Het gereformeerde standpunt op de eeuwige staat van het kindje van David en Bathseba en de (volgens mij gereformeerde) visie op het verbond die ik hier noem hebben heel veel gemeen. Het eerste is het gevolg van het tweede, juist vanwege dat verbond dat God met gelovigen en hun kinderen sluit, doet mensen geloven dat het kind bij God is.Tiberius schreef:Het gaat mij alleen om het beeld wat de Oud Testamentische gelovigen hadden. Niet om de werkelijkheid.Marnix schreef:Hmhm en niet met de gezonde gereformeerde leer. Dat is aan jou, maar ik kreeg eerder in de discussie een beetje het idee dat mijn denken als ongereformeerd weg weggezet terwijl het tegendeel blijkt. En dat raakte me wel want ik probeer juist die gereformeerde leer na te spreken.
Ik wens je veel zegen toe in je verdere zoektocht op dit vlak en bid en hoop dat ik die ook mag ontvangen, want we hebben allebei blijkbaar dingen waar we nog niet helemaal uit zijn.
Want dat lezen we heel duidelijk, bijvoorbeeld: Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen, en zullen met Abraham en Izak en Jakob aanzitten in het Koninkrijk der hemelen;
Mijn vraag is dus niet: "zijn ze in de hemel?", want dat geloof ik vast.
Maar: "wat wisten ze daar precies van?".
Oftewel: kijk alleen eens naar het Oude Testament, zoals de Joden dat doen.
Kan je dan teksten vinden die erop wijzen, dat ze wisten van de opstanding der doden?
Maar de posting van Luther heeft me eigenlijk al overtuigd.
En nee, Marnix, het ongereformeerde van jouw opvatting zit niet in je standpunt over de eeuwige staat van het kindje van David en Bathseba, maar in je visie op de verbondskinderen.
Misschien wel een interessante tekst in het kader van je zoektocht:
32 Wat valt hier nog aan toe te voegen? De tijd ontbreekt me om te vertellen over Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuel, en over de profeten, 33 die door hun geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid lieten gelden, en kregen wat hun beloofd was; die leeuwen de muil toeklemden, 34 aan vuur de laaiende kracht ontnamen en ontkwamen aan de houw van het zwaard; die hun zwakheid krachtig overwonnen, in de oorlog machtige helden werden en vijandelijke legers op de vlucht joegen. 35 Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding. 36 Weer anderen kregen te maken met bespotting en geseling, zelfs met arrestatie en gevangenschap. 37 Ze werden gestenigd of doormidden gezaagd, of stierven door een moordend zwaard. Ze zwierven rond in schapenvachten of geitenvellen, berooid, vernederd en mishandeld. 38 Ze doolden door verlaten oorden en berggebieden en verscholen zich in grotten en holen onder de grond. Ze waren voor de wereld te goed. 39 Al deze mensen, die van oudsher om hun geloof geprezen worden, hebben de belofte niet in vervulling zien gaan 40 omdat God voor ons iets beters had voorzien, en hij hen niet zonder ons de volmaaktheid wilde laten bereiken.
Hebreeen 11
Het zegt niet iets over algemene kennis, maar wel dat die kennis er in zekere mate toch bij sommige mensen in het oude testament was. Ik moet ook denken aan David in Psalm 73:
23 Nochtans zal ik bestendig bij U zijn,
Gij hebt mijn rechterhand gevat;
24 Gij zult mij leiden door uw raad,
en daarna mij in heerlijkheid opnemen.
25 Wie heb ik (nevens U) in de hemel?
Nevens U begeer ik niets op aarde;
26 al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken,
mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig.
Denk bijvoorbeeld ook aan een afsluiting van een Psalm:
maar wij, wij zullen de HERE prijzen van nu aan tot in eeuwigheid. Halleluja.
(115)