Herwaards, derwaards, gindswaards
wassen (in de zin van groeien)
gemene (dat betekent nu totaal iets anders)
wien
heir, heirscharen
leger
mitsgaders
geen of gene (in de zin van: de ander(e); in hedendaags Nederlands lees je een ontkenning)
bijligging (wa'sda?)
schaamte (in de zin van iets dat te 'ontdekken' valt)
naarstig
achterklappen
wage (in de zin van weeginstrument)
garf, garven
inboorling (tegenwoordig heeft dit woord een negatieve lading)
gebieden (in de zin van uitvoeren, volbrengen. Wordt in hedendaagse teksten niet meer in deze zin gebruikt)
altoos
(aan)roeren
gans(elijk)
verzen(en)
spade(n)
beschikken
last (dreigprofetie)
iegelijk
kloot
frontieren
gezicht (in de betekenis van iets dat gezien is)
spruit(e)(n)
ijver
hovaardig, hovaardij
murmureren
vlieden
gekrookte
verstoken
amechtig
voorwaar
stijven (van hart)
huisvrouw
naarstig
jegens
lichter (in de betekenis van makkelijker)
om niet (gratis)
male
schare(n)
kwalijk gesteld
dier (in de betekis van 'van die')
En zo kan ik waarschijnlijk nog wel even doorgaan. Uiteraard is het mogelijk om over dit lijstje te twisten.

Door dit soort woorden te wijzigen, wordt de vertaling niet alleen leesbaarder, maar zal deze voor sommigen pas betekenis gaan krijgen. Ik begreep dergelijke woorden ook pas op latere leeftijd. Ik moet nog steeds actief vertalen wil ik de teksten begrijpen. Ik ben niet zo'n talen-mens. En er zullen er vast meer zijn als ik.