Ik vind dat daar inderdaad onderscheid in gemaakt moet worden.Fjodor schreef:Daar ben ik het ook mee eens.artistiek schreef:Het onderscheid ligt hierin: weten we het met het verstand of geloven we het met het hart...Fjodor schreef: Natuurlijk. Daar ben ik het ook mee eens. Het is inderdaad maar goed dat we bevestigingen ontvangen. Maar wat vind jij er dan van als er zo'n onderscheid gemaakt wordt tussen het 'weten dat je het verzondigd hebt en dat Christus het moet doen' en het 'weten dat je een kind van God bent'? Is dat een bijbels onderscheid?? Nee toch?
gr
En als we het met het hart geloven mogen gaat de Heere Zelf bevestigen dat we een kind van Hem zijn. Maar het is heel gevaarlijk om te zeggen dat wanneer we 'weten' het verzondigd te hebben (en dat kan iedereen die de Bijbel leest) dat we dan ook een kind van Hem zijn. Want het is geen grond voor de zaligheid.
Ik kan echter ook zeggen: Maar wat vind jij er dan van als er zo'n onderscheid gemaakt wordt tussen het 'geloven met het hart dat je het verzondigd hebt en dat Christus het moet doen' en het 'geloven met het hart dat je een kind van God bent'? Is dat een bijbels onderscheid?? Nee toch?
Als we door God eraan ontdekt worden dat we het verzondigd hebben en dus verloren liggen beleven we niet dat we behouden zijn in Christus en een kind van Hem zijn mogen.
Dat dit Bijbels is kunnen we heel duidelijk lezen in de gelijkenis van de verloren zoon.
Want in deze gelijkenis tekent de Heere Jezus Zelf de weg die een verloren zondaar gaat wanneer hij zich tot God bekeerd.
Als de zoon, bijna omkomend van de honger, terugkeert naar zijn 'Vader' wist hij niet of de 'Vader' hem nog als 'Zijn zoon' zou beschouwen. Hij vreesde zelfs dat hij niet meer binnen mocht komen en afgewezen zou worden. Dat is geen inlegkunde maar dat kunnen we eruit opmaken omdat de zoon in zichzelf zei: ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u. En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.
Dat wil niet zeggen dat hij geen hoop op behoudenis had anders was hij niet op weg gegaan. Maar hij kon ook niet meer anders omdat hij anders zou omkomen van de honger.
Maar pas toen zijn 'Vader' hem om de hals viel en hem kuste kon de zoon geloven dat hij niet verloren zou gaan maar dat hij een 'kind' van 'Hem' mocht zijn werd bevestigd toen zijn 'Vader' zei: 'Deze MIJN zoon was dood, en is weder levend geworden...'
Deze dingen (verloren liggen - verlost zijn) worden niet tegelijk-tijdig beleeft. In die zin moeten we er onderscheid in maken.
Maar alhoewel ze wel onderscheiden zijn, zijn ze niet afgescheiden. Als het één beleeft wordt wordt ook het andere beleeft.