet de Komende in verband met de vervulling der 0.T, beloften. Zo heet Hij nergens in de Brieven van Paulus.
Koningen en Priesters 1:6: ‘Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters, Gode en Zijn Vader’, Gr.: tot een koninkrijk en priesters. Zie ook 5:10.
De 4 dieren en de 24 ouderlingen zeggen, ‘ ... en Gij hebt onzen God gemaakt tot een koninkrijk en priesters.’ De 4 dieren en de 24 ouderlingen zijn niet gemaakt tot koningen en priesters, maar zij zeggen, dat God bereidt (en nu vulle men in: lieden, mensen) tot een koninkrijk en priesters.
Dit geldt weer Israël. Zie Ex. 19:5, 6. Israël moest een koninklijk priesterdom zijn. De Gemeente die Zijn (Christus') Lichaam is, heeft een veel hogere roeping. Ze is met het Hoofd ver boven alle dingen. In 1 Petr. 2:9 is er ook sprake van dat koninklijk priesterdom. We weten dat Petrus schreef aan de Besnijdenis. De term van Op. 1:6 wijst ook naar Israël heen. Israël wordt Gods priestervolk op aarde.
Er zijn nog meer zaken te noemen, maar het wordt al gauw te lang. Maar de vraag die Afgewezen stelde aan Criticus is hoop ik voldoende beantwoord.

[Gian]

Openbaring 20 vs 6 zegt ook dat we koningen en priesters van Christus zullen zijn.
Zo zal de Gemeente met Hem heersen en het Koninkrijk beërven en zal Israel het Koninkrijk ingaan.
De Gemeente erft omdat ze tot zonen aangesteld zijn. (Ef 1 vs 5)

[Afgewezen]

Volgens mij heb ik nog steeds geen antwoord op mijn vraag gehad.
Dus graag even kort en helder: waarom zou het in het boek Openbaring over 'de grote verdrukking' gaan? Vooralsnog is het een aanname, waarvoor ik geen Bijbels fundament aantref in het betoog van criticus.

[Alexander CD]

Wat het karakter van het boek betreft, dienen wij te beseffen dat het hier niet om kerkgeschiedenis gaat, maar om het handelen van God in de eindtijd, de grote verdrukking. Dit zijn de laatste zeven jaren voor de wederkomst van Christus (Dan. 9:27:
• En hij zal velen het verbond versterken ééne week lang; en midden in de week zal het slachtoffer en spijsoffer ophouden; en bij de vleugels zullen staan gruwelen der verwoesting, en het is besloten, totdat het vast besloten verderf zal uitgestort worden over de verwoesting.

Wat betekent volgen jou criticus;

-1 En hij zal velen het verbond versterken ééne week lang.
-2 en midden in de week zal het slachtoffer en spijsoffer ophouden
-3 en bij de vleugels zullen staan gruwelen der verwoesting
-4 de gruwel der verwoesting,

[Alexander CD]

Openbaring 20 vs 6 zegt ook dat we koningen en priesters van Christus zullen zijn.
Zo zal de Gemeente met Hem heersen en het Koninkrijk beërven en zal Israel het Koninkrijk ingaan.
De Gemeente erft omdat ze tot zonen aangesteld zijn. (Ef 1 vs 5)

Dus jij denkt dat wij het volk Israel zullen erven, het zal van ons zijn!

[criticus]

De roeping van de Gemeente is getuige van Christus te zijn in deze wereld, om straks na Zijn wederkomst en overwinning over de wereldmachten met Hem te regeren 2 Tim 2:12;
12 indien wij verdragen, zullen wij met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen;
Openb. 5:10:
10 en gij hebt ons voor onzen God tot koningen en priesters gemaakt, en wij zullen koningen zijn op de aarde!

Daarom draagt het Evangelie van het Koninkrijk gedurende deze bedeling een geheel ander karakter dan in Openbaring 14:7: en zeide met ene grote stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de tijd zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, die gemaakt heeft den hemel en de aarde en de zee en de waterfonteinen

Wij vinden na Openbaring 3:22 dan ook geen spoor meer van de gemeente op aarde, tenzij dan dat men alle gelovigen tot de gemeente rekent, wat beslist niet bijbels is (Matth. 11:11; Luk. 22: 29,30).
12 Voorwaar, Ik zeg u: Onder allen, die van vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper; maar wie de kleinste is in het hemelrijk, is groter dan hij.
29 En Ik verordineer u het Koninkrijk, gelijkerwijs Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft;
30 Opdat gij eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk, en zit op tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls.
Hier zien wij dus dat er in het Koninkrijk sommigen over anderen, die ook gelovigen zijn, zullen regeren. Daarom zei ik al dat je het Koninkrijk niet onder de noemer kunt brengen van een strijdende kerk op aarde en een triomferende in de hemel.

Wij lezen in Openbaring 13:9 wel: “die oren heeft die hore”, maar niet “wat de Geest tot de gemeente zegt”. Want het gaat hier om de wereldregering, de heerschappij over de volken. Daarom staat er in Openbaring 15:3 in bijna alle vert Koning der volken (ethnos) en niet heiligen (hagios)
3 En zij zongen het lied van Mozes, den knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uwe werken, Heer, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn uwe wegen, Gij Koning der volken.
De belijdenis is bijna canoniek geworden, maar onze vaderen waren zich ervan bewust dat zij ook slechts ten dele kenden en profeteerden. Daarom hebben zij in artikel 7 ruimte gelaten voor correcties en aanvullingen. In de eindtijd zal de Heere Israël stellen tot het paard van Zijn majesteit in de strijd (Zach. 10):
3 Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde bezoeken, het huis van Juda, en Hij zal hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit in den strijd.
4 Van hetzelve zal de hoeksteen, van hetzelve zal de nagel, van hetzelve zal de strijdboog, te zamen zullen van hetzelve alle drijvers voortkomen.
5 ¶ En zij zullen zijn als de helden, die in het slijk der straten treden in den strijd, en zij zullen strijden; want de HEERE zal met hen wezen; en zij zullen die beschamen, die op paarden rijden.

Daarom wijst in de Openbaring alles naar Israël en schittert de kerk door afwezigheid, voor zover het visioen zich op de aarde richt.

Mvr.gr: criticus

[Afgewezen]

Volgens mij heb ik nog steeds geen antwoord op mijn vraag gehad.
Dus graag even kort en helder: waarom zou het in het boek Openbaring over 'de grote verdrukking' gaan? Vooralsnog is het een aanname, waarvoor ik geen Bijbels fundament aantref in het betoog van criticus.

[Joannah]

Volgens mij heb ik nog steeds geen antwoord op mijn vraag gehad.
Dus graag even kort en helder: waarom zou het in het boek Openbaring over 'de grote verdrukking' gaan? Vooralsnog is het een aanname, waarvoor ik geen Bijbels fundament aantref in het betoog van criticus.

"Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking", lees ik namelijk in Openbaring 7. "En zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams".

Over die grote verdrukking wordt in de Bijbel wel vaker gesproken.
Leest u maar mee in de profetie van Daniël 12: "Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden. Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen".

[Afgewezen]

Volgens mij heb ik nog steeds geen antwoord op mijn vraag gehad.
Dus graag even kort en helder: waarom zou het in het boek Openbaring over 'de grote verdrukking' gaan? Vooralsnog is het een aanname, waarvoor ik geen Bijbels fundament aantref in het betoog van criticus.

"Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking", lees ik namelijk in Openbaring 7. "En zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams".

Over die grote verdrukking wordt in de Bijbel wel vaker gesproken.
Leest u maar mee in de profetie van Daniël 12: "Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden. Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen".

Eindelijk een kort en duidelijk antwoord. Alleen... wat wordt er in Openbaring 7 met 'de grote verdrukking' bedoeld? Zijn dat die zeven speciale jaren of gaat dat over iets anders?
De link met Daniël 12 begrijp ik niet. Ik zie trouwens steeds dat er heen en weer geswitcht wordt van Daniël naar Openbaring, zonder dat dit verder toegelicht wordt.

[Alexander CD]

Daarom wijst in de Openbaring alles naar Israël en schittert de kerk door afwezigheid, voor zover het visioen zich op de aarde richt.

Dat is jouw uitleg, criticus, ik hoop dat je er gelukkig mee bent, het gaat je schijnbaar niet om discussie want je beantwoord geen enkele vraag.

De roeping van de Gemeente is getuige van Christus te zijn in deze wereld, om straks na Zijn wederkomst en overwinning over de wereldmachten met Hem te regeren 2 Tim 2:12;
12 indien wij verdragen, zullen wij met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen;
Openb. 5:10:
10 en gij hebt ons voor onzen God tot koningen en priesters gemaakt, en wij zullen koningen zijn op de aarde!

Je gebruikt wel twee teksten maar die geven niet aan wat je zegt.

2 Tim 2 is en bemoediging voor degenen die verdrukking lijden, vs 10 en 11 geven hetzelfde aan.

Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.

Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven;

Er staat hier niet dat we in een duizenjarigrijk op aarde zullen heerssen, het is de bemoediging voor de verdrukte.

Openbaring 5

Christus Jezus is Koning en Priester( Jozia en Zerubbabel), en wij met Hem.

Dat wij zullen regeren ontkennen we niet maar de toepassing in een duizendjarigrijk.

[criticus]

In Apoc.3: 22 sluit de Heere dus de kerkgeschiedenis af en in hst.4:1 opent Hij het eschaton van de eindtijd: “hetgeen na deze geschieden moet ’. zie hst. 1:19.

Een globale toelichting op de Openbaring
Inleiding

Voor ik overga tot de verklaring, eerst enige algemene opmerkingen. Zoals ik reeds gezegd heb, is het onmogelijk de Openbaring kerkhistorisch te verklaren, omdat het over deze bedeling heen aansluit op de profetie van het Oude Testament. Zonder grondige kennis van het Oude Testament laat dit boek zich dan ook niet lezen. Een kerk die zichzelf ziet als erfgenaam van al Gods beloften en het begin en het einde van al Zijn wegen kan dit niet verstaan, want dit boek is Joods. Alles wijst naar Israël, zowel in taal en stijl, als in de symbolen en geografische aanduidingen. De vier dieren in hoofdstuk 4 verwijzen naar Ezechiël 1. waar de vier dieren ( cherubs 10:20 ) de troon van God in de uitvoering van Zijn raadsbesluiten schragen en dragen en het rad de gebeurtenissen op aarde voorstelt. Deze gebeurtenissen lopen dan ook synchroom met de bewegingen van de cherubs, want de geest dieren was in de raderen.1:20 Daarom lezen wij in Apoc.15 :7 dat een van de vier dieren en niet van de ouderlingen de gouden toornschalen aan de zeven engelen geeft. Dat het er vier zijn betekent dat zij op de aarde betrokken zijn naar het getal van de vier windstreken der aarde.

Israël trok door de woestijn onder de vier banieren van de leeuw van Juda, het kalf van Efraïm, de mens van Ruben en de arend van Dan. Het vijfde zegel (hoofdstuk 6) draagt ook een duidelijk oudtestamentisch karakter, Christenmartelaren roepen niet om wraak Luk.23:34; En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen Hand.7:60 En vallende op de knieen, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En als hij dat gezegd had, ontsliep hij.

De roeping van de Gemeente is getuige van Christus te zijn in deze wereld, om straks na Zijn wederkomst en overwinning over de wereldmachten met Hem te regeren 2 Tim 2:12;
12 indien wij verdragen, zullen wij met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen;
Openb. 5:10:
10 en gij hebt ons voor onzen God tot koningen en priesters gemaakt, en wij zullen koningen zijn op de aarde!

Daarom draagt het Evangelie van het Koninkrijk gedurende deze bedeling een geheel ander karakter dan in Openbaring 14:7: en zeide met ene grote stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de tijd zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, die gemaakt heeft den hemel en de aarde en de zee en de waterfonteinen

Hoofdstuk 8 verwijst ook duidelijk naar Israël. Het altaar, het wierookvat, het reukwerk , alles is oudtestamentisch gekleurd. Om niet meer te noemen, de twee getuigen wijzen op een bediening als van Mozes en Elia, gezien de tekenen die zij doen Jak.5:17; Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.
Mal.4:4 Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten.
5 Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen za
6 l6 En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.
Een evangeliedienaar heeft nooit zulke volmachten gehad. In hoofdstuk 11 lezen wij van de ark van Zijn verbond (met Israël) en Armageddon is geografisch ook duidelijk bepaald.
Zoals ik reeds in mijn scriptie ‘Uw Koninkrijk kome’ uiteen heb gezet, heeft Calvijn hun kerkhistorische uitleg van Augustinus overgenomen . En die de zijne weer van Tyconius, een Donatist, een wederdoper. Maar dat was niet de opvatting van de orthodoxe christenen van de eerste drie eeuwen van de kerkgeschiedenis, zoals overduidelijk blijkt uit de nagelaten schriften van oude kerkvaders, Polycarpus, Irenaeus, de didache, en de brief van Barnabas etc. Deze waren allen pre-chiliasten . Zij volgden bij hun uitleg de historisch-grammatische, dat is letterlijke, die ook door de Reformatie weer is ingevoerd, behalve bij de uitleg van de nu nog onvervulde profetie. Het is dan ook algemeen bekend dat Calvijn alle Bijbelboeken becommentarieerd heeft, behalve de Openbaring en de laatste hoofdstukken van Ezechiël. Voor een theoloog met een nauw exegetisch geweten is het hier ook bijna onmogelijk om alles te vergeestelijken,hoewel de praktijk wel geleerd heeft, dat ook hier alles went. In deze Augustiniaanse traditie hebben het land Kanaân en de stad Jeruzalem geen enkele heilsfunctie meer. Kerk en Koninkrijk van God worden restloos met elkaar vereenzelvigd. Wij hebben nog niet zo lang geleden in de krant kunnen lezen, dat een dominee op een gezelschapsdag, ik meen in Ede, zijn gehoor wijsmaakte dat Christus straks Zijn kerk aan Zijn Vader zal overgeven. Dat klinkt wel heel stichtelijk, maar dat staat er niet!! (1 Kor.15:24) criticus.