"Als mensen aangeven op de smalle weg te (willen) wandelen die naar het leven is, dan mogen wij daar niet aan twijfelen en zeker hen daarvan niet afhouden".
Waarom mogen wij daaraan niet twijfelen?
Wanneer een kerkenraad op de plaats is waar zij van God gezet is, dan hebben zij de te bevestigen 'lidmaten' te onderzoeken en hen af te vragen of hij/zij rekenschap kan afleggen van de hoop die in hen is.
"En toch, ook al heb je dat niet (recht van bezit) en je wilt wel je leven inrichten naar Zijn geboden en bent zoekend naar Hem.. ik weet niet, dan mag je iemand niet zomaar afwijzen om belijdenis te doen mi".
De dwaze maagden wilden ook hun leven inrichten naar Zijn geboden en waren zoekend naar Hem, maar ze zijn nooit op de smalle weg geweest.
Van hen lezen wij niet dat zij van hun zonde en schuld gewassen en gereinigd zijn geworden.
Dit was met de wijze maagden wel het geval, want zij hadden 'olie in hun vaten'.
Van de moordenaar aan het kruis kan van zijn eertijds gezegd worden dat het te veroordelen is.
Maar...toen hij de straf aanvaardde (waaraan onlosmakelijk de vrijspraak vastzit), gaf hij getuigenis dat hij de smalle weg bewandelde, waar hij niet naar had gevraagd en het nog minder had gezocht.