Beste forumer's,
De volgende geschiedenis vond ik enige tijd geleden op internet. Gaarne jullie gedachten hierover.
Oorlogmisdadigers
De geestelijke verzorging van de Duitse oorlogsmisdadigers was onder andere opgedragen aan de Amerikaanse legerpredikant Henry T. Gerecke. Gerecke vertelt hoe het de Nazi-leiders, onder wie Von Ribbentrop, verging.
In augustus 1943 trad ik in actieve dienst. Nadat ik een verplichte opleidingscursus had meegemaakt werd ik aangesteld in een groot ziekenhuis. Vanaf Maart 1944 verzorgden wij veertien maanden lang de zieken en gewonden. In Juni 1945 staken we het Kanaal over naar Frankrijk en arriveerden 15 Juli in Duitsland.
Enkele maanden later werd ik aangewezen als geestelijk verzorger van de hoge Nazi-personen tijdens hun gerechtelijk verhoor. Toen ik aan de Nazi-leiders werd voorgesteld in hun respectievelijke cellen, vroeg ik mijzelf af: "Hoe moet ik deze mensen begroeten, die zo onnoemelijk veel leed over de wereld gebracht hebben en die de oorzaak zijn van het verlies van miljoenen levens?" Ook mijn eigen twee jongens waren slachtoffers van deze wreedaards geworden. Hoe moest ik met deze mannen werken en het zaad van Gods Woord in hun harten strooien, zonder zelf het opgroeien te verhinderen?
Eerst werd ik in Goerings cel gebracht. De gevangen voormalige heerser sprong direct in de houding, klikte de schoenen tegen elkaar en bood mij de hand aan; daarna bracht ik al de anderen een kort bezoek. Dit vond plaats op 20 November, juist voordat de rechtzittingen begonnen.
Die nacht heb ik in gebed doorgebracht en God gesmeekt mij een boodschap voor hen te geven. Van dat ogenblik af gaf God mij genade naar het voorbeeld van Jezus, de zonde te haten, maar de zondaar lief te hebben. Deze mensen moesten iets horen over de Redder, Die ook voor hen aan het kruis leed en stierf.
Er waren 21 gedaagden. Zes van hen kozen geestelijke steun gegeven door geestelijken uit de Rooms Katholieke kerk, en 15 gaven voorkeur aan bijstand van Protestantse zijde. Vier van de zes waren katholiek; zeven van de vijftien waren belijdende leden van de Lutherse Kerk. Streicher, Jodl, Hess en Rosenberg bezochten nooit een dienst, hoewel ze wel beweerden in een God te geloven.
Hoe de Geest van God werkte
Een dubbele cel op de 2e verdieping werd ingericht tot een kleine kapel, waar de diensten konden worden gehouden. Een vroegere luitenant-kolonel bij de S.S. was onze organist, zowel in de Roomse als Protestantse samenkomsten. Aan het einde van mijn verblijf, vond hij Christus en nam deel aan het Avondmaal. Het eenvoudige Evangelie van het kruis had zijn hart veranderd.
Frank, Seyss Inquart, Kaltenbrunner en Von Papen bezochten de Katholieke diensten. Keitel, Von Ribbentrop, Raeder, Dönitz, Von Neurath, Speer, Schacht, Frick, Funk, Fritzsche, Von Schirach, Sauckel en Goering waren onder mijn gehoor. Wij zongen eerst een lied, daarna volgde de Schriftlezing, een korte toespraak en sluiting met gebed en de zegen. Nooit was er van enige storing of onrust sprake. Keitel, Von Ribbentrop, Sauckel, Raeder, Speer, Fritzsche en Von Schirach hebben deel genomen aan de Avondsmaalviering.
Sauckel was de eerste, die zijn hart opende voor het Evangelie. Hij was vader van 10 kinderen en had een gelovige vrouw. Na enkele bezoeken knielden we bij zijn bed en bad hij het gebed van de tollenaar: "O God, wees mij arme zondaar genadig!" Ik weet, dat hij het meende.
Daarna vroegen Fritzsche, Von Schirach en Speer toegang tot het avondmaal. Ontroering greep me aan, toen ik die drie mannen geknield voor mij zag liggen, om brood en wijn te ontvangen. God had door Zijn Woord en Geest op machtige wijze aan hun harten gewerkt en als berouwvolle zondaren mochten ze de vergeving om Christus' wil aannemen.
Raeder, het hoofd van de Duitse zeemacht, werd een ernstig Bijbelonderzoeker, die steeds met voor hem onduidelijke Schriftplaatsen tot mij kwam en ook hij nam weldra met ons aan het Avondmaal.
Keitel, de chef van de Weermachtsstaf, verzocht me zijn dank over te brengen aan hen, die er aan gedacht hadden om geestelijke hulp te bieden aan hen, misdadigers. Onder tranen zei hij: "U hebt me meer geholpen, dan u kunt vermoeden. Moge Christus mij bijstaan".
Bij Von Ribbentrop vond ik aanvankelijk geen toenadering; later begon ook hij de Bijbel te lezen.
Met de dood voor ogen
Toen volgde de afkondiging van de doodvonnissen: Goering, Von Ribbentrop, Keitel, Kaltenbrunner, Rosenberg, Frank, Frick, Streicher en Seyss Inquart werden tot de strop veroordeeld. Hess, Funk en Raeder kregen levenslang; Von Schirach en Speer 20 jaar; Von Neurath 15 en Dönitz 10. Von Papen, Schacht en Fritzsche werden vrijgesproken. In de annalen van het Tribunaal staat deze dag geboekt als "de oordeelsdag".
Het grootste deel van de nog resterende tijd brachten wij nu in de "dodenkamers" door. Als een gunst van "de grote vier" mochten de veroordeelden nog één keer met hun vrouwen spreken. Het waren moeilijke ogenblikken voor ons allen.
Ik hoorde hoe Von Ribbentrop zijn vrouw liet beloven de kinderen in de vreze van de Heer op te voeden.
Sauckels echtgenote moest eveneens de gelofte afleggen, hun kinderen dicht bij bet kruis van Jezus groot te brengen.
Goering vroeg, wat zijn dochtertje Edda over vaders veroordeling had gezegd en moest horen, dat het kind hoopte pappa in de hemel weer te zien. Zelfs hij was op dat moment ontroerd en voor de eerste keer zag ik bij hem tranen. Hij vertelde me later, dat hij reeds gestorven was, toen de deur van zijn cel zich sloot achter zijn vrouw.
Dag en nacht bleven we nu bij hen, waarvan God ons de zielen had toevertrouwd. Bij sommigen herhaalden we ons bezoek 4 of 5 maal per dag.
Von Ribbentrop las het grootste gedeelte van de dag in zijn Bijbel.
Keitel werd het meest getroffen door teksten, die over de verlossende kracht van Christus' bloed spraken.
Sauckel was zeer geschokt en soms meende ik, dat hij vóór het uitvoeren van het vonnis zou bezwijken. Steeds bad hij hardop in zijn eel zijn lievelingsgebed: "O God, wees mij zondaar genadig".
Deze drie vierden voor de laatste keer in hun cel met mij het avondmaal. God had hun harten veranderd en nu, met de dood voor ogen, bij het verlies van alle materiële dingen en ook van hun onwaardige leven, mochten ze de beloften van God voor een arme zondaar omhelzen en wilde Jezus ook hun met zonde beladen zielen ontvangen.
Goerings zelfmoord
De avond voor de terechtstelling had ik een lang onderhoud met Goering. Ik wees hem op de noodzakelijkheid zich gereed to maken om God te ontmoeten. In de loop van ons gesprek, maakte hij echter verschillende bijbelwaarheden bespottelijk en weigerde hij te aanvaarden, dat Christus stierf voor zondaren. Er was een bewuste loochening van de kracht van het bloed. "Dood is dood" waren ongeveer zijn laatste woorden. Toen ik hem tenslotte wees op zijn kleine meisje, dat hem in de hemel hoopte weer te zien, antwoordde hij: "zij gelooft op haar manier, ik op de mijne".
Een uur later hoorde ik vele opgewonden stemmen en toen vernam ik, dat Goering zich het leven had benomen. Zijn hart sloeg nog, toen ik in zijn cel kwam, maar op een vraag die ik hem stelde, kreeg ik geen antwoord meer. Een kleine, lege ampul lag op zijn borst, zo ging hij de eeuwigheid in.
Het einde
Het ogenblik brak aan. Nu Goering was uitgevallen, moest Von Ribbentrop het eerst de gang naar de galg maken. Voor hij de cel verliet, sprak hij uit, dat hij al zijn vertrouwen op het bloed van het Lam stelde, dat de zonde van de wereld wegneemt en vroeg God zijn ziel genadig te zijn.
Toen kwam het bevel om de executie-kamer binnen te gaan. Zijn handen waren gebonden. Hij liep de 13 treden op, die naar de plaats van de terechtstelling voerden, en moest toen zijn naam opgeven. Daarop kreeg ik gelegenheid een laatste gebed uit te spreken en ……… hij was niet meer.
Ook Keitel ging, steunend op Gods vergevende genade, de eeuwigheid in.
Daarna werd Sauckel binnen geleid, die met een laatste groet aan zijn vrouw en kinderen, en een laatste gebed, zijn zondige, aardse leven met de eeuwigheid verwisselde.
Frick verzekerde me vlak voor zijn dood, dat ook hij geloofde in het reinigende bloed, en dat hij tijdens onze eenvoudige diensten Jezus Christus persoonlijk had ontmoet.
De laatste van onze groep was Rosenberg, die steeds alle geestelijke bijstand had geweigerd. Op mijn verzoek voor hem te mogen bidden, zei hij glimlachend: "Neen, dank u !" Hij leefde zonder Redder en stierf ook zonder Redder. Droevig lot!
Nog even wil ik Streichers einde vermelden. Eerst weigerde hij zijn naam te noemen en toen het ogenblik van zijn terechtstelling gekomen was, noemde hij de naam van zijn vrouw en ging daarop met een "Heil Hitler!" de eeuwigheid in.
Het was nu drie uur in de morgen en we besloten ons werk met enkele uren van gebed en dankzegging en een vernieuwde toewijding aan de Heer en Zijn dienst.
Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de HERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. (Jesaja hoofdstuk 1 vers 18).
[Aangepast op 4/12/03 door Dathenum]
Oorlogsmisdadigers
Moeten wij daar onze mening over geven? God weet het.
De Heere is machtig om zelfs de grootste der zondaren te verlossen van al hun schuld en ellende en Hij redde bijvoorbeeld ook een koning Manasse.
Gelukkig mogen we bidden voor het eeuwige behoud van mensen die in zonden leven. Zelfs voor een Saddam Hoessein en (aangenomen dat hij nog leeft) Bin Laden.
De Heere is machtig om zelfs de grootste der zondaren te verlossen van al hun schuld en ellende en Hij redde bijvoorbeeld ook een koning Manasse.
Gelukkig mogen we bidden voor het eeuwige behoud van mensen die in zonden leven. Zelfs voor een Saddam Hoessein en (aangenomen dat hij nog leeft) Bin Laden.
Pied,Oorspronkelijk gepost door Pied
Moeten wij daar onze mening over geven? God weet het.
Je hebt gelijk, God weet het. Ik heb boven het artikel het woord mening veranderd in gedachten, omdat dit beter met mijn bedoeling overeen komt.
Mij trof het verhaal in ieder geval. Dat God's genade zo oneindig groot is. Had iemand van jullie hier trouwens eerder over gehoord?
[Aangepast op 4/12/03 door Dathenum]
Dit gebeuren ken ik niet, maar treft ook mij. Bijzonder om te zien hoe Gods genade werkt en dat de genade van God altijd nog groter is dan de zonde en de zondaar.
Heel bijzonder ook voor deze predikant om in deze dienst van de Heer te staan. Dan komt het er op aan of je je echt kan openstellen voor het werk van God of dat je je eigen ziel volgt.
Heel bijzonder ook voor deze predikant om in deze dienst van de Heer te staan. Dan komt het er op aan of je je echt kan openstellen voor het werk van God of dat je je eigen ziel volgt.
Doet me denken aan dit artikel:
"Cornelis van Geelkerken, van NSB-leider tot verloren zoon
door Koos van Noppen
ND 4/5/2002
6 mei 1945. Cornelis van Geelkerken, de tweede man van de NSB, wordt gearresteerd. Gevraagd naar zijn 'kerkelijke gezindte' laat hij noteren: 'Gereformeerd, niet praktizerend'. Dat is wel eens anders geweest, want Kees komt uit een degelijk gereformeerd nest en is in de jaren twintig een meelevend kerklid. Totdat hij in de aanloop naar de oorlog het spoor bijster raakt.
Hij wordt een vooraanstaand collaborateur, zeer gehaat onder zijn volksgenoten. Maar na de oorlog, in het eerste jaar van zijn gevangenschap, hervindt hij het geloof van zijn jeugd. Met het doodvonnis in het verschiet zoekt hij aansluiting bij de (inmiddels vrijgemaakt-) gereformeerde kerk in Utrecht.
Portret van een verloren zoon.
Kees wordt in 1901 geboren in St. Jans Molenbeek (België), in een gereformeerd gezin in een katholieke omgeving. Als snel verhuist de familie naar Zeist, omdat de heer des huizes op doktersadvies in een bosrijke omgeving moet gaan wonen. Kees is de oudste van twaalf kinderen. Omdat het gezin permanent geldzorgen kent, kan hij een opleiding wel vergeten. Met een baantje op de provinciale griffie in Utrecht helpt hij de kost te verdienen.Hij is een gereformeerde jongeling als vele van zijn leeftijdgenoten. Hij gaat trouw ter kerke, en ,,zijn kennis van de Bijbel, de catechismus en de geloofsbelijdenis was boven het middelmatige'', zal een collega later verklaren. Van vader en grootvader is vooral overgeleverd dat ze streng in de leer zijn. Kees was zeer gevoelig voor hun oordeel. ,,Bezocht hij een enkele maal een bioscoop, dan mocht men dat thuis niet weten.''
In politiek opzicht was hij eind jaren twintig 'zoekende', vertelt een familielid dat anoniem wenst te blijven. Hij is een vurig orangist en schurkt aan bij allerlei rechtse autoritaire clubjes, laakt de heersende jansaliegeest, verafschuwt de parlementaire democratie die hij graag zag ingewisseld voor een krachtig leiderschap. Zijn grote idolen zijn Napoleon - van wie hij een buste op zijn bureau heeft staan - en Mussolini.
In de hoop op herstel van orde en gezag richt hij met ir. Anton Mussert de NSB op, tot afschuw van zijn ouders. Meermalen slaakt hij op kantoor de verzuchting: ,,Dat die politiek me veel hoofdbrekens kost, is tot daar aan toe, maar dat gezanik van je familie erover is niet om uit te houden.'' Toch blijft de familieband intact.
Kees de Prater
Kees, 'stamboeknummer 2', wordt plaatsvervangend leider van de beweging. Mussert zet politiek de lijnen uit, Van Geelkerken is secretaris. In de partij is Van Geelkerken de man van het woord; hij krijgt de bijnaam 'Kees de Prater'. Anders dan Mussert weet hij met zijn cabareteske betogen uit de losse pols de gewone man voor zich in te nemen. ,,In een bestel van schurken was hij een vrolijke schoft'', zou Elseviers Weekblad hem eens typeren.
De Gereformeerde Kerk beziet de aspiraties van broeder Van Geelkerken met argusogen. In '34 wordt hij in De Bilt uitgesloten van het Heilig Avondmaal. Hij verhuist naar Utrecht en tot zijn grote ergernis staat de tuchtmaatregel op zijn attestatiepapieren. Dick Kaajan, archivaris bij het Algemeen Rijksarchief, wiens grootvader op dat moment predikant was in Utrecht, vertelt dat Kees zich bij de pastorie heeft gemeld om over de kwestie te praten. De woordenwisseling eindigt in slaande ruzie en dr. Kaajan wijst hem resoluut de deur.
Van Geelkerken stuurt onverwijld een bezwaarschrift naar de synode. ,,Ik ben me niet bewust dat ik beginselen uitdraag, strijdig met Gods Woord en de gereformeerde belijdenis.'' Nu was er al een synodecommissie (met o.a. prof.dr. K. Schilder en dezelfde Kaajan) bezig met de vraag hoe om te gaan met NSB-sympathisanten onder het kerkvolk. Het bezwaarschrift kan echter niet in behandeling worden genomen, omdat Kees de voorgeschreven procedure niet had gevolgd. De commissie spreekt uiteindelijk uit dat een lidmaatschap van de kerk niet verenigbaar is met dat van de NSB. Maar Kees is op dat moment al vertrokken naar Zeist, waar hij niet van plan is zich weer bij de kerk te melden. Dat wil heel wat zeggen voor de telg uit de bijzonder meelevende familie, zegt Dick Kaajan. Kees' vader is op dat moment wel lid in Zeist.
In 1935 haalt de NSB als nieuwkomer 8 procent bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten. 'Wat zullen we met dit gebouw moeten doen, als we aan de macht zijn?' dagdroomt Kees de ambtenaar een keer hardop vanachter zijn bureau in het grote provinciehuis. De opmars is begonnen.
In de aanloop naar, en vooral ook tijdens de oorlog schetst Van Geelkerken in bloemrijke bewoordingen het wenkend perspectief van een sterk nationaal-socialistisch Nederland dat zijn partijtje meeblaast in het groot-Europa. In zijn speeches betuigt hij zijn onvoorwaardelijke steun aan het nationaal-socialisme en roept hij op tot verschuldigde eerbied voor Hitler-Duitsland. Zijn geloofsovertuiging lijkt de kameleontische Kees te hebben afgezworen.
Een kleuter
In de loop van de oorlog verwildert Van Geelkerken, zegt de Leidse historicus Bart van der Boom, die een biografische schets over Van Geelkerken publiceerde. ,,Hij is beland in een wereld waar hij niet in past. Een kleuter in de grote-mensenwereld. Hij heeft macht en aanzien, maar zijn vijanden zijn niet te tellen.'' Hij is meegezogen in de stroom; hij kon niet meer terug, zegt een familielid. Ja, erkent Van der Boom, maar voegt er in een adem aan toe: ,,Hij was veel te ijdel en te zeer gesteld op zijn status, dan dat hij zijn verlies zou nemen en eruit zou stappen. Binnen de organisatie, als geüniformeerd leider was hij iemand, daarbuiten zou hij een eenvoudig ambtenaartje zijn.'' Na de breuk met Mussert daalt zijn ster snel.
Op de dag na de bevrijding wordt Van Geelkerken opgepakt. 'Gereformeerd, niet praktizerend', vermelden de arrestatiepapieren onder 'kerkelijke gezindte'. De berechting laat jaren op zich wachten. In de gevangenis in Utrecht ontvangt hij bezoeken van ds. M. de Goede, predikant van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt), die nota bene zelf een actief verzetsman is geweest. Ook ARP-senator prof. dr. I.A. Diepenhorst bezoekt hem geregeld. Het valt hem op dat Kees ,,ook in die omstandigheden zijn waardigheid wist te behouden. Hij was een heer. Van het hele stelletje vond ik hem het meest geschikt''.
Op 5 mei 1946, na een jaar gevangenschap, schrijft Van Geelkerken een brief aan zijn vrouw. Hij heeft dan net een preek gelezen waaruit hij de woorden citeert: ,,Van Jezus Christus uit kunt gij alle andere idealen veroveren. Het ideaal van Jezus Christus levend in ons leven.'' Hij vervolgt dan: ,,Daar heb je tegelijk de veroordeling van mijn hele leven, ook voor er van een NSB sprake was, want nu - na te zijn bekeerd - zie je eerst in, wat er aan je leven ontbrak en wel dit, dat je eerst alles moet toetsen aan Christus (...). Daarom lieveling, moet je, als de herinneringen die we beiden hebben, je bestormen, nooit vergeten, dat ons leven van die tijd fout was.''
Het inzicht is in de loop van het jaar gerijpt, schrijft de verloren zoon, in een deemoedige schuldbelijdenis, die blijkt geeft van een grondige bijbelkennis. ,,Ik heb daar gestaan en die Duitsers gesteund; niet in hun gruwelen, maar dan toch gesteund.''
Van der Boom is uiterst sceptisch over de religieuze ommezwaai: ,,Ik heb het altijd als vrij opportunistisch gezien. Mussert is geëxecuteerd en Van Geelkerken heeft op dat moment alle reden om aan te nemen dat hem hetzelfde lot wacht. Hij is niet de eerste die met zo'n onzekere toekomst tot inkeer komt en zich tot de Here wendt.'' Het familielid, dat Van Geelkerken ook tijdens gevangenschap bezocht, is er daarentegen zeker van: ,,Na de oorlog was Cornelis nog geloviger dan hij voor de oorlog al was.''
Tijdens de vele honderden verhoren - hij wordt vaak als getuige in andere processen opgeroepen - erkent Van Geelkerken zijn fouten, maar hamert tegelijkertijd op zijn integere motieven. Zo geeft hij bijvoorbeeld toe te hebben samengewerkt met de Duitsers, maar hij houdt vol dat hij daarbij het oog had op een achterliggend doel, het belang van Nederland. ,,Het is hem vaak verweten dat hij niet tijdig op zijn schreden terug is gekeerd, maar uiteindelijk heeft hij die weg terug toch gevonden'', zegt zijn verdediger mr. Mathuisen als het proces zijn afronding nadert. ,,Deze Van Geelkerken is een andere, dan die van zes jaar geleden'', erkent ook een journalist die het proces heeft gevolgd.
Kerkenraad
Vlak voordat het definitieve vonnis wordt geveld, gelast de rechtbank-president een onderzoek naar de mens Van Geelkerken. En dan gebeurt het onwaarschijnlijke en opzienbarende: de voltallige kerkenraad van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) richt zich in een brief tot de rechtbank, om het voor broeder Van Geelkerken op te nemen. De pikante episode is weinig bekend; we vinden het origineel van de brief tijdens onderzoek in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag.
Nadat omstandig is aangegeven dat de kerkenraad op geen enkele wijze wil intreden in de procesgang, beschrijft opsteller ds. H.J. Schilder uitvoerig hoe de kerkenraad na een grondig onderzoek ,,tot de overtuiging kwam, dat (...) hier sprake kon zijn, ja was, van een concrete schuldbekentenis en overtuigden wederkeer, die hem deden besluiten Van Geelkerken als een broeder in de volle kerkelijke gemeenschap te ontvangen''. Al in 1947 heeft Van Geelkerken zich onder kerkelijk opzicht en tucht geplaatst.
De kerkenraad gaat niet over één nacht ijs en vraagt zich af, of Van Geelkerken geen bijbedoelingen zou kunnen hebben met zijn bekering. Dat is geenszins het geval, is de conclusie. Als ultiem argument voert H.J. Schilder aan dat het ,,reeds voor een buitenstaander'' toch opmerkelijk moet zijn dat Van Geelkerken zich uitgerekend meldt bij een kerkgemeenschap, ,,welke zo scherp zich tegen de NSB en haar leer had gesteld en onder haar leidende figuren de felste publieke en principiële oppositie kende uit de tijd zowel voor als tijdens de bezettingsdagen''.
Ter illustratie noemt hij de redevoeringen die prof. dr. K. Schilder tegen de NSB heeft afgestoken. ,,Is in zulke kerken een oppervlakkige behandeling van een bekering als de onderhavige reeds onwaarschijnlijk - evenmin voor de hand liggend is het feit dat iemand als Van Geelkerken juist daar de ook voor hem wettige gemeenschap der kerk zocht.''Ds. H.J. Schilder meldt verder uit eigen ervaring, hoe Van Geelkerken in de pastorale gesprekken in de gevangenis ,,nimmer een algemene betuiging van schuld uitsprak, doch immer een gespecificeerde en concrete. In het eerste geval zou zij van weinig waarde zijn, daar zulk een algemene erkentenis van 'verkeerd te hebben gehandeld' gemakkelijk genoeg is, zeker wanneer de geschiedenis een keer ten ongunste der nationaal socialistische leiding genomen heeft. In het andere geval echter moet iemand blijk geven van gronden en motieven die hem zo doen spreken. Met name is hem (Schilder, red.) opgevallen, dat de schuld werd aangewezen als gelegen in de verheerlijking der totalitaire staatsgedachte, welke - zoals Van Geelkerken thans erkent - een hoogmoedig vergrijp is tegen de verhoogde Jezus Christus, als de enige wien (door zijn Vader) een totalitaire macht in de hemel en op aarde is gegeven.''
In de slotpassage van de brief wijst Schilder erop dat hij er niet over kan oordelen in hoeverre Van Geelkerken de doodstraf, dan wel een andere straf verdient. ,,Evenwel, voorzover het in juridische zin mogelijk blijkt met deze overwegingen rekening te houden, acht hij het zijn plicht deze ter Uwer kennis te brengen. Indien immers een schuldige zich gebogen heeft onder het hoogste goddelijke recht, rijst de vraag of de rechter, die in naam van deze God spreekt, hem nog in dezelfde mate van zwaarte onder de rechtsuitspraak moet doen doorgaan.''
Zware straf
De grote vraag is uiteraard welke rol deze brief heeft gespeeld in het proces. ,,Geen enkele'', veronderstelt historicus Van der Boom. De ontlastende verklaringen over Kees' betrokkenheid bij de vrijlating van ds. Overduin en tekenaar Jo Spier uit Dachau, zijn inzet voor enkele met deportatie bedreigde Joden, evenmin. ,,Hij heeft de zwaarst uitvoerbare straf gekregen'', zegt Van der Boom. De rechtbank oordeelt doodstraf gerechtvaardigd, maar dat die wordt omgezet in levenslang, heeft hij Van Geelkerken volgens Van der Boom te danken aan de net aangetreden koningin Juliana, die af wilde van de executies.
In 1959 komt Van Geelkerken vervroegd vrij en poogt de draad van zijn leven op te pakken. 'Kees de Prater' kan als vertegenwoordiger aan de slag bij een medicijnenbedrijfje in Soest. Erg kerkelijk was hij toen niet, vertelde mevrouw Van Geelkerken ooit aan Van der Boom. Maar evenmin liet hij zich in met de clubs van oud-NSB'ers. ,,Hij had er een streep onder gezet'', zegt Van der Boom, ,,maar onduidelijk is of hij dat deed omdat hij er nu zoveel spijt van had, of omdat hij er niet aan herinnerd wilde worden dat het op een enorme mislukking was uitgelopen. Ik denk dat de mislukking veel meer op hem drukte, dan het feit dat de NSB zich had laten meeslepen in een weerzinwekkende gedachtengang.''
Na zijn pensionering leiden de Van Geelkerkens een teruggetrokken bestaan in een huisje in Lunteren, ver buiten de bebouwde kom. De zelfgekozen eenzaamheid in het niemandsland valt de gezelligheidsmens erg zwaar, daarom overweegt hij nog een emigratie naar Duitsland, waar hij als onbekende een nieuw bestaan kan opbouwen. Maar voor hij de plannen ten uitvoer kan brengen, wordt hij geveld door een hartaanval.
De teraardebestelling in Lunteren, op 2 april 1976, wordt druk bezocht. Omdat ook allerhande ex-NSB-volk is toegestroomd, houdt de politie een oogje in het zeil. ,,Dominee'', had Van Geelkerken bij zijn leven nog gezegd met het oog op zijn begrafenis, ,,spreek maar veel over God en weinig over Kees.'' Zoveel zelfkennis had-ie inmiddels wel.Dit artikel is geschreven, mede op basis van een uitzending die Wim Eikelboom en Koos van Noppen maakten voor het EO-programma De Ochtenden, maandag 6 mei, radio 1, 11.00 uur."
Wat een machtig en verrassend God hebben we toch!
[Aangepast op 10/12/03 door bjdendekker]
"Cornelis van Geelkerken, van NSB-leider tot verloren zoon
door Koos van Noppen
ND 4/5/2002
6 mei 1945. Cornelis van Geelkerken, de tweede man van de NSB, wordt gearresteerd. Gevraagd naar zijn 'kerkelijke gezindte' laat hij noteren: 'Gereformeerd, niet praktizerend'. Dat is wel eens anders geweest, want Kees komt uit een degelijk gereformeerd nest en is in de jaren twintig een meelevend kerklid. Totdat hij in de aanloop naar de oorlog het spoor bijster raakt.
Hij wordt een vooraanstaand collaborateur, zeer gehaat onder zijn volksgenoten. Maar na de oorlog, in het eerste jaar van zijn gevangenschap, hervindt hij het geloof van zijn jeugd. Met het doodvonnis in het verschiet zoekt hij aansluiting bij de (inmiddels vrijgemaakt-) gereformeerde kerk in Utrecht.
Portret van een verloren zoon.
Kees wordt in 1901 geboren in St. Jans Molenbeek (België), in een gereformeerd gezin in een katholieke omgeving. Als snel verhuist de familie naar Zeist, omdat de heer des huizes op doktersadvies in een bosrijke omgeving moet gaan wonen. Kees is de oudste van twaalf kinderen. Omdat het gezin permanent geldzorgen kent, kan hij een opleiding wel vergeten. Met een baantje op de provinciale griffie in Utrecht helpt hij de kost te verdienen.Hij is een gereformeerde jongeling als vele van zijn leeftijdgenoten. Hij gaat trouw ter kerke, en ,,zijn kennis van de Bijbel, de catechismus en de geloofsbelijdenis was boven het middelmatige'', zal een collega later verklaren. Van vader en grootvader is vooral overgeleverd dat ze streng in de leer zijn. Kees was zeer gevoelig voor hun oordeel. ,,Bezocht hij een enkele maal een bioscoop, dan mocht men dat thuis niet weten.''
In politiek opzicht was hij eind jaren twintig 'zoekende', vertelt een familielid dat anoniem wenst te blijven. Hij is een vurig orangist en schurkt aan bij allerlei rechtse autoritaire clubjes, laakt de heersende jansaliegeest, verafschuwt de parlementaire democratie die hij graag zag ingewisseld voor een krachtig leiderschap. Zijn grote idolen zijn Napoleon - van wie hij een buste op zijn bureau heeft staan - en Mussolini.
In de hoop op herstel van orde en gezag richt hij met ir. Anton Mussert de NSB op, tot afschuw van zijn ouders. Meermalen slaakt hij op kantoor de verzuchting: ,,Dat die politiek me veel hoofdbrekens kost, is tot daar aan toe, maar dat gezanik van je familie erover is niet om uit te houden.'' Toch blijft de familieband intact.
Kees de Prater
Kees, 'stamboeknummer 2', wordt plaatsvervangend leider van de beweging. Mussert zet politiek de lijnen uit, Van Geelkerken is secretaris. In de partij is Van Geelkerken de man van het woord; hij krijgt de bijnaam 'Kees de Prater'. Anders dan Mussert weet hij met zijn cabareteske betogen uit de losse pols de gewone man voor zich in te nemen. ,,In een bestel van schurken was hij een vrolijke schoft'', zou Elseviers Weekblad hem eens typeren.
De Gereformeerde Kerk beziet de aspiraties van broeder Van Geelkerken met argusogen. In '34 wordt hij in De Bilt uitgesloten van het Heilig Avondmaal. Hij verhuist naar Utrecht en tot zijn grote ergernis staat de tuchtmaatregel op zijn attestatiepapieren. Dick Kaajan, archivaris bij het Algemeen Rijksarchief, wiens grootvader op dat moment predikant was in Utrecht, vertelt dat Kees zich bij de pastorie heeft gemeld om over de kwestie te praten. De woordenwisseling eindigt in slaande ruzie en dr. Kaajan wijst hem resoluut de deur.
Van Geelkerken stuurt onverwijld een bezwaarschrift naar de synode. ,,Ik ben me niet bewust dat ik beginselen uitdraag, strijdig met Gods Woord en de gereformeerde belijdenis.'' Nu was er al een synodecommissie (met o.a. prof.dr. K. Schilder en dezelfde Kaajan) bezig met de vraag hoe om te gaan met NSB-sympathisanten onder het kerkvolk. Het bezwaarschrift kan echter niet in behandeling worden genomen, omdat Kees de voorgeschreven procedure niet had gevolgd. De commissie spreekt uiteindelijk uit dat een lidmaatschap van de kerk niet verenigbaar is met dat van de NSB. Maar Kees is op dat moment al vertrokken naar Zeist, waar hij niet van plan is zich weer bij de kerk te melden. Dat wil heel wat zeggen voor de telg uit de bijzonder meelevende familie, zegt Dick Kaajan. Kees' vader is op dat moment wel lid in Zeist.
In 1935 haalt de NSB als nieuwkomer 8 procent bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten. 'Wat zullen we met dit gebouw moeten doen, als we aan de macht zijn?' dagdroomt Kees de ambtenaar een keer hardop vanachter zijn bureau in het grote provinciehuis. De opmars is begonnen.
In de aanloop naar, en vooral ook tijdens de oorlog schetst Van Geelkerken in bloemrijke bewoordingen het wenkend perspectief van een sterk nationaal-socialistisch Nederland dat zijn partijtje meeblaast in het groot-Europa. In zijn speeches betuigt hij zijn onvoorwaardelijke steun aan het nationaal-socialisme en roept hij op tot verschuldigde eerbied voor Hitler-Duitsland. Zijn geloofsovertuiging lijkt de kameleontische Kees te hebben afgezworen.
Een kleuter
In de loop van de oorlog verwildert Van Geelkerken, zegt de Leidse historicus Bart van der Boom, die een biografische schets over Van Geelkerken publiceerde. ,,Hij is beland in een wereld waar hij niet in past. Een kleuter in de grote-mensenwereld. Hij heeft macht en aanzien, maar zijn vijanden zijn niet te tellen.'' Hij is meegezogen in de stroom; hij kon niet meer terug, zegt een familielid. Ja, erkent Van der Boom, maar voegt er in een adem aan toe: ,,Hij was veel te ijdel en te zeer gesteld op zijn status, dan dat hij zijn verlies zou nemen en eruit zou stappen. Binnen de organisatie, als geüniformeerd leider was hij iemand, daarbuiten zou hij een eenvoudig ambtenaartje zijn.'' Na de breuk met Mussert daalt zijn ster snel.
Op de dag na de bevrijding wordt Van Geelkerken opgepakt. 'Gereformeerd, niet praktizerend', vermelden de arrestatiepapieren onder 'kerkelijke gezindte'. De berechting laat jaren op zich wachten. In de gevangenis in Utrecht ontvangt hij bezoeken van ds. M. de Goede, predikant van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt), die nota bene zelf een actief verzetsman is geweest. Ook ARP-senator prof. dr. I.A. Diepenhorst bezoekt hem geregeld. Het valt hem op dat Kees ,,ook in die omstandigheden zijn waardigheid wist te behouden. Hij was een heer. Van het hele stelletje vond ik hem het meest geschikt''.
Op 5 mei 1946, na een jaar gevangenschap, schrijft Van Geelkerken een brief aan zijn vrouw. Hij heeft dan net een preek gelezen waaruit hij de woorden citeert: ,,Van Jezus Christus uit kunt gij alle andere idealen veroveren. Het ideaal van Jezus Christus levend in ons leven.'' Hij vervolgt dan: ,,Daar heb je tegelijk de veroordeling van mijn hele leven, ook voor er van een NSB sprake was, want nu - na te zijn bekeerd - zie je eerst in, wat er aan je leven ontbrak en wel dit, dat je eerst alles moet toetsen aan Christus (...). Daarom lieveling, moet je, als de herinneringen die we beiden hebben, je bestormen, nooit vergeten, dat ons leven van die tijd fout was.''
Het inzicht is in de loop van het jaar gerijpt, schrijft de verloren zoon, in een deemoedige schuldbelijdenis, die blijkt geeft van een grondige bijbelkennis. ,,Ik heb daar gestaan en die Duitsers gesteund; niet in hun gruwelen, maar dan toch gesteund.''
Van der Boom is uiterst sceptisch over de religieuze ommezwaai: ,,Ik heb het altijd als vrij opportunistisch gezien. Mussert is geëxecuteerd en Van Geelkerken heeft op dat moment alle reden om aan te nemen dat hem hetzelfde lot wacht. Hij is niet de eerste die met zo'n onzekere toekomst tot inkeer komt en zich tot de Here wendt.'' Het familielid, dat Van Geelkerken ook tijdens gevangenschap bezocht, is er daarentegen zeker van: ,,Na de oorlog was Cornelis nog geloviger dan hij voor de oorlog al was.''
Tijdens de vele honderden verhoren - hij wordt vaak als getuige in andere processen opgeroepen - erkent Van Geelkerken zijn fouten, maar hamert tegelijkertijd op zijn integere motieven. Zo geeft hij bijvoorbeeld toe te hebben samengewerkt met de Duitsers, maar hij houdt vol dat hij daarbij het oog had op een achterliggend doel, het belang van Nederland. ,,Het is hem vaak verweten dat hij niet tijdig op zijn schreden terug is gekeerd, maar uiteindelijk heeft hij die weg terug toch gevonden'', zegt zijn verdediger mr. Mathuisen als het proces zijn afronding nadert. ,,Deze Van Geelkerken is een andere, dan die van zes jaar geleden'', erkent ook een journalist die het proces heeft gevolgd.
Kerkenraad
Vlak voordat het definitieve vonnis wordt geveld, gelast de rechtbank-president een onderzoek naar de mens Van Geelkerken. En dan gebeurt het onwaarschijnlijke en opzienbarende: de voltallige kerkenraad van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) richt zich in een brief tot de rechtbank, om het voor broeder Van Geelkerken op te nemen. De pikante episode is weinig bekend; we vinden het origineel van de brief tijdens onderzoek in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag.
Nadat omstandig is aangegeven dat de kerkenraad op geen enkele wijze wil intreden in de procesgang, beschrijft opsteller ds. H.J. Schilder uitvoerig hoe de kerkenraad na een grondig onderzoek ,,tot de overtuiging kwam, dat (...) hier sprake kon zijn, ja was, van een concrete schuldbekentenis en overtuigden wederkeer, die hem deden besluiten Van Geelkerken als een broeder in de volle kerkelijke gemeenschap te ontvangen''. Al in 1947 heeft Van Geelkerken zich onder kerkelijk opzicht en tucht geplaatst.
De kerkenraad gaat niet over één nacht ijs en vraagt zich af, of Van Geelkerken geen bijbedoelingen zou kunnen hebben met zijn bekering. Dat is geenszins het geval, is de conclusie. Als ultiem argument voert H.J. Schilder aan dat het ,,reeds voor een buitenstaander'' toch opmerkelijk moet zijn dat Van Geelkerken zich uitgerekend meldt bij een kerkgemeenschap, ,,welke zo scherp zich tegen de NSB en haar leer had gesteld en onder haar leidende figuren de felste publieke en principiële oppositie kende uit de tijd zowel voor als tijdens de bezettingsdagen''.
Ter illustratie noemt hij de redevoeringen die prof. dr. K. Schilder tegen de NSB heeft afgestoken. ,,Is in zulke kerken een oppervlakkige behandeling van een bekering als de onderhavige reeds onwaarschijnlijk - evenmin voor de hand liggend is het feit dat iemand als Van Geelkerken juist daar de ook voor hem wettige gemeenschap der kerk zocht.''Ds. H.J. Schilder meldt verder uit eigen ervaring, hoe Van Geelkerken in de pastorale gesprekken in de gevangenis ,,nimmer een algemene betuiging van schuld uitsprak, doch immer een gespecificeerde en concrete. In het eerste geval zou zij van weinig waarde zijn, daar zulk een algemene erkentenis van 'verkeerd te hebben gehandeld' gemakkelijk genoeg is, zeker wanneer de geschiedenis een keer ten ongunste der nationaal socialistische leiding genomen heeft. In het andere geval echter moet iemand blijk geven van gronden en motieven die hem zo doen spreken. Met name is hem (Schilder, red.) opgevallen, dat de schuld werd aangewezen als gelegen in de verheerlijking der totalitaire staatsgedachte, welke - zoals Van Geelkerken thans erkent - een hoogmoedig vergrijp is tegen de verhoogde Jezus Christus, als de enige wien (door zijn Vader) een totalitaire macht in de hemel en op aarde is gegeven.''
In de slotpassage van de brief wijst Schilder erop dat hij er niet over kan oordelen in hoeverre Van Geelkerken de doodstraf, dan wel een andere straf verdient. ,,Evenwel, voorzover het in juridische zin mogelijk blijkt met deze overwegingen rekening te houden, acht hij het zijn plicht deze ter Uwer kennis te brengen. Indien immers een schuldige zich gebogen heeft onder het hoogste goddelijke recht, rijst de vraag of de rechter, die in naam van deze God spreekt, hem nog in dezelfde mate van zwaarte onder de rechtsuitspraak moet doen doorgaan.''
Zware straf
De grote vraag is uiteraard welke rol deze brief heeft gespeeld in het proces. ,,Geen enkele'', veronderstelt historicus Van der Boom. De ontlastende verklaringen over Kees' betrokkenheid bij de vrijlating van ds. Overduin en tekenaar Jo Spier uit Dachau, zijn inzet voor enkele met deportatie bedreigde Joden, evenmin. ,,Hij heeft de zwaarst uitvoerbare straf gekregen'', zegt Van der Boom. De rechtbank oordeelt doodstraf gerechtvaardigd, maar dat die wordt omgezet in levenslang, heeft hij Van Geelkerken volgens Van der Boom te danken aan de net aangetreden koningin Juliana, die af wilde van de executies.
In 1959 komt Van Geelkerken vervroegd vrij en poogt de draad van zijn leven op te pakken. 'Kees de Prater' kan als vertegenwoordiger aan de slag bij een medicijnenbedrijfje in Soest. Erg kerkelijk was hij toen niet, vertelde mevrouw Van Geelkerken ooit aan Van der Boom. Maar evenmin liet hij zich in met de clubs van oud-NSB'ers. ,,Hij had er een streep onder gezet'', zegt Van der Boom, ,,maar onduidelijk is of hij dat deed omdat hij er nu zoveel spijt van had, of omdat hij er niet aan herinnerd wilde worden dat het op een enorme mislukking was uitgelopen. Ik denk dat de mislukking veel meer op hem drukte, dan het feit dat de NSB zich had laten meeslepen in een weerzinwekkende gedachtengang.''
Na zijn pensionering leiden de Van Geelkerkens een teruggetrokken bestaan in een huisje in Lunteren, ver buiten de bebouwde kom. De zelfgekozen eenzaamheid in het niemandsland valt de gezelligheidsmens erg zwaar, daarom overweegt hij nog een emigratie naar Duitsland, waar hij als onbekende een nieuw bestaan kan opbouwen. Maar voor hij de plannen ten uitvoer kan brengen, wordt hij geveld door een hartaanval.
De teraardebestelling in Lunteren, op 2 april 1976, wordt druk bezocht. Omdat ook allerhande ex-NSB-volk is toegestroomd, houdt de politie een oogje in het zeil. ,,Dominee'', had Van Geelkerken bij zijn leven nog gezegd met het oog op zijn begrafenis, ,,spreek maar veel over God en weinig over Kees.'' Zoveel zelfkennis had-ie inmiddels wel.Dit artikel is geschreven, mede op basis van een uitzending die Wim Eikelboom en Koos van Noppen maakten voor het EO-programma De Ochtenden, maandag 6 mei, radio 1, 11.00 uur."
Wat een machtig en verrassend God hebben we toch!
[Aangepast op 10/12/03 door bjdendekker]
Ha bjdendekker,
Aan die man heb ik ook al zitten denken nav deze discussie! Wist zn naam niet meer dus niet geplaatst. Bedankt voor je posting, ben ik weer op de hoogte!
Heb wel eens artikelen gelezen waar een vraagteken bij zijn bekering werd gezet. Dit omdat hij na zn vrijlating opeens een stuk minder kerkelijk was.
[Aangepast op 10/12/03 door Kislev]
Aan die man heb ik ook al zitten denken nav deze discussie! Wist zn naam niet meer dus niet geplaatst. Bedankt voor je posting, ben ik weer op de hoogte!
Heb wel eens artikelen gelezen waar een vraagteken bij zijn bekering werd gezet. Dit omdat hij na zn vrijlating opeens een stuk minder kerkelijk was.
[Aangepast op 10/12/03 door Kislev]
In onze gezindte word toch vaak gezegd dat de wedergeboren zondaar tot de conclusie komt 'ik geloof dat het voor iedereen kan, maar voor mij dat kan ik niet bevatten'.
Waarom kijken we dan zo gek op van dit verhaal.............?? Weten we wel wat we zeggen als we die uitspraak in de mond nemen of neigt het meer naar napraten en zwarigheid.........??
Mhg,
Pim.
Waarom kijken we dan zo gek op van dit verhaal.............?? Weten we wel wat we zeggen als we die uitspraak in de mond nemen of neigt het meer naar napraten en zwarigheid.........??
Mhg,
Pim.
Ik kan me overigens prima voorstellen dat als ik zo'n verleden had, ik ook niet meer zo hard van de toren zou toeteren in de kerk.
Opvallend is trouwens bij welk kerkverband Geelkerken zich aansloot: de vrijgemaakten waren in die jaren nou niet het meest aantrekkelijk om je bij aan te sluiten! Dat zou een argument voor hem kunnen zijn.
Overigens gun ik het een ieder van harte het geluk in de Heere Jezus te vinden, in het bijzonder hen die het minste geluk elders ervaren.
Opvallend is trouwens bij welk kerkverband Geelkerken zich aansloot: de vrijgemaakten waren in die jaren nou niet het meest aantrekkelijk om je bij aan te sluiten! Dat zou een argument voor hem kunnen zijn.
Overigens gun ik het een ieder van harte het geluk in de Heere Jezus te vinden, in het bijzonder hen die het minste geluk elders ervaren.