Afwachten of Verwachten? (2)

erdna

Bericht door erdna »

>>Paulus heeft het in Filippenzen drie toch duidelijk over de heiligmaking.<<

Parsifal, en ook ndonselaar,

Dat Paulus het in de Filippensen brief ook over heiligmaking heeft, heb ik niet geloochend. Het valt me echter op, dat terwijl jullie moricus tegen een vermeende scheiding van wedergeboorte en geloof zijn (vermeend, want iemand als Moerkerken houdt die twee bij elkaar), jullie wel rechtvaardigmaking en heiligmaking van elkaar los maken! En daar geeft de Schrift geen enkele grond voor! Heiligmaking is onlosmakelijk met rechtvaardigmaking verbonden. En in Filippensen drie, als het gaat over de heiligmaking, dan vloeit deze voort uit het kennen van Christus en in Hem begrepen te zijn – de rechtvaardigmaking.
erdna

Bericht door erdna »

>>Dordt wist af van de noodzaak van de daad van het geloof, maar wisten zich getroost door Gods Woord dat de kinderen geheiligd zijn door hun gelovige ouders! Hierover lees ik niks!<<

De discussie ging ook niet over vroeggestorven kinderen, maar over de leer van Comrie. En Moerkerken noemt dit alleen omdat dat de trieste implicatie zou zijn van de redenering van Van den Brink! Overigens: geloof is geen erfgoed, maar het komt er persoonlijk op aan. Wat niet in mindering komt op de uitspraak van Dordt: denk aan de in Moerkerken-kringen veel gebezigde uitspraak "een kind van zoveel gebeden kan niet verloren gaan".
Lecram

Bericht door Lecram »

Oorspronkelijk gepost door ndonselaar
Eerst 'Erdna', ik kom nog met een reactie op je mening op verwachten.

Ook het stuk van Ds. Moerkerken.

Zijn opmerking over de 'jong gestorven kinderen' vind ik eigenlijk ongepast in de discussie. Dan denk ik Ds. wees dan zo eerlijk en huldig dan het standpunt van onze Dordtse vaderen! Die spraken vanuit een rijk genadeverbond en namen het standpunt vanuit dit verbond en spraken ook van kinderen van gelovige ouders. Dordt wist af van de noodzaak van de daad van het geloof, maar wisten zich getroost door Gods Woord dat de kinderen geheiligd zijn door hun gelovige ouders! Hierover lees ik niks!
Helemaal mee eens. Is ook een gevolg van de te beperkte verbondsvisie in de GG.
erdna

Bericht door erdna »

>>Helemaal mee eens. Is ook een gevolg van de te beperkte verbondsvisie in de GG.<<

Ach, je kunt het wel beperkt noemen, maar 't Is wel Bijbels. Sla de Erskines er eens op na: "Wie zijn er begrepen in het genadeverbond? Alleen de uitverkorenen".
Gebruikersavatar
parsifal
Berichten: 10232
Lid geworden op: 09 jan 2002, 10:15
Locatie: Zuidhorn

Bericht door parsifal »

Oorspronkelijk gepost door erdna
>>Paulus heeft het in Filippenzen drie toch duidelijk over de heiligmaking.<<

Parsifal, en ook ndonselaar,

Dat Paulus het in de Filippensen brief ook over heiligmaking heeft, heb ik niet geloochend. Het valt me echter op, dat terwijl jullie moricus tegen een vermeende scheiding van wedergeboorte en geloof zijn (vermeend, want iemand als Moerkerken houdt die twee bij elkaar), jullie wel rechtvaardigmaking en heiligmaking van elkaar los maken! En daar geeft de Schrift geen enkele grond voor! Heiligmaking is onlosmakelijk met rechtvaardigmaking verbonden. En in Filippensen drie, als het gaat over de heiligmaking, dan vloeit deze voort uit het kennen van Christus en in Hem begrepen te zijn – de rechtvaardigmaking.
Even een samenvatting: Ik haal onderandere Filippenzen aan om aan te geven dat de rechtvaardigmaking in veel brieven van Paulus niet de kern is en dat zelfbeproeving juist vanuit de heiligmaking een functie kan hebben. Jij zegt het hiermee niet eens te zijn en haalt een tekst aan (ik neem aan om aan te geven, waarom ik ongelijk heb). Deze tekst gaat echter over de heiligmaking en toont daarom niet aan dat ik ongelijk heb. Ik wil heiligmaking en rechtvaardigmaking helemaal niet uit elkaar trekken. Juist niet. Ik pleit er juist voor om vanuit de prediking van de heiligmaking (als deze zo vanuit de Bijbel tot ons komt) naar de rechtvaardigmaking te kijken. En deze heiligmaking staat volop in het teken van het kruis, net als de rechtvaardigmaking.
"Then he isn't safe?" said Lucy.
"Safe?" said Mr. Beaver. "Don't you hear what Mrs. Beaver tells you? Who said anything about safe? "Course he isn't safe. But he's good. He's the King, I tell you."
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Erdna,

Het gaat mij er niet om, om rechtvaardigmaking en heiligmaking uit elkaar te halen, integendeel. Alleen mijn probleem is dat veelal teksten uit Gods Woord aangehaald worden, die in het verband van de heiligmaking staan, om die te gebruiken voor de ellendekennis voorafgaande aan de rechtvaardigmaking.

Rechtvaardigmaking en heiligmaking horen bij elkaar. Zie de voorhof van de tabernakel (brandofferaltaar en wasvat).
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Oorspronkelijk gepost door erdna
>>Dordt wist af van de noodzaak van de daad van het geloof, maar wisten zich getroost door Gods Woord dat de kinderen geheiligd zijn door hun gelovige ouders! Hierover lees ik niks!<<

De discussie ging ook niet over vroeggestorven kinderen, maar over de leer van Comrie. En Moerkerken noemt dit alleen omdat dat de trieste implicatie zou zijn van de redenering van Van den Brink! Overigens: geloof is geen erfgoed, maar het komt er persoonlijk op aan. Wat niet in mindering komt op de uitspraak van Dordt: denk aan de in Moerkerken-kringen veel gebezigde uitspraak "een kind van zoveel gebeden kan niet verloren gaan".
Je begrijpt me blijkbaar niet. Onze Dordtse vaderen wisten van de noodzaak van het zaligmakende geloof als daad! Overal in de DL lees ja van het geloof in de Heere Jezus Christus. Toch worstelden ze met de zaligheid van kinderen uit gelovige!!! ouders. Met het door mij aangehaalde schriftwoord hebben ze een bijbels antwoord gekregen. Deze vaderen hadden wel een geheel andere visie op het genadeverbond en de kinderdoop als Ds. A. Moerkerken.

Het standpunt van Ds. Moerkerken komt echter rechtstreeks op uit de leer van de 'rechtvaardiging van eeuwigheid'. Trouwens wel interessant om te lezen dat Comrie in zijn 'Eigenschappen des Geloofs' hier nog afstand van neemt.

Dus Erdna, ondanks het vasthouden aan de noodzaak van de rechtvaardiging door het geloof en dan niet een ingestort geloof alleen, wisten ze toch een schriftuurlijk antwoord te geven op deze kinderen.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Oorspronkelijk gepost door erdna
>>Helemaal mee eens. Is ook een gevolg van de te beperkte verbondsvisie in de GG.<<

Ach, je kunt het wel beperkt noemen, maar 't Is wel Bijbels. Sla de Erskines er eens op na: "Wie zijn er begrepen in het genadeverbond? Alleen de uitverkorenen".
Neem niet de halve Erskine Erdna, maar neem de gehele Erskine. Ik ken passages van Erskine, ik zal er vanavond een plaatsen waar sommigen van huiveren. De Erskines hielden ondanks hun visie op het genadeverbond vast aan een onvoorwaardelijk Evangelie!

Ik geef wel gelijk eerlijk toe, dat ik vooralsnog meer voel voor het standpunt van Calvijn.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24694
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Uit de krant van Zaterdag geciteerd:

1. "God werkt dat „zonder ons in onsâ€
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

3. "En voorts leren wij dat het voor elke zondaar nodig is alle grond voor de eeuwigheid te verliezen buiten het volkomen offer van Christus,
toegepast aan het hart. "


Dat laatste is niet meer nodig te leren. Als ik ds P. Honkoop in dit kader goed begrijp, vindt hij dat dan een doekje voor het bloeden. De (al of niet vermeende) gelovige is al gerechtvaardigd door zijn ervaringen volgens punt 2. Punt 3 is dan toch een soort 'geestelijk luxe'. Misschien dat ds Moerkerken het daar niet mee eens is, maar laat hij zich dan eens duidelijk uitdrukken. Snapt iemand waarom je 3. nog moet benadrukken, als je bij 2. al iemand zalig spreekt?
Refo, hiermee staat Ds. Moerkerken in een spagaat. Hij zou misschien wel willen maar dat is ten enen male onmogelijk. De Reformatie leert ons dat het dadelijk geloof rechtvaardigt, maar bij vele mensen is de rechtvaardiging verschoven van zijn uiteindelijke plaats (in de wedergeboorte) naar een bijzondere plaats. Laat Ds. Moerkerken maar verklaren dat alleen de daad (als gave Gods) ons rechtvaardigt.

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Je blijft verwarrend! Je begint nu over het stilzetten van een mens waarop nog een echte bekering moet gaan volgen. In dat geval heeft dus ds. Moerkerken en jij geen gelijk. Dan volgt op de bekering blijdschap op de vergeving van zonden en is een bekeerd mens de gelukkigste mens. Dan zou ds. Moerkerken moeten zeggen "een stilgezet mens is de ongelukkigste mens ter wereld en nog maar moet zien of deze de gelukkigste mens ter wereld wordt".

Mijn vraag wil ik vervolgen met de hypothetisch vervolg: Stel dat de verloren zoon onder weg naar de vader onder een kameel komt en overlijd, dus voordat deze de vader heeft ontmoet. Is de zoon dan alsnog geborgen of verloren, er is immers op RJ antwoord afgaande nog geen echte bekering op gevolgd.

Al met al vind ik je antwoorden erg gevaarlijk. God zet een mens stil maar er moet nog wel een echte bekering op volgen.
Egbert,
Een aantal zaken zijn belangrijk om mijn reactie te begrijpen.
1. Ik geloof dat niemand van nature God zoekt, niemand God wil zoeken en iedereen vanuit zichzelf graag in de zonde wandelt.
2. Dat als God in een mensenleven gaat beginnen te werken met Zijn Geest, God hem bekeert in de weg van 'missen, zoeken en vinden'. In de weg van 'trekken tot Christus'. Nu gaat de zondaar God wel zoeken, wel inzien dat zijn zonden walgelijk zijn, en zo wordt hij van zijn hoogmoed afgehaald. Is hier geen sprake van een begin van de waarachtige bekering, die uitloopt op het aannemen van Christus en een leven in dankbaarheid tot Gods eer, want God bekeert mensen tot Zijn eer, hoe ze oorspronkelijk waren.
3. Onze dominee zei gister nog dat er geen berouw over de zonde kan zijn, zonder dat de liefde Gods in het hart uitgestort is. Waar dus de droefheid naar God wordt gevonden en een missen en zoeken naar Jezus (wat het kenmerk is van die droefheid)....daar is geloof!

Voorbeelden:
De verloren zoon kreeg de begeerte om thuis te komen, hij ging....beeld van bekering en geloof. Dan doet het er niet toe of hij al dan niet thuis komt. Want de vader op de uitkijk is enkel het beeld van de gewilligheid van God en Zijn barmhartigheid, om Zijn nodiging en liefde te benadrukken.

De bloedvloeiende vrouw in Mattheus 9:20/21: "En ziet een vrouw die twaalf jaar het bloedvloeien gehad had, komende tot Hem van achteren; raakte de zoom Zijns kleeds aan; Want zij zeide in zichzelf: Indien ik alleen Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden."

Wat wil ik hiermee zeggen? Dat er al geloof was, voordat ze de daad des geloofs deed. Op het moment dat ze dat in zichzelf zei: Als ik alleen maar Zijn kleed aanraak, ben ik gezond, was er sprake van geloof, waarvan Jezus zegt dat dat haar behouden heeft.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Goed hier Ebenezer Erskine. De man van de twee verbonden, de predikant die leerde dat het genadeverbond alleen plaatsvervangend gesloten is met de uitverkorenen. Bekende taal in sommige kerken in Nederland, het volgende ook?

U zegt dat u niet kunt vanwege u totale onmacht, dat zal niet in de weg staan. U kunt niet tot Christus komen, maar, gelijk het woord der zaligheid tot u is gekomen, zo is ook de zaligheid tot u gekomen, omdat u niet tot haar kunt komen. De Zaligmaker is tot u gekomen, omdat u niet tot Hem kon komen. Verlangt u naar Hem? Het woord der zaligheid is een kracht Gods, een trekkende kracht, om u te trekken omdat u niet kunt komen. U wederstaat toch niet altijd de Heilige Geest? Want het Woord van Christus is tot u gezonden. Het komt van God Die niet liegen kan. Het is bekrachtigd door een eed en bevestigd door het bloed van het Lam.

U zegt dat u het woord niet als een woord van zaligheid voor u zelf durft aan te nemen. Waarom durft u niet aan te nemen wat God u zelf aanbiedt? Hoe durfde u tegen God te zondigen, toen Hij het u verbood? En nu durft u Zijn Woord niet tot uw zaligheid aan te nemen, nu Hij het u gebiedt! Hoe durfde u, tegen Zijn gebod in, u aan Zijn grimmigheid te wagen?

Het Woord van zaligheid tot u!, Ebenezer Erskine.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Een korte reactie op Ds. A. Moerkerken in het RD van 18-10

We lezen in het artikel:

‘Wat wij ook leren, is dat de alleerste vruchten van de waarachtige bekering voortvloeien uit die inlijving in Christus. En voorts leren wij dat het voor elke zondaar nodig is alle grond voor de eeuwigheid te verliezen buiten het volkomen offer van Christus, toegepast aan het hart.’

Hier hebben we helaas te maken met een tegenstrijdigheid, een gevaarlijke tegenstrijdigheid! Zeker vloeien de vruchten voort uit de inlijving in Christus. De Schrift spreekt helder over deze inlijving. Paulus schrijft aan de gemeente van Rome ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.’ Wandelen naar de Geest en geen verdoemenis voor degenen die in Christus zijn, dat is door een waar geloof met Hem verenigd.
Is het dan niet juist wat opgemerkt wordt bij de vruchten, nl. droefheid naar God, de verbrokenheid naar de zonde en de heimwee naar Gods gemeenschap. Jazeker maar we missen één belangrijk kenmerk, nl. het hijgen naar de gemeenschap met God in Christus, want één ding heeft de zondaar ingeleefd, dat hij is een verterend vuur, ja een eeuwige gloed bij wie niemand wonen kan. Aan Gods roede zit altijd de zalf van vertroosting of zoals eens een godgeleerde schreef ‘op naald van de Wet volgt de draad van het Evangelie’. Nooit mogen we deze heilsorde uiteenrafelen.
Tenslotte schrijft hij dat de zondaar alle grond moet verliezen, jazeker maar we mogen elkaar toch in alle ernst wel bevragen, hoe kan er sprake zijn van een inlijving in Christus als we eerst alle grond in onszelf moeten verliezen. Zolang we de grond in onszelf niet verloren hebben zijn we nog besmet met de Remonstrant die zich op wil knappen voor God. Hoe vroom kan het klinken als de mens zegt ‘ik ben onwaardig’. Dat is in tegenstrijd met de Schrift die mag nodigen dat het heil is voor de allergrootste der zondaren. Dus van een inlijving in Christus kan pas sprake zijn als we de geloofstaal uit de Schrift verstaan die zegt ‘Ik ken de mijnen en Ik word van de mijnen gekend’. Dat brengt me gelijk bij de vraag van Ds. Moerkerken die het Remonstrantse gevaar niet ziet in de instorting. De Reformatie leerde dat het geloof slechts was een instrument om Christus en al Zijn weldaden deelachtig worden. Nee, zegt de Remonstrant, we moeten ons geschikt maken. Natuurlijk werkt God het geloof als een gave, maar o hoe ligt het gevaar op de loer als we gaan spreken van een ‘instorting’ zonder daarbij te leren dat ‘geloof’ en ‘geloven’ nooit gescheiden zijn. Als we de instorting teveel benadrukken, gaat de mens zich gereed maken voor het geloof. Laten we toch nooit uit het oog verliezen dat de paap in ons aller hart zit. Daarom ‘geloof’ en ‘geloven’ wel onderscheiden, maar nooit gescheiden. Die het geloof is ingestort, gelooft dadelijk en die dadelijk gelooft, is het geloof ingestort.

Dan wordt zelfs de vroeg gestorven kinderen gebruikt om de ‘inlijving’ vast te houden als grond voor de rechtvaardiging. Dat dit in verband staat met het dogma van de rechtvaardiging van eeuwigheid, is duidelijk, maar veel liever was me geweest dat Ds. Moerkerken zich had begeven in de Reformatorisch en Dordtse traditie. De Dordste vaderen worden niet moe om te benadrukken dat de rechtvaardiging door het geloof is hebben, maar ze hebben zeker geworsteld met deze vraag. De Zwitsers verwoordden het zo: maar wat aangaat de kinderen der gelovigen; dewijl God uit kracht des genadigen verbonds hun God is, en Paulus dezelve, uit een gelovigen vader en moeder, tenminste uit een van beiden geboren, heilig noemt, en de Heere des Hemels dezelve verklaart erfgenamen des hemelschen rijks, zoo zij in hunne kindsheid sterven, voor de jaren des onderscheids; wij hopen van hen het beste. Dus wat zien we hier? Een beroep op het genadeverbond. Dan kan het verwijt wel zijn dat er gepleit wordt voor een ‘Avondmaalsvierende gemeente’, maar dat is het heilig doel! De Heilige Schrift is hierin scherp, en spreekt wel van Christus als Borg van het Verbond en als Hoofd van Zijn gemeente. Dus nergens gebruiken onze vaderen het woord ‘inlijving’ om dus een geloof te veronderstellen zonder geloof, nee wel klemmen ze zich in het geloof vast aan de Schrift die spreekt ‘Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.’

De opmerking van Ds. Moerkerken: ‘zouden zich dan in de buitenste duisternis mensen kunnen bevinden die wel de hebbelijkheid, de gave van het geloof hebben, maar wie het nooit tot de geloofsoefeningen kwam’ moeten we anders formuleren. Zouden zich dan in de buitenste duisternis mensen kunnen bevinden die niet het geloof geoefend hebben in de levende Christus? Ja, die de Zoon heeft, die heeft het leven, en die de Zoon niet heeft, heeft het leven niet. Scherp separeert hier de Schrift. Wie oefenen dan het geloof? Die niet meer zonder deze Christus kunnen. Bij wie het hart opspringt als ze Zijn Naam horen. Die met Ledeboer instemmen als hij zegt ‘ik geef u al deze zwarte grond, voor één kus van Jezus’ mond’. O hoe lief is Hij hun, ja Hij is hun zo lief dat ze geen hemel wensen zonder dat Hij er is. Prof. de Reuver schreef hier eens over ‘als werkpaarden het werk gedaan hebben, dan sjokken ze naar huis. Ze zijn moe. Als ze echter het huis ruiken dan gaan ze in galop. Daar is hun huis!’ Zo moet het ook zijn met de Kerk des Heeren. Verlangend uitzien naar de dag der verlossing. Dat zal altijd zijn vol gebrek, zeker, maar iets van die liefde moet er zijn. Aan de andere kant, zou er mensen in de hemel gemist worden die het levend geloof geoefend hebben, als is nog zo zwak, ja zelfs zo zwak dat ze het zelf niet voor geloof kunnen houden? Nee, toch want ook die hebben zoals Zeeuw schreef het geloof als een kind geoefend.

Het is tenslotte, triest dat juist wat elkaar kerkelijk zo nodig heeft in deze tijd, gescheiden lijkt op te gaan trekken. Is het de noodzaak van het geloof in de levende Christus dan een breekpunt geworden?
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Collegedictaat CGO dogmatiek over de relatie wedergeboorte en geloof:

"Het verschil tussen de wedergeborenen en de niet wedergeborene mens is het verschil tussen de gelovige en de ongelovige mens. De onwedergeboren mens is ongelovig in de diepe schriftuurlijke zin van het woord. In de wedergeboorte ontvangt de mens een hart om te verstaan wat de Heere zegt. Het stenen hart wordt een vlezen hart. Het herstel van het beeld Gods in de wedergeboorte is ook hierin gelegen, dat de in ongeloof verstarde zondaar weer in een gelovig en gelovend mens wordt veranderd. Dit vinden we ook terug bij de Reformatoren. Een tegenwerping tegen deze opvatting is dat deze verandering des harten zich feitelijk tot de volwassenen schijnt te beperken. Geloof is niet mogelijk zonder kennis, die een wezenlijk en onmisbaar element is in het geloof: kennis van God, van onszelf en van Gods genade in Christus. Hoe staat het dan met de kinderen, die nog niet tot hun verstand gekomen zijn? Toch heeft de christelijke kerk de mogelijkheid om wedergeboren te worden en te zijn voor jonge kinderen met nadruk gehandhaafd. Luther leert dat kinderen in hun prille jeugd geloven kunnen en dat ook werkelijk doen. Latere dogmatici onderscheidden in een potentieel geloof bij wedergeboren kinderen en een aktueel daadwerkelijk geoefend geloof bij volwassenen. Andere gereformeerden maakten onderscheid tussen de daad des geloofs en het vermogen des geloofs, waarvan het eerste niet en het tweede wel bij wedergeboren kinderen wordt bevonden.

Op grond van de Schrift moet geleerd worden dat voor de zaligheid van vroegstervende kinderen ook de leer gehandhaafd moet worden dat deze niet alleen wedergeboren zijn, maar ook het ware zaligmakende geloof hebben. Niemand ontvangt het eeuwige leven dan door het geloof. De Schrift maakt geen onderscheid tussen het vermogen om te geloven en de daad van het geloven. Zij stelt altijd tegenover elkaar het geloven en het niet geloven.

Het valt ook niet in te zien waarom het aktuele geloof aan de zeer jonge kinderen in elke vorm geheel zou moeten worden ontzegd. Het gaat in het geloof niet allereerst om het kennen van geabstraheerde waarheden, maar om de kennis van levende personen, van God en Christus. Het geloof gaat niet op in het kennen. Het kennend element staat in het ware geloof in schone harmonie met het fiduciële element:
geloven is allermeest vertrouwen. Vertrouwen en kennen vormen samen het ware geloof. Het is juist het verstand dat met zijn redeneringen altijd weer het eenvoudig geloofde weg tracht te versperren. En is dat bij volwassenen niet meer het geval dan bij kinderen? Het is een verborgen omgang met God. Bovendien hebben de wedergeboren kinderen toch de Geest ontvangen. De Schrift is er duidelijk in. Verwezen mag worden naar het vroeg gestorven kind van Jerobeam, maar ook Psalm 8: "Uit de mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest". Zie ook David in Psalm 22 : 10, 11 en de dichter van Psalm 71: 5, 6 alsmede de reaktie van de nog niet geboren Johannes de Doper op het komen van Maria tot zijn moeder Elisabeth.
Plaats reactie