Doop en besnijding
Doop en besnijding
Ik luisterde vanochtend naar het voorlezen vd Schrift in de auto, en toen kwam Hand 18 voorbij, waar een overste van een synagoge gedoopt wordt. Naar aanleiding hiervan rees de volgende vraag in mij op:
Het doopformulier stelt dat de doop gekomen is in plaats van de besnijdenis. Waarom moest een besneden Jood gedoopt worden? Hij was immers al in het verbond door de besnijdenis?
Het doopformulier stelt dat de doop gekomen is in plaats van de besnijdenis. Waarom moest een besneden Jood gedoopt worden? Hij was immers al in het verbond door de besnijdenis?
Goed punt. Als ik naar de bijbel kijk, dan zie ik de besnijdenis meer als heiligingsfunctie hebben. God stelt je apart van de andere volken om Hem te dienen. De doop gaat verder zoals we kunnen lezen in Rom. 6. De onderdompeling wijst op de reiniging van zonden, het ondergaan van de oude mens en het opgaan van de nieuwe wedergeboren mens. De kinderdoop heeft in de reformatorische kerken steeds meer het uiterlijk van de besnijdenis gekregen. Het functioneerd enkel nog als afscheiding van de andere volken. Het hele vergeving/wedergeboorte-spectrum past (terecht) niet in de reformatorische dogmatie.
Ik zie in de bijbel geen overeenkomstige functionaliteit tussen de besnijdenis en de doop qua afspiegeling van de diepere betekenis. Ik heb het niet over de doelgroep van de doop of de besnijdenis die overeenkomstig kan zijn.
Ik zie in de bijbel geen overeenkomstige functionaliteit tussen de besnijdenis en de doop qua afspiegeling van de diepere betekenis. Ik heb het niet over de doelgroep van de doop of de besnijdenis die overeenkomstig kan zijn.
Dat wordt uitgelegd in Handelingen 19:
Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
En die [hem] hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.
Het betrof dus de geloofsdoop, waarvan Christus Zelf ook zegt:
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden
Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
En die [hem] hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.
Het betrof dus de geloofsdoop, waarvan Christus Zelf ook zegt:
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden
Dat snap ik. Echter velen leren dat het nieuwe verbond gekomen is ter voortzetting, een uitbreiding van het oude verbond. Hierdoor ziet men ook de beloften gedaan ten tijde van het oude verbond als betrekking hebbend op de leden van het nieuwe verbond.Tiberius schreef:Dat wordt uitgelegd in Handelingen 19:
Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
En die [hem] hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.
Het betrof dus de geloofsdoop, waarvan Christus Zelf ook zegt:
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden
Indien echter het nieuwe verbond een uitbreiding is van het oude verbond, waarom moest de overste van de synagoge, die besneden was, gedoopt worden? De inlijving van die overste in het verbond door de doop was dan immers niet nodig, omdat hij krachtens de besnijdenis al in dat verbond was.
En indien we leren dat het nieuwe verbond geen uitbreiding en voortzetting is van het oude verbond, maar een geheel nieuw en losstaand verbond, hoe gaan we dan om met al de schone beloften uit het OT, gedaan aan de kinderen van het oude verbond?
PS> Dit is geen aanval op de vervangings-leer. Ik hoop door middel van een discussie over deze zaken te komen tot een beter begrip van de verschillende doopvisies binnen de gereformeerde traditie.
Volgens mij is de doop de opvolger van de besnijdenis, net als het nieuwe verbond in plaats van het oude verbond is gekomen. We kunnen dus niet stellen dat het allemaal hetzelfde verbond was. het wordt niet voor niets op meerdere plaatsen in de Bijbel een nieuw verbond genoemd. En dat geldt ook voor het symbolische van de besnijdenis (vlees offeren?) en de doop (sterven en opstaan met Christus)
De besnijdenis was het teken voor het verbond met de Joden, het oude verbond. Iemand die besneden is en niet in Christus gelooft, is toch niet meer in het verbond, omdat dat bij het oude verbond altijd zo was? Wie niet wil sterven en opstaan met Christus, Jood of niet Jood, kan niet gered worden, zal geen vergeving meer krijgen door zijn offers te blijven brengen.
Vandaar dat de doop me wel essentieel lijkt.
Of de besneden kinderen ook gedoopt werden op basis daarvan, of dat dat op basis van geloof gebeurde weet ik niet.
De besnijdenis was het teken voor het verbond met de Joden, het oude verbond. Iemand die besneden is en niet in Christus gelooft, is toch niet meer in het verbond, omdat dat bij het oude verbond altijd zo was? Wie niet wil sterven en opstaan met Christus, Jood of niet Jood, kan niet gered worden, zal geen vergeving meer krijgen door zijn offers te blijven brengen.
Vandaar dat de doop me wel essentieel lijkt.
Of de besneden kinderen ook gedoopt werden op basis daarvan, of dat dat op basis van geloof gebeurde weet ik niet.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Het Nieuwe Verbond is een voortzetting en vervulling van het Oude Verbond.
Maar wel met eigen sacramenten.
Tot het Oude Verbond behoorde men als geboren en besneden Israeliet.
Tot het Nieuwe Verbond behoort men door de doop.
Juist in die overgangsituatie was het nodig, dat de Joden inzagen, dat ze niet door geboorte en besnijdenis het Koninkrijk der hemel ingaan, maar door bekering en wedergeboorte. En daar duidt de doop op.
Of begrijp ik jouw vraag/probleem niet goed?
Maar wel met eigen sacramenten.
Tot het Oude Verbond behoorde men als geboren en besneden Israeliet.
Tot het Nieuwe Verbond behoort men door de doop.
Juist in die overgangsituatie was het nodig, dat de Joden inzagen, dat ze niet door geboorte en besnijdenis het Koninkrijk der hemel ingaan, maar door bekering en wedergeboorte. En daar duidt de doop op.
Of begrijp ik jouw vraag/probleem niet goed?
Je snapt mn vraag wel goed denk ik.Tiberius schreef:Het Nieuwe Verbond is een voortzetting en vervulling van het Oude Verbond.
Maar wel met eigen sacramenten.
Tot het Oude Verbond behoorde men als geboren en besneden Israeliet.
Tot het Nieuwe Verbond behoort men door de doop.
Juist in die overgangsituatie was het nodig, dat de Joden inzagen, dat ze niet door geboorte en besnijdenis het Koninkrijk der hemel ingaan, maar door bekering en wedergeboorte. En daar duidt de doop op.
Of begrijp ik jouw vraag/probleem niet goed?
Maar indien de doop nodig was om over te gaan tot het nieuwe verbond, dan kom je toch in de knel met de heiligen uit het OT, die als lid van het oude verbond 'uit hope' (lees: uit het geloof) zijn zalig geworden. Als dan de zaligheid ook onder het oude verbond was het geloof, en het nieuwe verbond slechts vervult waarnaar het oude verbond heenwees, dan is die hernieuwde inlijving toch niet nodig?
Ik kan die doop alleen maar begrijpen als (1) het nieuwe verbond geen uitbreiding/vervulling is van het oude verbond, óf (2) dat men de doop loskoppelt van het verbond, óf (3) dat men stelt dat de OT heiligen door het doen wat de wet opdroeg zalig zijn geworden. Die zaken lijken me niet in overeenstemming met het doopformulier, en leveren (mn het eerste, in de toepassing van OT beloften aan Gods kinderen nu) een groot praktisch probleem op voor de bevindelijk-gereformeerde prediking.
Men behoort tot het Nieuwe Verbond niet door de doop, maar alleen door wedergeboorte, omdat het nieuwe verbond alleen tot de gene is wiens hart besneden is. Bij de het nieuwe verbond vallen het natuurlijke uiterlijke deelname weg zoals bij het Abramitische verbond. Daarom geloof ik niet dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen, maar het is een vervulling ervan.Tiberius schreef: Tot het Oude Verbond behoorde men als geboren en besneden Israeliet.
Tot het Nieuwe Verbond behoort men door de doop.
En hoe zit dat dan met kinderen? Horen die in het nieuwe verbond dan niet meer bij het verbond?mayflower schreef:Men behoort tot het Nieuwe Verbond niet door de doop, maar alleen door wedergeboorte, omdat het nieuwe verbond alleen tot de gene is wiens hart besneden is. Bij de het nieuwe verbond vallen het natuurlijke uiterlijke deelname weg zoals bij het Abramitische verbond. Daarom geloof ik niet dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen, maar het is een vervulling ervan.Tiberius schreef: Tot het Oude Verbond behoorde men als geboren en besneden Israeliet.
Tot het Nieuwe Verbond behoort men door de doop.
Hoezo kom je dan in de knel? Toen was het nieuwe verbond er nog niet en was het oude verbond dus nog rechtsgeldig. Door Jezus heeft dat oude verbond afgedaan en wordt men niet meer heilig zoals men dat in het OT wel werd.Memento schreef:Maar indien de doop nodig was om over te gaan tot het nieuwe verbond, dan kom je toch in de knel met de heiligen uit het OT, die als lid van het oude verbond 'uit hope' (lees: uit het geloof) zijn zalig geworden. Als dan de zaligheid ook onder het oude verbond was het geloof, en het nieuwe verbond slechts vervult waarnaar het oude verbond heenwees, dan is die hernieuwde inlijving toch niet nodig?
De heiligen werden door geloof gered. Alleen geloofden ze niet in Christus zoals wij hem nu kennen, maar door geloof in God, in de wetenschap dat Hij de Redder zou sturen. Dan is de uitleg in mijn vorige post toch wel kloppend? Lees Hebreeen 11 maar eens over de redding van de heiligen in het OT. En Hebreeen 2-4 en 7-10 over het oude vs. het nieuwe verbond.Ik kan die doop alleen maar begrijpen als (1) het nieuwe verbond geen uitbreiding/vervulling is van het oude verbond, óf (2) dat men de doop loskoppelt van het verbond, óf (3) dat men stelt dat de OT heiligen door het doen wat de wet opdroeg zalig zijn geworden. Die zaken lijken me niet in overeenstemming met het doopformulier, en leveren (mn het eerste, in de toepassing van OT beloften aan Gods kinderen nu) een groot praktisch probleem op voor de bevindelijk-gereformeerde prediking.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Ik ben het met Marnix eens.
@Mayflower. Je haalt 2 dingen door elkaar.
Het nieuwe verbond, zoals Jeremia dat verwoordt in hs. 31, behoor je inderdaad alleen maar toe door wedergeboorte. Maar dat geldt ook voor het oude verbond.
Er zijn, zowel in het oude als in het nieuwe verbond, twee soorten verbondskinderen, zie 1 Korinthe 10. Beiden drinken uit de geestelijke steenrots, Christus.
Met de door jouw verwoorde doopvisie kom je vroeg of laat onherroepelijk uit bij het verwerpen van de kinderdoop en -besnijdenis.
In het topic over 1931 hebben we hier al uitvoerig gesproken. Het lust me eigenlijk niet om die rotonde nogmaals over te doen.
@Mayflower. Je haalt 2 dingen door elkaar.
Het nieuwe verbond, zoals Jeremia dat verwoordt in hs. 31, behoor je inderdaad alleen maar toe door wedergeboorte. Maar dat geldt ook voor het oude verbond.
Er zijn, zowel in het oude als in het nieuwe verbond, twee soorten verbondskinderen, zie 1 Korinthe 10. Beiden drinken uit de geestelijke steenrots, Christus.
Met de door jouw verwoorde doopvisie kom je vroeg of laat onherroepelijk uit bij het verwerpen van de kinderdoop en -besnijdenis.
In het topic over 1931 hebben we hier al uitvoerig gesproken. Het lust me eigenlijk niet om die rotonde nogmaals over te doen.
Het is opvallend dat de belofte van het Nieuwe Verbond een reiniging van het hart en de gave van de Heilige Geest is.
De 'ware' gemeente van het nieuwe verbond bestaat dus uitsluitend uit wedergeborenen (is in andere topics ook al aan de orde geweest).
Echter, bij het oude Israël ging het ten diepste ook alleen om de uitverkorenen, de gelovige rest, die in de profetieën bijv. steeds duidelijker naar voren komt. Het was niet alles Israël wat Israël heette. Ook bij Israël ging het uiteindelijk om de ware 'kern'. Alleen kwam dat niet zo direct naar voren; in de loop van de geschiedenis werd dat steeds duidelijker.
Het verschil tussen OT en NT is in feite dan ook dat je in het OT van periferie (het hele volk, incl. de ongelovigen) gaat naar de kern (de gelovige 'rest') en dat je in het NT gaat van de kern (de ware gelovigen, de 120 in de opperzaal) naar de periferie: de gelovigen met hun 'huis'. Maar die periferie hoort er in het NT dus óók bij.
Jezus geeft de opdracht de volkeren tot Zijn discipelen te maken en te dopen. Wie dus 'discipel' van Jezus is, dient gedoopt te worden. Maar wie zijn Zijn discipelen? Alleen degenen die bewust tot geloof zijn gekomen? Nee, want Jezus zeg ookt: Laat de kinderen tot Mij komen, etc. Eigenlijk zegt Hij: laat de kinderen ook Mijn discipelen worden. Ze horen er dus ook echt bij.
Daarom moeten óók de kinderen gedoopt worden. Waarom? Ze horen bij Jezus!
De 'ware' gemeente van het nieuwe verbond bestaat dus uitsluitend uit wedergeborenen (is in andere topics ook al aan de orde geweest).
Echter, bij het oude Israël ging het ten diepste ook alleen om de uitverkorenen, de gelovige rest, die in de profetieën bijv. steeds duidelijker naar voren komt. Het was niet alles Israël wat Israël heette. Ook bij Israël ging het uiteindelijk om de ware 'kern'. Alleen kwam dat niet zo direct naar voren; in de loop van de geschiedenis werd dat steeds duidelijker.
Het verschil tussen OT en NT is in feite dan ook dat je in het OT van periferie (het hele volk, incl. de ongelovigen) gaat naar de kern (de gelovige 'rest') en dat je in het NT gaat van de kern (de ware gelovigen, de 120 in de opperzaal) naar de periferie: de gelovigen met hun 'huis'. Maar die periferie hoort er in het NT dus óók bij.
Jezus geeft de opdracht de volkeren tot Zijn discipelen te maken en te dopen. Wie dus 'discipel' van Jezus is, dient gedoopt te worden. Maar wie zijn Zijn discipelen? Alleen degenen die bewust tot geloof zijn gekomen? Nee, want Jezus zeg ookt: Laat de kinderen tot Mij komen, etc. Eigenlijk zegt Hij: laat de kinderen ook Mijn discipelen worden. Ze horen er dus ook echt bij.
Daarom moeten óók de kinderen gedoopt worden. Waarom? Ze horen bij Jezus!
Voor de gene die geintereseerd is (en engels kunnen lezen) :Tiberius schreef:Ik ben het met Marnix eens.
@Mayflower. Je haalt 2 dingen door elkaar.
Het nieuwe verbond, zoals Jeremia dat verwoordt in hs. 31, behoor je inderdaad alleen maar toe door wedergeboorte. Maar dat geldt ook voor het oude verbond.
Er zijn, zowel in het oude als in het nieuwe verbond, twee soorten verbondskinderen, zie 1 Korinthe 10. Beiden drinken uit de geestelijke steenrots, Christus.
Met de door jouw verwoorde doopvisie kom je vroeg of laat onherroepelijk uit bij het verwerpen van de kinderdoop en -besnijdenis.
In het topic over 1931 hebben we hier al uitvoerig gesproken. Het lust me eigenlijk niet om die rotonde nogmaals over te doen.
James White - The newness of the New Covenant
http://www.rbtr.org/newnessofcovenantwhite.pdf
Greg Welty - From circumcision to baptism
http://www.baptisttheology.org/document ... %20baptism'
Jeremiah 31:31-34
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben,hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hungrootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
Ondanks dat we in het gehele schrift vanaf Genesis 3 het Verbond der Genade tegen komen dat de Drie-eenheid heeft opgericht met zijn uitverkoren volk, zien we dat hier in Jeremiah 31 de Here God een duidelijk verschil laat zien m.b.t het Nieuwe verbond in relatie tot en met het verbond die de Here God had gemaakt met Mozes en het Volk Israël toen Hij hun verlost had uit Egypte en de Farao.
Het spreekt hier in dit gedeelte niet alleen over een “vernieuwing” van het verbond (zoals vele pedodopers, oa. Randy Booth, Louis Berkhof dit uitleggen).
Men onderwijst dan bijvoorbeeld dat het hier alleen maar om een ontvouwing gaat m.b.t God’s verlossings plan, terwijl we lezen dat het Nieuwe Verbond veel beter en uitnemender is, zie:
Hebreeen 8:6 En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.
Maar wat is dan uitnemender en waarin verschilt nu het Oude Verbond zich met het Nieuwe Verbond? Voordat ik het verschil aan geef, laten we eerst kijken naar de overeenkomst die beiden verbonden hebben:
In het Oude Verbond was het zoals Jeremiah 31: 33 -34 bij (alleen) de uitverkorenen de wet op het hart geschreven en de zonden waren hun vergeven.
David die beschrijft dit in Psalm 37:31 De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen
Psalm 32:1-2 Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent.
Dan nu de vraag, waarin ligt nu het grote verschil tussen het Oude en Nieuw Verbond?
Iemand die dit vanuit de verbondsmatige pedo/zuigelingendoop theologie verklaard, ziet weinig verschil, misschien ziet men alleen maar het feit dat de schaduwen en verwijzingen in het Oude Verbond vervult zijn in de Here Jezus Christus, maar verder is er geen veranderingen m.b.t het verbondsvolk zoals we dit in het Oude Verbond tegenkomen.
Maar juist hierin geloof ik dat men bij dit uitgangspunt iets zeer belangrijks over het hoofd ziet, namelijk vers 34 :
….. want zij zullen Mij "allen" kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe......En dan met nadruk het woord “allen”.
In het Abramitisch (Oude) Verbond waren er bij het nageslacht van Abraham maar enkelen die de Here God daadwerkelijk kende, waarvan het hart besneden was en die in geloof uitzagen naar de komende Messias en in geloof hun vertrouwen stelde op de Here God.
Deze gelovigen waren naast het natuurlijk/vleselijk nageslacht van Abraham, ook (door hun besnijdenis in het hart) geestelijk kinderen van Abraham, terwijl hun die in rebellie leefde (en verbondsbrekers waren), behoorden alleen maar tot het natuurlijke nageslacht, maar ze konden zich niet rekenen tot het geestelijke nageslacht.
Romeinen 9: 7-8 Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.
In het Oude Verbond waren er zowel Samuel’s (de ware wedergeboren kinderen God’s) als zonen van Eli (die wel als natuurlijk nageslacht tot het verbondsvolk behoorde, maar die tevens onder God’s toorn lagen).
Maar in het Nieuwe Verbond is er volgens de belofte van Jeremiah 31 geen sprake meer van dat er maar enkele ware wedergeboren kinderen God’s deel uitmaken van het Nieuw Verbond, want “allen” zullen Hem kennen, en niet alleen enkelen zoals bij het Abramitisch (Oude) Verbond.
Nogmaals in het Oud Verbond kon het gehele natuurlijke nageslacht zich zowel de uitverkorenen (die daadwerkelijke deelachtig waren aan het Genade Verbond) als de onbekeerde (die uiteindelijk verbondsbrekers waren) zich rekenen tot het natuurlijke verbondsmatig nageslacht, maar dit principe komen we in het Nieuwe Verbond, zoals Jeremiah 31 het beschrijft niet meer tegen.
Het Nieuwe Verbond toont duidelijk dat men niet door natuurlijke geboorte deelachtig is, omdat in dit “unieke” Verbond, “allen” Hem zullen kennen. Het natuurlijke en uiterlijke valt weg, en men is nog alleen maar door wedergeboorte deelachtig aan het Nieuwe Verbond.
Toen de Here God in Genesis 17 de besnijdenis instelde, zien we dat de besnijdenis voor de komst van Christus een zeer belangrijk nationale betekenis had, want de Here God maakte dit duidelijk door een belofte dat Abraham’s nageslacht groot zou worden zie Genesis 17:2.
De besnijdenis ontving een ieder die uit het nageslacht van Abraham kwam, zelfs de zuigelingen waarvan de ouders een goddeloos leven leidde, en waarvan de profeten zeiden dat hun harten niet besneden waren, daar werden de mannelijke zuigelingen toch nog van besneden.
De besnijdenis was voornamelijk gericht op een natuurlijke en nationale belofte, want in Genesis 15:5-7 maakt de Here God de belofte over t’beloofde land dat Hij en zijn nageslacht zou beërven, en deze belofte wordt ook bevestigd in Genesis 17:1-14 waar men deze belofte terug ziet in de besnijdenis van het mannelijke geslacht.
Natuurlijk is het zo, dat de besnijdenis ook een vooruitwijzing was naar de besnijdenis van het hart, maar de nationale landsbelofte stond ook centraal m.b.t tot het teken van de besnijdenis.
De doop kent alleen de vervulling van de besnijdenis van het hart, maar de betekenis rondom het natuurlijke nageslacht of over een landsbelofte, zoals we dit ook bij de besnijdenis tegen komen, ligt niet in parallel tot de betekenis van de doop.
Iemand die daadwerkelijk deelachtig is aan het Nieuwe Verbond (wat ook de uiteindelijke vervulling is van het Genade Verbond) die kan geen verbondsbreker meer zijn, dat is onmogelijk, omdat het Nieuwe Verbond alleen maar opgericht is met de uitverkorenen en wedergeboren kinderen die in een verzoende relatie staan door het bloed van Christus vrijgekocht, en zoals het in Romeinen 8:35-39 staat waarin de Liefde van Christus ons (die deelachtig zijn aan dat Nieuwe Verbond) niet meer kan scheiden.
En voor de duidelijkheid deze belofte was ook voor de uitverkorenen in het Oude Verbond, maar niet voor een ieder die voort kwam uit het natuurlijke Abramitische (Oude) Verbond.
Nu is het zo dat hun die de zuigelingen/pedodoop toepassen, dat doen omdat men daar vanuit gaat dat het gedoopte kind of zuigeling deel is van dat Nieuwe Verbond, en later als het blijkt dat dit kind geen discipel van de Here Jezus Christus is dat hij of zij een verbondsbreker is.
Maar hoe kan iemand een verbondsbreker worden genoemd als hij/zij volgens Jeremiah 31 (dat spreekt over het Nieuwe Verbond) de wet op zijn hart geschreven is (en wedergeboren) en die vergeven heeft ontvangen van haar of zijn zonden?
In het Abramitisch (Oude) Verbond kon men wel een verbondsbreker worden genoemd omdat men uit het natuurlijke nageslacht kwam en men door de ongehoorzaamheid aan de geboden deze overtrad, zie
Genesis 17:14; En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet zal besneden worden, dezelve ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken.
Het Oude Abramitische Verbond was gemaakt met al het natuurlijke nageslacht van Abraham, in dit verbond waren zowel hun die daadwerkelijk behoorde tot het ware geestelijk zaad en dus besneden waren in het hart, en al hun die alleen maar tot het natuurlijke zaad behoorde en uiteindelijk niet deelachtig waren aan dat Genade Verbond dat de Drie-eenheid God voor de grondlegging der aarde had opgericht met zijn uitverkorenen.
Bij het Nieuwe Verbond behoren alleen de uitverkorenen, er is geen sprake meer van een natuurlijk nageslacht die in een Verbondsrelatie staan zoals dat bij het Abramitisch Verbond wel was.
Vaak word Hebreeen 10:22-33 beschreven waarin men zou tonen dat men een NT verbondsbreker zou kunnen zijn. Dit is nu een voorbeeld van het uiterlijk deelhebben aan het zichtbare gemeenteleven, door onder het gehoor van de prediking van God’s Woord te staan en t’geweten te verharden tegen de roepstem van het Levende Woord. God’s oordeel zal zwaarder rusten op iemand die het evangelie heeft gehoord en zich er tegen verhard en in de hardheid van de zonde verder gaat.
Maar in dit gedeelte dat zo’n ernstige waarschuwingen geeft, laat niets zien over het verbreken van het Nieuwe Verbond.
Ik vraag sowieso af, hoe kan het Nieuwe Verbond verbroken worden, terwijl Jezus Christus (als Verbondshoofd) deze heeft opgericht met zijn uitverkorenen ?
De gene die in rebellie leven en in de hardheid van de zonde blijven leven zijn geen Nieuwe Verbondbrekers maar het zijn Werk Verbondbrekers die Adam als verbondshoofd hebben.
Er is geen grijsgebied tussen deze beide verbonden, of men is uitverkoren tot het Genade Verbond (Vervult in het Nieuwe Verbond, wat niet verbroken kan worden) of men behoord als rebbel tot het Werk Verbond (waardoor men een verbondsbreker is).
In het Nieuwe Verbond valt al de uiterlijke en natuurlijk verbondsmatig denken weg m.b.t Zijn volk, omdat er bij het Nieuwe Verbond geen sprake meer kan zijn van Verbondsbreuk, en dat met redenen omdat Christus zelf het Hoofd is van Zijn gemeente, die Zijn Bruid heeft gekocht en betaalt met zijn kostbaar bloed.
Het is niet meer door natuurlijke geboorte, dan alleen door wedergeboorte dat men deelachtig is van het Nieuwe Verbond.
Het is ook daarom typisch dat we in het Nieuwe Testament niet meer de nadruk wordt gelegd op de uiterlijke en natuurlijke voorrechten binnen het verbond zoals we dat bij Abraham’s nageslacht tegen komen.
Er word alleen nog maar de nadruk gelegd op het innerlijke en geestelijke verhoudingen die alleen de uitverkorenen hebben met hun Zaligmaker en Here, Zie:
Romeinen: 2: 28 -29 Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet [in] [de] letter, [is] [de] [besnijdenis]; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God
Galaten 3: 7-9 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, [zeggende]: In u zullen al de volken gezegend worden. Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
Johannes 3: 5-7 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Verwondert u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
De gedachte dat we in het Nieuwe Verbond niet meer te maken hebben met het natuurlijke nageslacht is ook terug te vinden in het feit dat we in elk voorbeeld in het Nieuwe Testament lezen, dat er wedergeboorte, bekering vooraf gaat bij de doop.
Zie bijvoorbeeld Handelingen 2:38-39 & 41 waar Petrus tegen de menigte zegt;
“…Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal…”
“…Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt…”
Bij vers 39, gaat een zuigelingen/pedodoper er vanuit dat hier een speciale belofte wordt gemaakt die expliciet alleen voor een bevoorrecht verbondskind gaat, namelijk de belofte van de Heilige Geest. Maar juist dit vers 39 en het gehele gedeelte laat zien dat er geen speciale belofte is voor het natuurlijke nageslacht, want naast de natuurlijke kinderen is deze belofte ook voor “allen” die verre zijn en die door de “effectieve” roeping van God die de uitverkorenen zal trekken tot wedergeboorte, bekering en vervulling door de belofte van de Heilige Geest.
En juist met nadruk op vers 41, lezen we dat de gedoopten het Woord aannamen, wat alleen maar tot stand kan komen door bekering en bewustzijn dat een nieuw mens door de wedergeboorte en God’s werk van genade tot in staat maakt.
De doop is het sacrament waarin oa. getoond wordt dat we deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest zoals we dit we lezen in de Joel 2:28-29 …..En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten……
Niemand zal door het natuurlijke nageslacht van God’s vrezende ouders deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest. Natuurlijk is het wel zo dat er zeer jonge kinderen op deze leeftijd wedergeboren kunnen zijn, maar dan komt deze belofte alleen voort vanuit de wedergeboorte en niet omdat men uit een christelijke generatie komt vanuit een natuurlijk nageslacht.
En bij de rest van de voorbeelden over de huisgezinnen doop in Handelingen 10:47-48; 16:14 -15; 16:31-34 lezen we voornamelijk dat door bekering de Heilige Geest was uitgestort en het gehele huis werd zalig.
Met andere woorden, de doop is voor hen die op grond van wedergeboorte en bekering deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest en in het Genade Verbond zijn opgenomen, gekocht en betaalt door t’bloed van Christus.
Doop is ook een teken dat de zonden zijn afgewassen, zie;
Handelingen 22:16 …En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren…
Het is niet (zoals in het Oude verbond) door de natuurlijke geboorte dat men de zegel van het verbond ontvangt, het is in het Nieuwe verbond alleen door wedergeboorte en bekering.
Natuurlijk kan men in de gemeente van Jezus Christus huichelaars of onbekeerde dopen, dat zien we ook terug in Handelingen 8:13-24 bij Simon.
Kerkmensen of huichelaars die ooit op grond van belijdenis gedoopt zijn, maar net zoals een Simon zijn, en die dus nooit tot daadwerkelijke bekering zijn gekomen zijn uiteindelijk geen verbondsbrekers van het Nieuwe Verbond, want zoals ik al eerder deelde het Nieuwe Verbond kan nooit verbroken worden.
Deze onbekeerde en huichelaars zijn nooit deelachtig geweest in het Nieuwe Verbond, maar ze leven nog steeds onder dat Verbond der werken waarin men onder God’s toorn en oordeel ligt
Maar ondanks dat wij het hart niet kunnen zien, betekent het nog niet dat we zomaar zuigeling dopen, omdat de doop aan hen toekomt die op grond van bekering en geloof in het verlossingswerk van Jezus Christus en het Evangelie dit belijden.
Handelingen 8:36-37 … Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.
Daarom ben ik er van overtuigd dat we zuigelingen niet moeten dopen, en we moeten wachten tot dat het kind zich bewust word van haar eigen zonden en zich op zijn knieën werpt om Christus te omarmen als zijn Verlosser, Hoge Priester, Koning der Koningen en Heer, zodat we door zijn bekering, belijdenis en vruchten mogen zien en veronderstellen dat hij of zij deelachtig is aan dat Nieuwe Verbond, en mogen veronderstellen dat de wet op zijn of haar geschreven is en de zonden en ongerechtigheden vergeven zijn
Zoals er in Handelingen op grond van wedergeboorte, bekering en belijdenis werd gedoopt moeten wij hier niet van afwijken, en dus niet opgrond van natuurlijke geboorte of nageslacht dopen, maar nogmaals alleen op grond van wedergeboorte het sacrament van de doop toedienen.
Lectuur m.b.t tot het onderwerp de doop:
- Samuel Waldron : A Reformed Baptist manifesto
-Greg Welty : A Critical evaluation of infant baptism
-Greg Welty : From circumcision to baptism
-Walter Chantry: Baptism and covenant theology
-David Kingdon : Children of Abraham
-Paul K. Jewett : Infant baptism and the covenant of grace
-Fred Malone : The baptism of disciples alone (A Covenantal Argument for Credobaptism)
-Abraham Booth : Paedobaptism Examined
-Nehemiah Cox : Covenant theology from Adam to Christ
-George R. Beasley-Murray : Baptism in the New Testament
-Alexander Carson : Baptism, It’s mode and subjects
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben,hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hungrootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
Ondanks dat we in het gehele schrift vanaf Genesis 3 het Verbond der Genade tegen komen dat de Drie-eenheid heeft opgericht met zijn uitverkoren volk, zien we dat hier in Jeremiah 31 de Here God een duidelijk verschil laat zien m.b.t het Nieuwe verbond in relatie tot en met het verbond die de Here God had gemaakt met Mozes en het Volk Israël toen Hij hun verlost had uit Egypte en de Farao.
Het spreekt hier in dit gedeelte niet alleen over een “vernieuwing” van het verbond (zoals vele pedodopers, oa. Randy Booth, Louis Berkhof dit uitleggen).
Men onderwijst dan bijvoorbeeld dat het hier alleen maar om een ontvouwing gaat m.b.t God’s verlossings plan, terwijl we lezen dat het Nieuwe Verbond veel beter en uitnemender is, zie:
Hebreeen 8:6 En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.
Maar wat is dan uitnemender en waarin verschilt nu het Oude Verbond zich met het Nieuwe Verbond? Voordat ik het verschil aan geef, laten we eerst kijken naar de overeenkomst die beiden verbonden hebben:
In het Oude Verbond was het zoals Jeremiah 31: 33 -34 bij (alleen) de uitverkorenen de wet op het hart geschreven en de zonden waren hun vergeven.
David die beschrijft dit in Psalm 37:31 De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen
Psalm 32:1-2 Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent.
Dan nu de vraag, waarin ligt nu het grote verschil tussen het Oude en Nieuw Verbond?
Iemand die dit vanuit de verbondsmatige pedo/zuigelingendoop theologie verklaard, ziet weinig verschil, misschien ziet men alleen maar het feit dat de schaduwen en verwijzingen in het Oude Verbond vervult zijn in de Here Jezus Christus, maar verder is er geen veranderingen m.b.t het verbondsvolk zoals we dit in het Oude Verbond tegenkomen.
Maar juist hierin geloof ik dat men bij dit uitgangspunt iets zeer belangrijks over het hoofd ziet, namelijk vers 34 :
….. want zij zullen Mij "allen" kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe......En dan met nadruk het woord “allen”.
In het Abramitisch (Oude) Verbond waren er bij het nageslacht van Abraham maar enkelen die de Here God daadwerkelijk kende, waarvan het hart besneden was en die in geloof uitzagen naar de komende Messias en in geloof hun vertrouwen stelde op de Here God.
Deze gelovigen waren naast het natuurlijk/vleselijk nageslacht van Abraham, ook (door hun besnijdenis in het hart) geestelijk kinderen van Abraham, terwijl hun die in rebellie leefde (en verbondsbrekers waren), behoorden alleen maar tot het natuurlijke nageslacht, maar ze konden zich niet rekenen tot het geestelijke nageslacht.
Romeinen 9: 7-8 Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.
In het Oude Verbond waren er zowel Samuel’s (de ware wedergeboren kinderen God’s) als zonen van Eli (die wel als natuurlijk nageslacht tot het verbondsvolk behoorde, maar die tevens onder God’s toorn lagen).
Maar in het Nieuwe Verbond is er volgens de belofte van Jeremiah 31 geen sprake meer van dat er maar enkele ware wedergeboren kinderen God’s deel uitmaken van het Nieuw Verbond, want “allen” zullen Hem kennen, en niet alleen enkelen zoals bij het Abramitisch (Oude) Verbond.
Nogmaals in het Oud Verbond kon het gehele natuurlijke nageslacht zich zowel de uitverkorenen (die daadwerkelijke deelachtig waren aan het Genade Verbond) als de onbekeerde (die uiteindelijk verbondsbrekers waren) zich rekenen tot het natuurlijke verbondsmatig nageslacht, maar dit principe komen we in het Nieuwe Verbond, zoals Jeremiah 31 het beschrijft niet meer tegen.
Het Nieuwe Verbond toont duidelijk dat men niet door natuurlijke geboorte deelachtig is, omdat in dit “unieke” Verbond, “allen” Hem zullen kennen. Het natuurlijke en uiterlijke valt weg, en men is nog alleen maar door wedergeboorte deelachtig aan het Nieuwe Verbond.
Toen de Here God in Genesis 17 de besnijdenis instelde, zien we dat de besnijdenis voor de komst van Christus een zeer belangrijk nationale betekenis had, want de Here God maakte dit duidelijk door een belofte dat Abraham’s nageslacht groot zou worden zie Genesis 17:2.
De besnijdenis ontving een ieder die uit het nageslacht van Abraham kwam, zelfs de zuigelingen waarvan de ouders een goddeloos leven leidde, en waarvan de profeten zeiden dat hun harten niet besneden waren, daar werden de mannelijke zuigelingen toch nog van besneden.
De besnijdenis was voornamelijk gericht op een natuurlijke en nationale belofte, want in Genesis 15:5-7 maakt de Here God de belofte over t’beloofde land dat Hij en zijn nageslacht zou beërven, en deze belofte wordt ook bevestigd in Genesis 17:1-14 waar men deze belofte terug ziet in de besnijdenis van het mannelijke geslacht.
Natuurlijk is het zo, dat de besnijdenis ook een vooruitwijzing was naar de besnijdenis van het hart, maar de nationale landsbelofte stond ook centraal m.b.t tot het teken van de besnijdenis.
De doop kent alleen de vervulling van de besnijdenis van het hart, maar de betekenis rondom het natuurlijke nageslacht of over een landsbelofte, zoals we dit ook bij de besnijdenis tegen komen, ligt niet in parallel tot de betekenis van de doop.
Iemand die daadwerkelijk deelachtig is aan het Nieuwe Verbond (wat ook de uiteindelijke vervulling is van het Genade Verbond) die kan geen verbondsbreker meer zijn, dat is onmogelijk, omdat het Nieuwe Verbond alleen maar opgericht is met de uitverkorenen en wedergeboren kinderen die in een verzoende relatie staan door het bloed van Christus vrijgekocht, en zoals het in Romeinen 8:35-39 staat waarin de Liefde van Christus ons (die deelachtig zijn aan dat Nieuwe Verbond) niet meer kan scheiden.
En voor de duidelijkheid deze belofte was ook voor de uitverkorenen in het Oude Verbond, maar niet voor een ieder die voort kwam uit het natuurlijke Abramitische (Oude) Verbond.
Nu is het zo dat hun die de zuigelingen/pedodoop toepassen, dat doen omdat men daar vanuit gaat dat het gedoopte kind of zuigeling deel is van dat Nieuwe Verbond, en later als het blijkt dat dit kind geen discipel van de Here Jezus Christus is dat hij of zij een verbondsbreker is.
Maar hoe kan iemand een verbondsbreker worden genoemd als hij/zij volgens Jeremiah 31 (dat spreekt over het Nieuwe Verbond) de wet op zijn hart geschreven is (en wedergeboren) en die vergeven heeft ontvangen van haar of zijn zonden?
In het Abramitisch (Oude) Verbond kon men wel een verbondsbreker worden genoemd omdat men uit het natuurlijke nageslacht kwam en men door de ongehoorzaamheid aan de geboden deze overtrad, zie
Genesis 17:14; En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet zal besneden worden, dezelve ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken.
Het Oude Abramitische Verbond was gemaakt met al het natuurlijke nageslacht van Abraham, in dit verbond waren zowel hun die daadwerkelijk behoorde tot het ware geestelijk zaad en dus besneden waren in het hart, en al hun die alleen maar tot het natuurlijke zaad behoorde en uiteindelijk niet deelachtig waren aan dat Genade Verbond dat de Drie-eenheid God voor de grondlegging der aarde had opgericht met zijn uitverkorenen.
Bij het Nieuwe Verbond behoren alleen de uitverkorenen, er is geen sprake meer van een natuurlijk nageslacht die in een Verbondsrelatie staan zoals dat bij het Abramitisch Verbond wel was.
Vaak word Hebreeen 10:22-33 beschreven waarin men zou tonen dat men een NT verbondsbreker zou kunnen zijn. Dit is nu een voorbeeld van het uiterlijk deelhebben aan het zichtbare gemeenteleven, door onder het gehoor van de prediking van God’s Woord te staan en t’geweten te verharden tegen de roepstem van het Levende Woord. God’s oordeel zal zwaarder rusten op iemand die het evangelie heeft gehoord en zich er tegen verhard en in de hardheid van de zonde verder gaat.
Maar in dit gedeelte dat zo’n ernstige waarschuwingen geeft, laat niets zien over het verbreken van het Nieuwe Verbond.
Ik vraag sowieso af, hoe kan het Nieuwe Verbond verbroken worden, terwijl Jezus Christus (als Verbondshoofd) deze heeft opgericht met zijn uitverkorenen ?
De gene die in rebellie leven en in de hardheid van de zonde blijven leven zijn geen Nieuwe Verbondbrekers maar het zijn Werk Verbondbrekers die Adam als verbondshoofd hebben.
Er is geen grijsgebied tussen deze beide verbonden, of men is uitverkoren tot het Genade Verbond (Vervult in het Nieuwe Verbond, wat niet verbroken kan worden) of men behoord als rebbel tot het Werk Verbond (waardoor men een verbondsbreker is).
In het Nieuwe Verbond valt al de uiterlijke en natuurlijk verbondsmatig denken weg m.b.t Zijn volk, omdat er bij het Nieuwe Verbond geen sprake meer kan zijn van Verbondsbreuk, en dat met redenen omdat Christus zelf het Hoofd is van Zijn gemeente, die Zijn Bruid heeft gekocht en betaalt met zijn kostbaar bloed.
Het is niet meer door natuurlijke geboorte, dan alleen door wedergeboorte dat men deelachtig is van het Nieuwe Verbond.
Het is ook daarom typisch dat we in het Nieuwe Testament niet meer de nadruk wordt gelegd op de uiterlijke en natuurlijke voorrechten binnen het verbond zoals we dat bij Abraham’s nageslacht tegen komen.
Er word alleen nog maar de nadruk gelegd op het innerlijke en geestelijke verhoudingen die alleen de uitverkorenen hebben met hun Zaligmaker en Here, Zie:
Romeinen: 2: 28 -29 Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet [in] [de] letter, [is] [de] [besnijdenis]; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God
Galaten 3: 7-9 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, [zeggende]: In u zullen al de volken gezegend worden. Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
Johannes 3: 5-7 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Verwondert u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
De gedachte dat we in het Nieuwe Verbond niet meer te maken hebben met het natuurlijke nageslacht is ook terug te vinden in het feit dat we in elk voorbeeld in het Nieuwe Testament lezen, dat er wedergeboorte, bekering vooraf gaat bij de doop.
Zie bijvoorbeeld Handelingen 2:38-39 & 41 waar Petrus tegen de menigte zegt;
“…Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal…”
“…Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt…”
Bij vers 39, gaat een zuigelingen/pedodoper er vanuit dat hier een speciale belofte wordt gemaakt die expliciet alleen voor een bevoorrecht verbondskind gaat, namelijk de belofte van de Heilige Geest. Maar juist dit vers 39 en het gehele gedeelte laat zien dat er geen speciale belofte is voor het natuurlijke nageslacht, want naast de natuurlijke kinderen is deze belofte ook voor “allen” die verre zijn en die door de “effectieve” roeping van God die de uitverkorenen zal trekken tot wedergeboorte, bekering en vervulling door de belofte van de Heilige Geest.
En juist met nadruk op vers 41, lezen we dat de gedoopten het Woord aannamen, wat alleen maar tot stand kan komen door bekering en bewustzijn dat een nieuw mens door de wedergeboorte en God’s werk van genade tot in staat maakt.
De doop is het sacrament waarin oa. getoond wordt dat we deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest zoals we dit we lezen in de Joel 2:28-29 …..En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten……
Niemand zal door het natuurlijke nageslacht van God’s vrezende ouders deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest. Natuurlijk is het wel zo dat er zeer jonge kinderen op deze leeftijd wedergeboren kunnen zijn, maar dan komt deze belofte alleen voort vanuit de wedergeboorte en niet omdat men uit een christelijke generatie komt vanuit een natuurlijk nageslacht.
En bij de rest van de voorbeelden over de huisgezinnen doop in Handelingen 10:47-48; 16:14 -15; 16:31-34 lezen we voornamelijk dat door bekering de Heilige Geest was uitgestort en het gehele huis werd zalig.
Met andere woorden, de doop is voor hen die op grond van wedergeboorte en bekering deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest en in het Genade Verbond zijn opgenomen, gekocht en betaalt door t’bloed van Christus.
Doop is ook een teken dat de zonden zijn afgewassen, zie;
Handelingen 22:16 …En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren…
Het is niet (zoals in het Oude verbond) door de natuurlijke geboorte dat men de zegel van het verbond ontvangt, het is in het Nieuwe verbond alleen door wedergeboorte en bekering.
Natuurlijk kan men in de gemeente van Jezus Christus huichelaars of onbekeerde dopen, dat zien we ook terug in Handelingen 8:13-24 bij Simon.
Kerkmensen of huichelaars die ooit op grond van belijdenis gedoopt zijn, maar net zoals een Simon zijn, en die dus nooit tot daadwerkelijke bekering zijn gekomen zijn uiteindelijk geen verbondsbrekers van het Nieuwe Verbond, want zoals ik al eerder deelde het Nieuwe Verbond kan nooit verbroken worden.
Deze onbekeerde en huichelaars zijn nooit deelachtig geweest in het Nieuwe Verbond, maar ze leven nog steeds onder dat Verbond der werken waarin men onder God’s toorn en oordeel ligt
Maar ondanks dat wij het hart niet kunnen zien, betekent het nog niet dat we zomaar zuigeling dopen, omdat de doop aan hen toekomt die op grond van bekering en geloof in het verlossingswerk van Jezus Christus en het Evangelie dit belijden.
Handelingen 8:36-37 … Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.
Daarom ben ik er van overtuigd dat we zuigelingen niet moeten dopen, en we moeten wachten tot dat het kind zich bewust word van haar eigen zonden en zich op zijn knieën werpt om Christus te omarmen als zijn Verlosser, Hoge Priester, Koning der Koningen en Heer, zodat we door zijn bekering, belijdenis en vruchten mogen zien en veronderstellen dat hij of zij deelachtig is aan dat Nieuwe Verbond, en mogen veronderstellen dat de wet op zijn of haar geschreven is en de zonden en ongerechtigheden vergeven zijn
Zoals er in Handelingen op grond van wedergeboorte, bekering en belijdenis werd gedoopt moeten wij hier niet van afwijken, en dus niet opgrond van natuurlijke geboorte of nageslacht dopen, maar nogmaals alleen op grond van wedergeboorte het sacrament van de doop toedienen.
Lectuur m.b.t tot het onderwerp de doop:
- Samuel Waldron : A Reformed Baptist manifesto
-Greg Welty : A Critical evaluation of infant baptism
-Greg Welty : From circumcision to baptism
-Walter Chantry: Baptism and covenant theology
-David Kingdon : Children of Abraham
-Paul K. Jewett : Infant baptism and the covenant of grace
-Fred Malone : The baptism of disciples alone (A Covenantal Argument for Credobaptism)
-Abraham Booth : Paedobaptism Examined
-Nehemiah Cox : Covenant theology from Adam to Christ
-George R. Beasley-Murray : Baptism in the New Testament
-Alexander Carson : Baptism, It’s mode and subjects
mayflower schreef:Jeremiah 31:31-34
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben,hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hungrootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
Ondanks dat we in het gehele schrift vanaf Genesis 3 het Verbond der Genade tegen komen dat de Drie-eenheid heeft opgericht met zijn uitverkoren volk, zien we dat hier in Jeremiah 31 de Here God een duidelijk verschil laat zien m.b.t het Nieuwe verbond in relatie tot en met het verbond die de Here God had gemaakt met Mozes en het Volk Israël toen Hij hun verlost had uit Egypte en de Farao.
Het spreekt hier in dit gedeelte niet alleen over een “vernieuwing” van het verbond (zoals vele pedodopers, oa. Randy Booth, Louis Berkhof dit uitleggen).
Men onderwijst dan bijvoorbeeld dat het hier alleen maar om een ontvouwing gaat m.b.t God’s verlossings plan, terwijl we lezen dat het Nieuwe Verbond veel beter en uitnemender is, zie:
Hebreeen 8:6 En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.
Maar wat is dan uitnemender en waarin verschilt nu het Oude Verbond zich met het Nieuwe Verbond? Voordat ik het verschil aan geef, laten we eerst kijken naar de overeenkomst die beiden verbonden hebben:
In het Oude Verbond was het zoals Jeremiah 31: 33 -34 bij (alleen) de uitverkorenen de wet op het hart geschreven en de zonden waren hun vergeven.
David die beschrijft dit in Psalm 37:31 De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen
Psalm 32:1-2 Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent.
Dan nu de vraag, waarin ligt nu het grote verschil tussen het Oude en Nieuw Verbond?
Iemand die dit vanuit de verbondsmatige pedo/zuigelingendoop theologie verklaard, ziet weinig verschil, misschien ziet men alleen maar het feit dat de schaduwen en verwijzingen in het Oude Verbond vervult zijn in de Here Jezus Christus, maar verder is er geen veranderingen m.b.t het verbondsvolk zoals we dit in het Oude Verbond tegenkomen.
Maar juist hierin geloof ik dat men bij dit uitgangspunt iets zeer belangrijks over het hoofd ziet, namelijk vers 34 :
….. want zij zullen Mij "allen" kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe......En dan met nadruk het woord “allen”.
In het Abramitisch (Oude) Verbond waren er bij het nageslacht van Abraham maar enkelen die de Here God daadwerkelijk kende, waarvan het hart besneden was en die in geloof uitzagen naar de komende Messias en in geloof hun vertrouwen stelde op de Here God.
Deze gelovigen waren naast het natuurlijk/vleselijk nageslacht van Abraham, ook (door hun besnijdenis in het hart) geestelijk kinderen van Abraham, terwijl hun die in rebellie leefde (en verbondsbrekers waren), behoorden alleen maar tot het natuurlijke nageslacht, maar ze konden zich niet rekenen tot het geestelijke nageslacht.
Romeinen 9: 7-8 Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.
In het Oude Verbond waren er zowel Samuel’s (de ware wedergeboren kinderen God’s) als zonen van Eli (die wel als natuurlijk nageslacht tot het verbondsvolk behoorde, maar die tevens onder God’s toorn lagen).
Maar in het Nieuwe Verbond is er volgens de belofte van Jeremiah 31 geen sprake meer van dat er maar enkele ware wedergeboren kinderen God’s deel uitmaken van het Nieuw Verbond, want “allen” zullen Hem kennen, en niet alleen enkelen zoals bij het Abramitisch (Oude) Verbond.
Nogmaals in het Oud Verbond kon het gehele natuurlijke nageslacht zich zowel de uitverkorenen (die daadwerkelijke deelachtig waren aan het Genade Verbond) als de onbekeerde (die uiteindelijk verbondsbrekers waren) zich rekenen tot het natuurlijke verbondsmatig nageslacht, maar dit principe komen we in het Nieuwe Verbond, zoals Jeremiah 31 het beschrijft niet meer tegen.
Het Nieuwe Verbond toont duidelijk dat men niet door natuurlijke geboorte deelachtig is, omdat in dit “unieke” Verbond, “allen” Hem zullen kennen. Het natuurlijke en uiterlijke valt weg, en men is nog alleen maar door wedergeboorte deelachtig aan het Nieuwe Verbond.
Toen de Here God in Genesis 17 de besnijdenis instelde, zien we dat de besnijdenis voor de komst van Christus een zeer belangrijk nationale betekenis had, want de Here God maakte dit duidelijk door een belofte dat Abraham’s nageslacht groot zou worden zie Genesis 17:2.
De besnijdenis ontving een ieder die uit het nageslacht van Abraham kwam, zelfs de zuigelingen waarvan de ouders een goddeloos leven leidde, en waarvan de profeten zeiden dat hun harten niet besneden waren, daar werden de mannelijke zuigelingen toch nog van besneden.
De besnijdenis was voornamelijk gericht op een natuurlijke en nationale belofte, want in Genesis 15:5-7 maakt de Here God de belofte over t’beloofde land dat Hij en zijn nageslacht zou beërven, en deze belofte wordt ook bevestigd in Genesis 17:1-14 waar men deze belofte terug ziet in de besnijdenis van het mannelijke geslacht.
De ware gelovigen (geestelijke nageslacht) ware de enige die deel uitmaakte van het Genade Verbond. Maar die alleen tot het natuurlijke nageslacht behoorde stonden niet in een verzoende relatie met God maar deelde toch in de aarde zegeningen die God gaf zoals het Land Canaan in Genesis 17.
De Messias Jezus Christus zou uit dit Volk geboren worden, daarom werd dit gehele mannelijke nageslacht besneden, en de besnijdenis had vandaar uit ook tevens een profetische veruitwijzing, hierin stond het gehele natuurlijke nageslacht in een Verbondsmatige relatie met God.
Natuurlijk is het zo, dat de besnijdenis ook een vooruitwijzing was naar de besnijdenis van het hart, maar de nationale landsbelofte stond ook centraal m.b.t tot het teken van de besnijdenis.
De doop kent alleen de vervulling van de besnijdenis van het hart, maar de betekenis rondom het natuurlijke nageslacht of over een landsbelofte, zoals we dit ook bij de besnijdenis tegen komen, ligt niet in parallel tot de betekenis van de doop.
Iemand die daadwerkelijk deelachtig is aan het Nieuwe Verbond (wat ook de uiteindelijke vervulling is van het Genade Verbond) die kan geen verbondsbreker meer zijn, dat is onmogelijk, omdat het Nieuwe Verbond alleen maar opgericht is met de uitverkorenen en wedergeboren kinderen die in een verzoende relatie staan door het bloed van Christus vrijgekocht, en zoals het in Romeinen 8:35-39 staat waarin de Liefde van Christus ons (die deelachtig zijn aan dat Nieuwe Verbond) niet meer kan scheiden.
En voor de duidelijkheid deze belofte was ook voor de uitverkorenen in het Oude Verbond, maar niet voor een ieder die voort kwam uit het natuurlijke Abramitische (Oude) Verbond.
Nu is het zo dat hun die de zuigelingen/pedodoop toepassen, dat doen omdat men daar vanuit gaat dat het gedoopte kind of zuigeling deel is van dat Nieuwe Verbond, en later als het blijkt dat dit kind geen discipel van de Here Jezus Christus is dat hij of zij een verbondsbreker is.
Maar hoe kan iemand een verbondsbreker worden genoemd als hij/zij volgens Jeremiah 31 (dat spreekt over het Nieuwe Verbond) de wet op zijn hart geschreven is (en wedergeboren) en die vergeven heeft ontvangen van haar of zijn zonden?
In het Abramitisch (Oude) Verbond kon men wel een verbondsbreker worden genoemd omdat men uit het natuurlijke nageslacht kwam en men door de ongehoorzaamheid aan de geboden deze overtrad, zie
Genesis 17:14; En wat mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet zal besneden worden, dezelve ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden; hij heeft Mijn verbond gebroken.
Het Oude Abramitische Verbond was gemaakt met al het natuurlijke nageslacht van Abraham, in dit verbond waren zowel hun die daadwerkelijk behoorde tot het ware geestelijk zaad en dus besneden waren in het hart, en al hun die alleen maar tot het natuurlijke zaad behoorde en uiteindelijk niet deelachtig waren aan dat Genade Verbond dat de Drie-eenheid God voor de grondlegging der aarde had opgericht met zijn uitverkorenen.
Bij het Nieuwe Verbond behoren alleen de uitverkorenen, er is geen sprake meer van een natuurlijk nageslacht die in een Verbondsrelatie staan zoals dat bij het Abramitisch Verbond wel was.
Vaak word Hebreeen 10:22-33 beschreven waarin men zou tonen dat men een NT verbondsbreker zou kunnen zijn. Dit is nu een voorbeeld van het uiterlijk deelhebben aan het zichtbare gemeenteleven, door onder het gehoor van de prediking van God’s Woord te staan en t’geweten te verharden tegen de roepstem van het Levende Woord. God’s oordeel zal zwaarder rusten op iemand die het evangelie heeft gehoord en zich er tegen verhard en in de hardheid van de zonde verder gaat.
Maar in dit gedeelte dat zo’n ernstige waarschuwingen geeft, laat niets zien over het verbreken van het Nieuwe Verbond.
Ik vraag sowieso af, hoe kan het Nieuwe Verbond verbroken worden, terwijl Jezus Christus (als Verbondshoofd) deze heeft opgericht met zijn uitverkorenen ?
De gene die in rebellie leven en in de hardheid van de zonde blijven leven zijn geen Nieuwe Verbondbrekers maar het zijn Werk Verbondbrekers die Adam als verbondshoofd hebben.
Er is geen grijsgebied tussen deze beide verbonden, of men is uitverkoren tot het Genade Verbond (Vervult in het Nieuwe Verbond, wat niet verbroken kan worden) of men behoord als rebbel tot het Werk Verbond (waardoor men een verbondsbreker is).
In het Nieuwe Verbond valt al de uiterlijke en natuurlijk verbondsmatig denken weg m.b.t Zijn volk, omdat er bij het Nieuwe Verbond geen sprake meer kan zijn van Verbondsbreuk, en dat met redenen omdat Christus zelf het Hoofd is van Zijn gemeente, die Zijn Bruid heeft gekocht en betaalt met zijn kostbaar bloed.
Het is niet meer door natuurlijke geboorte, dan alleen door wedergeboorte dat men deelachtig is van het Nieuwe Verbond.
Het is ook daarom typisch dat we in het Nieuwe Testament niet meer de nadruk wordt gelegd op de uiterlijke en natuurlijke voorrechten binnen het verbond zoals we dat bij Abraham’s nageslacht tegen komen.
Er word alleen nog maar de nadruk gelegd op het innerlijke en geestelijke verhoudingen die alleen de uitverkorenen hebben met hun Zaligmaker en Here, Zie:
Romeinen: 2: 28 -29 Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet [in] [de] letter, [is] [de] [besnijdenis]; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God
Galaten 3: 7-9 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, [zeggende]: In u zullen al de volken gezegend worden. Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
Johannes 3: 5-7 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Verwondert u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
De gedachte dat we in het Nieuwe Verbond niet meer te maken hebben met het natuurlijke nageslacht is ook terug te vinden in het feit dat we in elk voorbeeld in het Nieuwe Testament lezen, dat er wedergeboorte, bekering vooraf gaat bij de doop.
Zie bijvoorbeeld Handelingen 2:38-39 & 41 waar Petrus tegen de menigte zegt;
“…Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal…”
“…Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt…”
Bij vers 39, gaat een zuigelingen/pedodoper er vanuit dat hier een speciale belofte wordt gemaakt die expliciet alleen voor een bevoorrecht verbondskind gaat, namelijk de belofte van de Heilige Geest. Maar juist dit vers 39 en het gehele gedeelte laat zien dat er geen speciale belofte is voor het natuurlijke nageslacht, want naast de natuurlijke kinderen is deze belofte ook voor “allen” die verre zijn en die door de “effectieve” roeping van God die de uitverkorenen zal trekken tot wedergeboorte, bekering en vervulling door de belofte van de Heilige Geest.
En juist met nadruk op vers 41, lezen we dat de gedoopten het Woord aannamen, wat alleen maar tot stand kan komen door bekering en bewustzijn dat een nieuw mens door de wedergeboorte en God’s werk van genade tot in staat maakt.
De doop is het sacrament waarin oa. getoond wordt dat we deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest zoals we dit we lezen in de Joel 2:28-29 …..En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten……
Niemand zal door het natuurlijke nageslacht van God’s vrezende ouders deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest. Natuurlijk is het wel zo dat er zeer jonge kinderen op deze leeftijd wedergeboren kunnen zijn, maar dan komt deze belofte alleen voort vanuit de wedergeboorte en niet omdat men uit een christelijke generatie komt vanuit een natuurlijk nageslacht.
En bij de rest van de voorbeelden over de huisgezinnen doop in Handelingen 10:47-48; 16:14 -15; 16:31-34 lezen we voornamelijk dat door bekering de Heilige Geest was uitgestort en het gehele huis werd zalig.
Met andere woorden, de doop is voor hen die op grond van wedergeboorte en bekering deelachtig zijn aan de belofte van de Heilige Geest en in het Genade Verbond zijn opgenomen, gekocht en betaalt door t’bloed van Christus.
Doop is ook een teken dat de zonden zijn afgewassen, zie;
Handelingen 22:16 …En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren…
Het is niet (zoals in het Oude verbond) door de natuurlijke geboorte dat men de zegel van het verbond ontvangt, het is in het Nieuwe verbond alleen door wedergeboorte en bekering.
Natuurlijk kan men in de gemeente van Jezus Christus huichelaars of onbekeerde dopen, dat zien we ook terug in Handelingen 8:13-24 bij Simon.
Kerkmensen of huichelaars die ooit op grond van belijdenis gedoopt zijn, maar net zoals een Simon zijn, en die dus nooit tot daadwerkelijke bekering zijn gekomen zijn uiteindelijk geen verbondsbrekers van het Nieuwe Verbond, want zoals ik al eerder deelde het Nieuwe Verbond kan nooit verbroken worden.
Deze onbekeerde en huichelaars zijn nooit deelachtig geweest in het Nieuwe Verbond, maar ze leven nog steeds onder dat Verbond der werken waarin men onder God’s toorn en oordeel ligt
Maar ondanks dat wij het hart niet kunnen zien, betekent het nog niet dat we zomaar zuigeling dopen, omdat de doop aan hen toekomt die op grond van bekering en geloof in het verlossingswerk van Jezus Christus en het Evangelie dit belijden.
Handelingen 8:36-37 … Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.
Daarom ben ik er van overtuigd dat we zuigelingen niet moeten dopen, en we moeten wachten tot dat het kind zich bewust word van haar eigen zonden en zich op zijn knieën werpt om Christus te omarmen als zijn Verlosser, Hoge Priester, Koning der Koningen en Heer, zodat we door zijn bekering, belijdenis en vruchten mogen zien en veronderstellen dat hij of zij deelachtig is aan dat Nieuwe Verbond, en mogen veronderstellen dat de wet op zijn of haar geschreven is en de zonden en ongerechtigheden vergeven zijn
Zoals er in Handelingen op grond van wedergeboorte, bekering en belijdenis werd gedoopt moeten wij hier niet van afwijken, en dus niet opgrond van natuurlijke geboorte of nageslacht dopen, maar nogmaals alleen op grond van wedergeboorte het sacrament van de doop toedienen.
Lectuur m.b.t tot het onderwerp de doop:
- Samuel Waldron : A Reformed Baptist manifesto
-Greg Welty : A Critical evaluation of infant baptism
-Greg Welty : From circumcision to baptism
-Walter Chantry: Baptism and covenant theology
-David Kingdon : Children of Abraham
-Paul K. Jewett : Infant baptism and the covenant of grace
-Fred Malone : The baptism of disciples alone (A Covenantal Argument for Credobaptism)
-Abraham Booth : Paedobaptism Examined
-Nehemiah Cox : Covenant theology from Adam to Christ
-George R. Beasley-Murray : Baptism in the New Testament
-Alexander Carson : Baptism, It’s mode and subjects