Dit is wat ds. Kersten schreef in 1924:Oude Paden schreef:Nou, dan maar lijdelijk in dit opzicht. Beter om verlegen dan mee verlegen zeiden ze welleens.astroguy schreef:Een en ander komt een beetje lijdelijk over. Ds. Kersten, destijds voor de oprichting van de Theologische School in Rotterdam streed daar juist erg tegen. Hij vond dat de gemeenten actiever moesten worden in het vinden van die broeders die mogelijk geschikt zouden zijn voor het vervullen van het ambt van ouderling of predikant.Oude Paden schreef:Met de wetenschap dat er nauwlijks mannen van jonge / middelbare leeftijd aan het Avondmaal deelnemen is het niet zo bevreemdend.astroguy schreef: Dit was dus eigenlijk wat ik gisteren al vroeg:
In de jaren sedert 1980 is er nooit een student in deze 7 gemeenten geweest. En dat terwijl de DKO toch noemt in artikel 19: De gemeenten zullen, voor zoveel noodig, arbeiden, dat er studenten in de Theologie zijn, die door haar onderhouden worden.
Was het zo moeilijk om in deze 26 jaar studenten te vinden in deze 7 gemeenten?
Daarom is het nog een wonder dat er in de GGiN waar eveneens weinigen deelnemen nog in relatief korte tijd 5 studenten/predikanten bijgekomen zijn.
Je moet er toch niet aan denken dat er predikanten komen die "opgedrongen" zijn predikant te worden!
Ons kerkelijk leven geraakt op het doode spoor. Met ernst! wij moeten voort, of wij zullen verliezen, wat met grote zorg in jarenlange arbeid onder des Heeren zegen is opgebouwd. De oorzaak van dit alles? Men verwaht het uitsluitend van het extra-ordinaire, van het buitengewone. Daarop is het onderzoek van hen, die zich aanmelden met name gericht.
...
En degenen die geen singuliere gaven bezitten? Zij worden zonder meer afgewezen. Van deze personen waren wellicht enkelen te gebruiken, zoo men en beoordeelde ter opleiding en het zou blijken dat God hen gebruiken wilde. Maar die beoordeling blijft achterwege. Zou daarin niet de oorzaak liggen, waarom de Heere als doof is voor de roepende nood der gemeenten? God wil dat wij de van Hem gegeven middelen niet verachten. Hij heeft de middelen niet nodig, wij wel. Hij kon Mozes veertig dagen en nachten, zonder eten onderhouden op den Horeb, doch al wij niet eten, gaan wij dood. Hij kan leeraars roepen met gaven en wijsheid bedeelen, maar als wij de middelen verachten, dan sterven wij uit. God onthoudt ons Zijne knechten, waar wij het van het onmiddelijke verwachten.
En verder:
t Schijnt wel of de bekwaamheden uit den hemel regenen. 'k Heb hooren vertellen van leeraars, die erop pochten niet te studeeren; zij kregen 't alles uit den hemel; rechtstreeks; zij wisten geen vijf minuten voor den tijd over welke tekst zij preeken zouden - maar behandelden dan een tekst, die ze soms tienmalen bepreekt hadden. Eerlijk, ik gruw van zulk hoogmoedig en leugenachtig doen.
Tot zover ds. Kersten.
In het kort wilde hij de weg gewezen in artikel 8 DKO als de uitzondering zien, waar in zijn tijd de Gereformeerde Gemeenten dat nog als regel zagen. Maar al de nadere reformatoren wijst hij aan als gestudeerden aan 's lands hogescholen.