Wel, die nuances kom je in alle wetenschappelijke literatuur (zie bv Reitsma) over dit onderwerp tegen, en zijn ook de nuances die bevindelijk-gereformeerde wetenschappers (zoals prof. op t Hof, die toch wel dé kenner is op dit gebied op dit moment) maken. De mooie droom, van Nederland die grotendeels een vrome natie zou zijn, onder vrome leidslieden die helemaal naar Gods Woord trachten te leven, is historisch gezien gewoon niet juist.Erasmiaan schreef:Je toont nu zelf al de onjuistheid van je eerdere beweringen aan. Al nuanceer je hier en daar ten onrechte.memento schreef:Ik citeer uit de woorden van prof. op 't Hof, die toch wel een kenner is van de vaderlandse kerkgeschiedenis:Erasmiaan schreef:Baarlijke nonsens. Je doet net alsof het Calvinisme altijd in de marge van de samenleving is geweest. Mag ik je er op wijzen dat de de Gereformeerde Kerk staatskerk was? Waarmee ik niet zeg dat iedereen naar de kerk ging en ook niet het overgrote deel. En ook niet dat een ieder een waar belijder was. Maar wat jij doet is geschiedvervalsing.
In 1572 kwamen de politieke overheden voor de vraag te staan welke protestantse kerk de rol van publieke kerk (tot dan toe Romana) over moest nemen. De Staten hebben op een gegeven moment niet gekozen voor een concurrerende kerkstaat. Zij wilden omwille van de stabiliteit van het land één kerk. De Doopsgezinden waren slecht georganiseerd en hadden weinig politieke aspiraties. De Lutherse kerk was klein van omvang en had ook weinig politieke aspiraties. Er bleef dus maar één kerk over, ook al waren er ontzettend in de minderheid (minder dan 5%). Eigenlijk wordt de keuze voor de gereformeerde kerk pas geformaliseerd in 1651 (Grote Nationale Vergadering). Het gereformeerde karakter van de Nederlanden moeten we dus niet overschatten…
De Staten Generaal zeggen in 1587 dat nog geen 10% van de bevolking gereformeerd is.
Van Oldebarnevelt schat in 1617 dat niet meer dan eenderde van de bevolking gereformeerd is (dit is een zeer ruime schatting, waarbij ook de remonstranten meegeteld zijn).
Pas tegen het eind van de achttiende eeuw (nb: de eeuw van de tolerantie, met al haar dwalingen) is er een volkskerk gekomen in de zin van de meerderheid.
Ik zeg niet dat het calvinisme een marge-verschijnsel was, dat was het alleen vóór (grofweg) 1600. Daarna is het snel gegroeid, onder een hele hoop externe factoren. Dat die snelle groei niet (altijd) gepaard ging met de vroomheid die we er graag aan toekennen, kunnen we opmaken uit de doopregisters (heel veel gedoopte kinderen deden nooit belijdenis), uit de werken der gereformeerde predikanten, en uit de acties die de Nadere Reformatoren meenden te moeten ondernemen tegen allerlei uitwassen, zowel onder het volk, als onder de overheid.
Maar waar ik negatief over ben is:
1. Dat de overheid (de Oranjes inclusief) de DKO hebben tegengehouden, en de theocratie hebben verhinderd
2. Dat de tijd waarin de kerk groot werd (de 18e eeuw) de tijd was waarin het de hoogleraren verboden werd polimiek te drijven, en waarin dwalingen dus gedoogd moesten worden. De filosofie van Descartes, en de dwalingen van Cocceus, versloegen haar duizenden in de kerk. Maatschappelijk gezien gouden tijden, geestelijk gezien dieptepunten.
Kortom, ik zou op basis van historische feiten geen moment kunnen aanwijzen in de geschiedenis waarin het zogenaamde 3-voudige snoer, God, Nederland en Oranje, bestaan zou moeten hebben. Tijdens Willem van Oranje was het overgrote deel van het volk niet-calvinist (meer dan 95%!), Mauritz stelde uiteindelijk zijn politieke macht bóven zijn calvinisme (DKO tegenhouden, nationale synodes verboden), en ook toen was ongeveer maar 20% niet-arminiaans calvinist. Daarna groeide de kerk, maar kreeg de geest der tolerantie haar grip op het volk en haar leidslieden...