Ander schreef:Kun jij zeggen waar Guthry de toeleidende weg voor de wedergeboorte plaatst? Ik ben daar wel benieuwd naar.
Guthry spreekt in de terminologie van de Schotten en puriteinen over 'het voorbereidend werk der wet'.
Het feit dat het 'voorbereidend' genoemd wordt, zegt reeds genoeg over de aard van dit werk.
Maar nu Guthry zelf:
Deze dingen vooropgesteld zijnde, zo volgt dat wij nu enige merktekens geven,
waardoor iemand kennen kan of hij zaligmakend met God in verbond is en een
bijzonder deel aan Christus heeft, zodat hij met grond Gods gunst en zaligheid zich
toe-eigenen kan.
Wij zullen slechts bij twee grote en bijzondere merktekens stilstaan, omdat wij de
mensen niet lastig willen vallen met vele. En eer wij hiertoe komen, zullen wij
spreken van het voorbereidend werk der wet; hetwelk de Heere gewoonlijk gebruikt
om Zijn weg in de zielen der mensen te bereiden. Dit nu kan bij sommigen zijn eigen
gewicht hebben als een merkteken. Het wordt genoemd het werk der wet of het werk
der verootmoediging: het heeft enige verhouding met de Geest der dienstbaarheid,
Rom. 8 : 15. En het beantwoordt die nu onder het Nieuwe Testament en het leidt de
mens gewoonlijk tot de Geest der aanneming.
De vierde en gebruikelijke wijze waarop velen tot Christus gebracht worden, is door
een klaar en onderscheidenlijk werk der wet en verootmoediging, hetgeen wij
gewoonlijk de Geest der dienstbaarheid noemen, gelijk wij tevoren met de vinger
aanwezen. Wij verstaan dit echter niet zo, dat een ieder, wiens geweten door zonde en
vrees voor toorn wakker gemaakt is, dadelijk Christus aanneemt, aangezien het
tegendeel uit Kaïn, Saul en Judas blijkt; maar dat er een overtuiging van zonde is en
een opwekking der consciëntie en een werk van verootmoediging, hetwelk, gelijk wij
het omstandig beschrijven zullen, zelden verkeerd uitvalt of een gunstige uitslag mist,
maar gewoonlijk eindigt in deze Geest der aanneming tot kinderen en in een genadig
werk van de Geest Gods. En omdat de Heere met vele zondaars op deze wijze handelt
en wij ondervinden dat ve len onbekwaam zijn om dit werk der wet te beoordelen, zo
zullen wij hiervan wat breder spreken.
Dit werk geschiedt óf gewelddadiger en wordt dan schielijk uitgevoerd; óf het
geschiedt zachter en langzamer en wordt over een lang tijdsverloop uitgevoerd, zodat
de trappen daarvan zeer moeten onderscheiden zijn.
En nadat Guthry vervolgens uitgebreid Gods gewone weg in dit voorbereidend werk besproken heeft, sluit hij het gedeelte daarover als volgt af:
(...) Verder kunnen wij niet spreken van 's mensen voorbereiding, want hetgeen volgt is
méér dan dit. Nochtans opdat onze uiteenzetting volledig zij, zullen wij hierbij
voegen, dat de Heere na dit alles (misschien na vele en velerlei antwoorden) krachtig
de stem van Zijn verbond tot het hart brengt, en de ziel neigt om het aan te nemen,
waarop God de Heere haar zo tot Christus trekt, Joh. 6 : 44, en het hart voor Hem
formeert, zodat hetgeen ontvangen is niet mislukken kan: want nu is het hart in zijn
breedte en lengte zozeer voor Hem, dat niets minder dan God het verzadigen kan,
gelijk ook niets meer begeerd wordt overeenkomstig het woord: Wien heb ik nevens
U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op aarde, Ps. 73 : 25.