Het is mijn ervaring dat hoger opgeleiden, en sommige wat oudere mensen, méér de gave bezitten om hun eigen standpunt te nuanceren, en de betrekkelijkheid er van in te zien. (ik spreek dan over de situatie binnen onze gezindte). Wanneer mensen op school leren om kritisch na te denken, gaan de meesten op een gegeven moment ook de eigen geloofstraditie eens kritisch doordenken. En wie dat doet, ziet dat heel veel dingen in die traditie (in elke traditie trouwens) berusten op traditie en gevoel, en niet zozeer op geldige argumenten. En wáár ze berusten op geldige argumenten (zoals bv: het staat geschreven) zijn er ook tegen-argumenten mogelijk, die even plausibel kunnen zijn (bv: die bijbeltekst kan je ook heel goed anders uitleggen). Vaak levert dit een zoektocht op naar wat dan wél onopgeefbaar is in het geloof. Je ziet veel studerenden daarmee worstelen. Wie deze worsteling heeft meegemaakt, zal denk ik minder snel de ander (ver)oordelen...
Juist staat bij hoger opgeleiden kennis en op godsdienstig vlak juist de theologische kennis in de weg. Ik denk dat een open gesprek over geloofszaken waarbij ieder in zijn waarde wordt gelaten juist beter lukt bij niet al te hoog opgeleiden.
De vraag is: In hoeverre is iemand in staat zijn eigen visie te relativeren. Of verdedigd hij zijn visie als de enige waarheid. Als dat laatste het geval is, dan is een discussie idd snel klaar. Maar het is mijn ervaring dat juist hoger-opgeleiden (maar bv ook sommige wat oudere, door het leven milder gemaakte, oudere mensen) het relatieve van eigen visie inzien, en dat in de discussie ook durven uit te dragen, zónder daarmee hun eigen geloofstraditie over boord te zetten.
Iets wat een discussie ook moeilijk/onmogelijk maakt, is als er op verschillende niveau's gepraat wordt. Een bekend voorbeeld in onze gezindte is bv het onterecht beroepen te staan in de lijn van bv Calvijn of de Reformatie. Sommige hoger-opgeleiden schieten dan in een soort onredelijke verdedigings-houding (omdat ze, meestal terecht, vinden dat dat een oneerlijke claim is) en slaan de discussie dood door heel veel kennis te spuien, waar de ander geen weerwoord op heeft omdat hij die kennis gewoon niet heeft. Een goed voorbeeld daarvan is het boek van vdZ, die duizenden citaten spuit (daarbij vergetend dat hijzelf ook selectief bezig is), en dan "weerlegt" wordt met gevoelsargumenten. In zo'n geval zie je 2 onbekwaamheden: de onbekwaamheid van de hoger-opgeleidde om in een zaak waarin een feitelijke waarheid is om dan niet door te schieten in het aandragen van feiten (waar de ander niets mee kan), en aan de andere kant de onbekwaamheid van de andere partij om de verwijten op hetzelfde niveau te beantwoorden (en daarom maar vervalt in gevoelsargumenten, vaak opgevat als steken onder water).
Helemaal los daarvan: de ware bevinding kent geen onderscheid tussen hoog opgeleid en minder hoog opgeleid. In gesprekken waar het 'valt' vallen deze verschillen weg.
En wat is dan ware bevinding? Daarover bestaat ook nogal verschil van mening. Ja, zelfs de manier waarop die bevinding verwoord wordt, is verschillend. Daarnaast neem je je gesprekspartner niet serieus, als je de onenigheden in de leer maar laat zitten omdat je elkaar bevindelijk kan vinden. Ik denk dat je in het bespreken van de verschillen moet kijken of die eenheid er ook écht is. En mijn ervaring is dat beide partijen veel van zo'n gesprek kunnen leren, zowel om hun eigen positie beter onder woorden te brengen en te verdedigen, alsook om hun eigen positie te nuanceren...
PS> Voor alle duidelijkheid: Mijn these was uit zijn verband gerukt. Het was absoluut niet mijn intentie om een discussie te starten over hoger-opgeleid-zijn, laat staan dat ik daarmee wil impliceren dat mensen die dat niet zijn minder zijn of zo (een idee wat nogal snel kan komen, als we hierover nadenken)