Wat is er tegen de Barmer Thesen?

Adryan

Bericht door Adryan »

Oorspronkelijk gepost door Rhodé
Er wordt regelmatig gesproken over de Barmer Thesen dat die niet zou kloppen. Kan iemand mij uitleggen wat daar niet aan klopt?

Ik heb hem gelezen, maar kan niets vinden wat tegen onze belijdenis in zou druisen. Wie helpt?
Heb je ze digitaal?
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Waarin verschilt de Theologische Verklaring van Barmen van de gereformeerde leer?

1. De categorische ontkenning van enige vorm van openbaring van God buiten Jezus Christus om. (Eerste stelling B.Th. tegenover NGB art 2, DL III/IV 1-4).
Deze stelling behelst een uitdrukkelijke afwijzing van de algemene openbaring van God in schepping, onderhouding en regering van de wereld. Implicatie: algemene verzoening.
= de reikwijdte van de verzoening is gelijk aan de wijdte van de wereld. Dwz het is voor iedereen gedaan door Christus (tegen DL hoofdstuk 2).
Of zelfs alverzoening= de uitwerking van de verzoening is gelijk aan die van de totale populatie van de wereld (de zendingsgedachte is daarmee totaal overbodig geworden)
BTh 1: Jezus Christus zoals Hij ons in de Heilige Schrift wordt betuigd is het ene Woord van God, dat wij te horen, dat wij in leven en sterven te vertrouwen en te gehoorzamen hebben. Wij verwerpen de valse leer als zou de kerk als bron van haar verkondiging behalve en naast dit ene Woord van God ook nog andere gebeurtenissen en machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring kunnen en moeten erkennen.
NGB 2: Wij kennen God door twee middelen. Ten eerste door de schepping, onderhouding, en regering der gehele wereld, overmits deze als een schoon boek in hetwelk alle schepselen grote en kleine gelijk als letteren zijn die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, als de apostel Paulus zegt: Rom 1,20: Welke dingen alle genoegzaam zijn om de mensen te overtuigen en hun alle onschuld te benemen.
Ten tweede geeft Hij Zichzelf ons nog klaarder en volkomener te kennen door zijn heilig en Goddelijk Woord, te weten zoveel als ons van node is in dit leven, tot Zijn eer en de zaligheid der zijnen.
DL hoofdstuk 3-4 par 4: Wel is waar dat na de val in de mens enig licht der natuur nog overgebleven is, waardoor hij behoudt enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen hetgeen betamelijk en onbetamelijk is en ook betoont enige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tucht. Maar zover is het van daar dat de mens door dit licht der natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis van God en zich tot Hem bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet recht gebruikt.
DL hoofdstuk 2 par 8: Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen Gods des Vaders dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de dierbare dood van Zijn Zoon zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen.

2. De inspiratie en het gezag van de Heilige Schrift staat volledig ter discussie omdat naar stelling 1 God Zich alleen openbaart in Jezus Christus. Buiten Christus is er dus geen gezaghebbende, altijd en overal geldende uitspraak voor belijdenis of levenswandel aan de Bijbel te ontlenen!!
B.Th. 1: zie hierboven.
H.C. 7-21: Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis waardoor ik alles voor waarachtig houd dat ons God in zijn Woord geopenbaard heeft. Etc.
NGB 3: Wij geloven dat dit Woord Gods niet is gezonden noch is voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven zijnde hebben gesproken.
NGB 5: Al deze (66) boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is.
NGB 7: Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil Gods volkomen vervat en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden daarin genoegzaam geleerd wordt.

3. De vraag is of in deze Theologische Verklaring de volgorde van Wet en Evangelie niet ten principale wordt omgekeerd (stelling II).
B.Th. 2: Zoals Jezus Christus Gods reële aanzegging is van de vergeving van al onze zonden, zo en met gelijke ernst is Hij ook Gods krachtige aanspraak op ons hele leven. (…).
H.C. 2 t/m 4 en 5 t/m 24 en 33 t/m 44

4. De vraag is of deze Theologische Verklaring niet een eenzijdige visie verwoordt op de ambten in de kerk, wanneer ze alleen het aspect van de dienst aan de gemeente noemt En de ambten alleen laat opkomen uit het algemeen ambt aller gelovigen (stelling IV)
BTh 4: De verschillende ambten in de kerk dienen niet tot heerschappij van sommigen over anderen, maar tot uitoefening van de aan de gehele gemeente toevertrouwde en bevolen dienst.
NGB 30: zie hierboven bij CA, punt 7, de ambtsleer.

5. De verhouding kerk en staat komt in deze verklaring niet in de buurt van de theocratische visie gehuldigd in de gereformeerde belijdenissen (stelling V tegen NGB art 36) Ze heeft veel te veel in zich van de lutherse leer van de twee rijken.
BTh 5: De Schrift zegt ons, dat de staat naar goddelijke beschikking de taak heeft in nog
niet verloste wereld, waarin ook de kerk staat, naar de mate van menselijk inzicht en
menselijk vermogen onder bedreiging met en uitoefening van dwang, voor recht en vrede
te zorgen.
De kerk erkent in dankbare eerbied jegens God de weldaad van deze zijn beschikking. Zij
herinnert aan Gods rijk, Gods gebod, en gerechtigheid en daarmee aan de
verantwoordelijkheid van regeerders en geregeerden. Zij vertrouwt en gehoorzaamt de
kracht van het Woord waardoor God alle dingen draagt.
NGB 36: En hun ambt is niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan de heilige kerkedienst. Om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst om het rijk van de antichrist te gronde te werpen en het Koninkrijk van Christus te doen vorderen. Het Woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend wordt, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Lezen Rhodé.

Het begint al in artikel 1:

Jezus Christus spreekt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Joh 14:6).

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover. Ik ben de deur, als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden. (Joh 10:9)

Jezus Christus zoals Hij ons in de Heilige Schrift wordt betuigd, is het ene Woord van God, dat wij te horen, dat wij in leven en in sterven te vertrouwen en te gehoorzamen hebben.

Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk als bron van haar verkondiging behalve en naast dit ene Woord van God ook nog andere gebeurtenissen en machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring kunnen en moeten erkennen.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Vortigern

Bericht door Vortigern »

Oorspronkelijk gepost door Rhodé
Oorspronkelijk gepost door ndonselaar
Lezen Rhodé.

Het begint al in artikel 1:

Jezus Christus spreekt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Joh 14:6).

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover. Ik ben de deur, als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden. (Joh 10:9)

Jezus Christus zoals Hij ons in de Heilige Schrift wordt betuigd, is het ene Woord van God, dat wij te horen, dat wij in leven en in sterven te vertrouwen en te gehoorzamen hebben.

Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk als bron van haar verkondiging behalve en naast dit ene Woord van God ook nog andere gebeurtenissen en machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring kunnen en moeten erkennen.
Ik zie er geen probleem in dat men als bron van de prediking alleen Gods Woord neemt. En dat als veiligstelling van de leer der kerk tegen de opkomst van het derde rijk.
Ik vind de argumenten nogal zwakjes tot nu toe.
Ze bedoelen dat alleen wat de Heere Jezus heeft gezegd het Woord van God is. De rest niet.
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Ik weet niet wat de bron is, maar volgens mij van het Comite tot behoud van de NHK.

Verder uit de brochure Vragen naar de Weg:
5. Wat zijn de hoofdbezwaren tegen de TVB?
Voornamelijk twee, te weten de wijze waarop wordt aangekeken tegen (a) de algemene openbaring en (b) het Schriftgezag.

a) Wat stelt de TVB ten aanzien van de algemene openbaring?
(a) De leer van Gods algemene openbaring wordt met kracht van de hand gewezen. Dat wil zeggen dat ontkend wordt dat God zich in de natuur openbaart evenals in het hart van elk mens. Maar als wij God niet kennen uit de natuur (door een ingeschapen Godskennis waarbij de wet geschreven is in onze harten) zijn de heidenen niet schuldig als zij zonder God voortleven.21 leidt deze visie ook naar de leer waarin ieder mens zalig wordt.

21 Zie Rom. 1:18vv, 2:15, NGB artikel 2 en DL hoofdstuk 3/4 artikel 1-4.

Wat stelt de TVB ten aanzien van het Schriftgezag?
Het Schriftgezag wordt in de TVB versmald tot het gezag van de Heere Jezus. (a) Dat betekent dat we ons in zaken van leer en leven niet meer op de gehele Bijbel kunnen beroepen. (b) De visie van de TVB houdt eveneens in dat er impliciet ruimte wordt gegeven aan de moderne Schriftkritiek. Niet ieder Bijbelwoord heeft dan goddelijk gezag. Wij belijden echter dat "al de Schrift van God is ingegeven" (1 Tim. 3.16).

c) Zijn er verder nog bezwaren?
Ja, er rijzen ook vragen bij (a) de verhouding tussen wet en evangelie, (b) de ambtsleer en (c) de verhouding tussen kerk en staat. Wij gaan daar nu echter aan voorbij.
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Beste Rhode,
Het Woord Gods is ons bekend in drie gestalten:

a. het door de Kerk verkondigde Woord Gods
b. het geschreven Woord Gods van de heilige Schrift (profeten en apostelen)
c. het ons geopenbaarde Woord Gods: Jezus Christus.

§ 5. Het wezen van het Woord Gods
In al deze drie gestalten is het Woord Gods het spreken van God zelf tot de mens.

Hier schrijft Barth op zich Bijbels. Echter, in de BT staat dat alleen (c) als bron en norm genomen mag worden en de rest niet. Dat is inderdaad in tegenspraak met wat jij van Barth aanhaalde.

Echter, je hebt als je dit belijdenisgeschrift ondertekent er wel voor gezorgd dat de Godsopenbaring
1. versmald wordt tot Gods Woord alleen en niet door de natuur wat in strijd is met Romeinen en de NGB en als consequentie heeft dat sommige mensen te verontschuldigen zouden zijn (misschien wel velen).
2. Het Woord Gods wordt versmald tot Jezus Christus.

Dit zijn de feiten, of dat strookt met de gedachten van Karl Barth is niet zo belangrijk. We nemen het immers zoals het er staat en dan is het onbijbels, laat staan dat het wat toevoegt.

God is niet zaligmakend te kennen uit de natuur. Echter, Hij openbaart Zich daarin wel en daarom is niemand op aarde te verontschuldigen.

Uitleg van ds. C.J.P. van der Bas:
1.Wanneer God Zich alleen door middel van Zijn Woord zou hebben geopenbaard, dan ontstaat de volgende vraag: Is er dan voor al die mensen die door de eeuwen heen Gods Woord niet hebben gehoord een wettig excuus voor hun ongeloof en onbekeerlijkheid? Kunnen die er niets aan doen? Hebben zij er geen schuld aan?
Wie zo redeneert, zal zeggen dat het niet rechtvaardig is, wanneer zulke mensen na dit leven door God voor eeuwig gestraft worden. Ontkennen van de algemene openbaring van God leidt dus tot vragen bij Gods rechtvaardig oordeel over die mensen die de kennis van God uit de schepping in ongerechtigheid ten onder hebben gehouden (Romeinen 1 vers 18-32).
2. Wie op grond van Gods Woord de belijdenis aangaande de algemene openbaring niet vasthoudt, kan haast niet ontkomen aan de gedachte, dat God aan al die mensen, die niet met Gods Woord in aanraking zijn geweest, wel gratie verlenen moet. Dat komt dus wel heel dicht bij de idee van de alverzoening: de idee dat alle mensen uiteindelijk zalig zullen worden. De voornaamste opsteller van de Theologische Verklaring van Barmen kan aan die conclusie ook maar nauwelijks ontkomen met wat hij in de eerste stelling heeft verwoord. En ieder die deze verklaring voor zijn verantwoording neemt, al evenmin.
3. Zending en evangelisatie zijn van een diepe drijfveer beroofd, wanneer de bijbelse overtuiging wordt losgelaten, dat voor al die mensen de eeuwige dood dreigt, die uit de schepping wel iets weten van God en dus geen verontschuldiging hebben aan het einde van hun leven. Zij zullen vanwege hun en ons aller verdorven menselijke aard niet uit eigen beweging zoeken naar God en naar Zijn zaligheid. De roeping van Godswege en de drang tot zending valt goeddeels weg, wanneer de idee postvat, dat ‘onwetenden’ in Gods ogen onschuldigen zouden zijn.
Plaats reactie