Aanspraak tot "geveinsden"

Gebruikersavatar
JolandaOudshoorn
Berichten: 11271
Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
Locatie: Groot Ammers

Bericht door JolandaOudshoorn »

Bert Mulder schreef:
JolandaOudshoorn schreef:
Bert Mulder schreef:Even van Dale opgezocht:

hypocriet verwijst naar huichelachtig.
hui·chel·ach·tig (bn.)
1 niet oprecht in zijn bedoelingen, of daarvan blijk gevend => farizees, gemaakt, hypocriet, schijnheilig, voorgewend
Dus blijkt, dat een hypocriet zichzelf alleen houd, als zijnde bezittende. En hij weet drommels goed, dat hij niet bezit, en WIL ook niet bezitten, zoals de farizeers ook niet WILDEN. Anders waren ze wel, met de wijzen uit het oosten, naar Bethlehem gegaan.
Dus een geveinsde is iemand die duidelijk de schijn ophoudt en ook dus niet de behoefte heeft om zichzelf gerust te stellen. Die kunnen we dan toch gewoon onder de onbekeerden scharen?
Dat zei ik dan ook:
Bert Mulder schreef: Moet ik toch zeggen dat ik deze verdeling een beetje geforceerd vindt. Is het natuurlijk zo dat er onbekeerden en geveinsden (hypocrieten) in de kerk zitten. Hoe rangschik (en waarom zou je rangschikken) je de onbekeerden, die niet geveinst zijn? Dat ze alleen naar de kerk gaan omdat het zo hoort? Dat is ook weer een andere manier van veinzen. Van deze hele groep kan je zeggen, dat ze de Zaligmaker niet achten, zolang ze zich niet met ernst tot God bekeren.

Is het ook zo dat er bekommerden in de kerk zitten. Maar waarvandaan komt die bekommering? Is de Heere in hun harten bezig? Want zonder het licht van de Heilige Geest zullen we, van nature nooit bekommerd zijn. Dus dan zouden we die toch onder God's ware volk moeten rekenen, zij het dat ze de geloofsverzekering, in elk geval voor een (groot) gedeelte, missen.

Dan vindt ik toch dat DL 1-16 het troostelijker verwoord, en tegelijkertijd meer waarschuwend voor de onbekeerden:
1-16. Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
Nu is het zo, dat bij ons de prediking gewoonlijk geen apartgezette toepassing heeft. Is in wezen ook niet wat je een "bevindelijke" prediking zou noemen. Wel een Schriftuurlijke, Christus centrale prediking. En God's Woord maakt zelf die separatie. Er zijn tenslotte maar 2 soorten mensen, niet 3 of 4.
Verder dit citaat van Ds. Kersten:
Het is vanwege de zwakke toe-eigening dat het schijnt alsof de schuld nog openstaat, maar je bent reeds vrijgesproken. Ja, ook het zwakste geloof dat meteen weer aangevochten wordt neemt Christus aan, heeft geloofsoefeningen met de Middelaar van het nieuwe verbond. Het hart van zo iemand gaat naar Hem uit en begeert Hem voor eeuwig trouw te blijven en te volgen. Of dat waarheid in het hart is? Dat blijkt uit de dagelijkse strijd, uit het daadwerkelijk kiezen tegen de zonden en de vreugde in het houden van Zijn geboden die goed voor ons zijn.

Alleen die gelovige ziel ervaart niet altijd die gemeenschap met God. Dan is het donker en smeekt ze: Geef mij weder de vreugde Uws heils. Die zekerheid van het gevoel dat er niet altijd is. Het kan soms zo donker zijn dat je aan alles gaat twijfelen: Is het ooit wel echt geweest, anders zou ik toch nooit zo geesteloos zijn en zo vleselijk leven? De remedie: Zie op Christus...jazeker, dat moet je geschonken worden, dat ervaar je wel, maar je weet ook dat er geen andere weg is, dat heb je ook ervaren. De vreugde van het heil kan immers enkel in Christus beleefd worden.

Psalm 62:5 zegt dat zo treffend:
5 In God is al mijn heil, mijn eer,
Mijn sterke rots, mijn tegenweer;
God is mijn toevlucht in het lijden.
Vertrouw op Hem, o volk, in smart,
Stort voor Hem uit uw ganse hart:
God is een toevlucht t' allen tijde.
Ik ben het helemaal met je eens. :P
Ik weet, mijn Verlosser leeft
Gebruikersavatar
Josephus
Berichten: 2935
Lid geworden op: 04 dec 2006, 16:28
Locatie: Randstad

Bericht door Josephus »

caprice schreef:Voor een kind van God is het vaak duister en in de prediking mag het wel eens licht zijn.
Doe je hiermee niet God tekort? En hoe kunnen Gods kinderen op een dergelijke manier nog een lichtend licht zijn? Waar is dan de geloofszekerheid?
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34787
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Bericht door Tiberius »

rekcor schreef:
caprice schreef:In dit geval kon een preek van ds. J.C. Philpot misschien nog wat licht geven, genaamd 'De erfgenamen des hemels wandelende in de duisternis en de erfgenamen der hel wandelende in het licht', zijnde een stof over Jesaja 50: 10 en 11.
Dit vind ik geen discussie voeren. Graag wil ik van jou weten wat er mis is met mijn uitleg, die m.i. erg voor de hand ligt als je Jesaja 50:1-11 leest.
Geef anders een korte samenvatting van ds. Philpots preek / standpunt.

Want de uitleg van rekcor is ook de uitleg van de kanttekenaren.
Zij zeggen namelijk bij vers 11:
36) Dat is, die wijsheid voorgeeft uit uw eigen harten, buiten Gods Woord, hetwelk alleen het licht onzer voeten is; menende door uw eigen wijsheid en macht de ellende voor te komen of af te wenden.
37) De zin is: Doet wat gij wilt of moogt, gebruikt al uwe kunsten, wandelt naar uw eigen goeddunken, dewijl gij immers in het licht van het goddelijke Woord niet wilt wandelen, hetwelk Ik ulieden voordraag.


Samengevat:
Als je in duisternis wandelt, betrouw dan op God en niet op eigengemaakt licht.
Gebruikersavatar
caprice
Berichten: 2672
Lid geworden op: 22 jan 2004, 21:51
Locatie: Woestijn des levens

Bericht door caprice »

Tiberius schreef:
rekcor schreef:
caprice schreef:In dit geval kon een preek van ds. J.C. Philpot misschien nog wat licht geven, genaamd 'De erfgenamen des hemels wandelende in de duisternis en de erfgenamen der hel wandelende in het licht', zijnde een stof over Jesaja 50: 10 en 11.
Dit vind ik geen discussie voeren. Graag wil ik van jou weten wat er mis is met mijn uitleg, die m.i. erg voor de hand ligt als je Jesaja 50:1-11 leest.
Geef anders een korte samenvatting van ds. Philpots preek / standpunt.

Want de uitleg van rekcor is ook de uitleg van de kanttekenaren.
Zij zeggen namelijk bij vers 11:
36) Dat is, die wijsheid voorgeeft uit uw eigen harten, buiten Gods Woord, hetwelk alleen het licht onzer voeten is; menende door uw eigen wijsheid en macht de ellende voor te komen of af te wenden.
37) De zin is: Doet wat gij wilt of moogt, gebruikt al uwe kunsten, wandelt naar uw eigen goeddunken, dewijl gij immers in het licht van het goddelijke Woord niet wilt wandelen, hetwelk Ik ulieden voordraag.


Samengevat:
Als je in duisternis wandelt, betrouw dan op God en niet op eigengemaakt licht.
Daarop komt het neer, zoals jij samenvat, dat de godzaligen wandelen in duisternis, en de goddelozen menen in het licht te wandelen dat zij echter zelf maken.

Maar hier een stuk uit de preek:

"Te wandelen in de duisternis, wil zeggen, iets gewoons te doen. Het is niet, dat hij zo bij gelegenheid eens duisternis is, dat hij er soms voor een dag of een uur door omringd wordt, of dat hij er een langen tijd in verkeert en dan weer dagen en weken licht heeft. De uitdrukking, 'wandelt', wil in de Schrift altijd zeggen, iets dat aanhoudt, iets dat gewoonlijk zo is, iets dat een zeer langen tijd duurt. Alzo wordt er van sommigen gezegd: 'dat valsen schijn verkeren', van nog anderen, 'dat zij wandelen naar hunne boze lusten', en wederom anderen, 'dat zij wandelen naar het vlees', in al welke plaatsen het betekent, een gewoon gedrag, ene handelwijze die zeer lange tijd wordt volgehouden. Daarom ziet ook de uitdrukking, 'te wandelen in de duisternis', in onze tekst, op een langdurig, onveranderlijk onafgebroken voortgaan in dezelve. Het beeld is genomen van iemand die bij nacht reist, en die noch maan noch sterren op zijnen weg ziet schijnen.
Maar het woord 'duisternis' heeft ook hier uitlegging nodig. Niet de duisternis van den onwedergeborene wordt hier bedoeld, waarvan David spreekt, (Ps. 82:5). 'Zij weten niet, en verstaan niet, zij wandelen steeds in duisternis.' Ook niet de duisternis der zonde, waarvan Paulus zegt: (Efez. 5:11). 'Hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis'. Maar het is ene duisternis des gevoels, ene duisternis van inwendige ondervinding, de duisternis van een wedergeboren ziel en een duisternis, eigen aan de uitverkorenen.
Er zijn twee soorten van duisternis. Zulk een die nooit voor het licht plaats heeft gemaakt zoals de duisternis van een diepe kelder of mijn, waarin de zonnestralen nooit zijn doorgedrongen. En de andere, een duisternis ontstaan door de afwezigheid of het weggaan van het licht. Alzo is de lange nacht die over de aarde was, toen zij 'woest en ledig was', en voor dat God gezegd had, 'er zij licht', een beeld van de eerste soort duisternis. De eerste nacht die over de aarde kwam toen de zon voor de eerste maal ondergin, is een beeld van de tweede. De eerste stelt de duisternis der goddelozen voor; de tweede de duisternis van de wedergeborene.
Er was geen vrucht, noch bloem, geen schoonheid noch versiersel in de duistere wateren van de chaos, zo min als er genade, of iets beminnelijks in de dode ziel is. Maar nadat de schoonheid over de aarde was uitgespreid onder de Scheppende hand van Jehovah, was zij er, hoewel ongezien en met duisternis bedekt, toen de pas geschapen zon, voor het eerst zijnene stand aan den hemel verliet. Nadat dus het licht in de ziel heeft geschenen, en de hand Gods haar herschapen heeft, bestaat zij toch als zodanig, al is haar hoop en haar geloof verborgen in de duisternis. En dit is het grote onderscheid tussen de duisternis van de erfgenaam des hemels en die van de erfgenaam der hel. De een is nooit door het licht bestraald geweest, terwijl het weggaan van het licht, de duisternis in den anderen te weeg brengt.
Zo wordt de geestelijke duisternis alleen door hen gekend, die zich in geestelijk licht verheugd hebben, terwijl Gods afwezigheid alleen door hen gevoeld wordt die Zijn tegenwoordigheid hebben genoten. 'Wandelen in duisternis wil dus zeggen, dat men gevoelt dat het licht is heengegaan, dat de hoop wankelt, dat het geloof den laatsten snik heeft gegeven, dat de liefde uit het hart is, dat God afwezig is, de zaligheid betwijfeld wordt, het vertrouwen verloren is, dat de oude landpalen verrukt zijn, dat de ankergrond onvast is, dat de blijdschap veranderd is in droefheid, en de vrede verkeert in moedeloosheid. Als men in de duisternis wandelt is de Bijbel een verzegeld boek, het gebed is een last, de ordeningen Gods zijn ene vermoeidheid, geestelijke samenspreking een taak, en alle godsdienst raadselachtig. Men wordt heen en weder geslingerd op ene zee van twijfelingen en vrezen, men loopt heen en weer in een mist van verwarring en damp van verslagenheid. Wij gevoelen ons onwetend, van alles wat wij eens gekend hebben, en weten niet wat wij van ons zelven of van God moeten denken. Wij verstaan Zijne tegenwoordige handelingen, noch zijne vorige genadebewijzen, en wij bevinden dat een zwarte nacht van verwarring op onzen weg is nedergedaald. 'Gaan wij voorwaarts, God is daar niet, of achterwaarts, wij bemerken Hem niet: indien, Hij ter linkerhand werkt, aanschouwen wij Hem niet, en zo Hij zich ter rechterhand verbergt, wij zien Hem niet (Job 23:8-9). En wanneer God, 'de duisternis maakt zodat het nacht wordt, treedt al het gedierte des wouds uit' (Ps. 104:20). Evenzo gaat het dan in de ziel. Als deze duisternis over haar komt, treden twijfelingen en vreze, naijver en verdenking, kwellingen en lusten, vuile hartstochten en al de verborgen onreinheden wederstrevigheid en vijandschap des harten, opstand en lastering, ontrouw en godverloochening, wanhoop en neteligheid, inwendige vervloeking en duivelachtigheid en al de monsters, zowel als de kronkelende kruipende dieren van het vleselijk hart, voort ui hunne holen, om de ziel te kwellen en te pijnigen."
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod'
Dr. J.H. Bavinck
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

refo schreef:Geveinsden zijn mensen die expres doen alsof ze wel bekeerd zijn, maar zich helemaal niet willen bekeren. Die vallen dus gewoon onder 1.
Ik mis iets in dit topic.
Bovenstaande is waar maar zal door de geveinsde niet worden herkent, laat staan erkent. Daar ligt nu net het probleem.
Een geveinsde is iemand die op zandgrond bouwt en denkt een huis te bouwen zonder rekening te houden met een storm.

De geveinsden worden in de Bijbel aangewezen:
Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geëerd mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg

Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende:
Dit volk genaakt Mij met hun mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij;
Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.

Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij daar niet ingaat, noch degenen, die ingaan zouden, laat ingaan.

Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Wel heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij.


Een geveinsde is iemand die zich bekeert voelt zonder door de enge poort gegaan te zijn waarvan de posten bestreken zijn met het bloed van het Lam. Het is iemand die ingeklommen is in de stal (Joh.10).

Dus het is zeker belangrijk dat een predikant deze mensen die in hun eigengerechtigheid en vrome godsdienst menen veilig te zijn worden aangewezen. De Heere wijst de weg langs het bloed van de verzoening. Er moet recht gedaan worden. Genade betekent eigen hoogmoed laten vallen en van genade leven.
De geveinsde leert genade maar 'eet' er zelf niet van omdat deze er niet naar hongert. Ondertussen leert de geveinsde wel hoe de ander moet eten.
rekcor
Berichten: 1981
Lid geworden op: 15 aug 2005, 11:25

Bericht door rekcor »

Philpot schreef:'Wandelen in duisternis wil dus zeggen, dat men gevoelt dat het licht is heengegaan, dat de hoop wankelt, dat het geloof den laatsten snik heeft gegeven, dat de liefde uit het hart is, dat God afwezig is, de zaligheid betwijfeld wordt, het vertrouwen verloren is, dat de oude landpalen verrukt zijn, dat de ankergrond onvast is, dat de blijdschap veranderd is in droefheid, en de vrede verkeert in moedeloosheid. Als men in de duisternis wandelt is de Bijbel een verzegeld boek, het gebed is een last, de ordeningen Gods zijn ene vermoeidheid, geestelijke samenspreking een taak, en alle godsdienst raadselachtig. Men wordt heen en weder geslingerd op ene zee van twijfelingen en vrezen, men loopt heen en weer in een mist van verwarring en damp van verslagenheid. Wij gevoelen ons onwetend, van alles wat wij eens gekend hebben, en weten niet wat wij van ons zelven of van God moeten denken. Wij verstaan Zijne tegenwoordige handelingen, noch zijne vorige genadebewijzen, en wij bevinden dat een zwarte nacht van verwarring op onzen weg is nedergedaald. 'Gaan wij voorwaarts, God is daar niet, of achterwaarts, wij bemerken Hem niet: indien, Hij ter linkerhand werkt, aanschouwen wij Hem niet, en zo Hij zich ter rechterhand verbergt, wij zien Hem niet (Job 23:8-9). En wanneer God, 'de duisternis maakt zodat het nacht wordt, treedt al het gedierte des wouds uit' (Ps. 104:20). Evenzo gaat het dan in de ziel. Als deze duisternis over haar komt, treden twijfelingen en vreze, naijver en verdenking, kwellingen en lusten, vuile hartstochten en al de verborgen onreinheden wederstrevigheid en vijandschap des harten, opstand en lastering, ontrouw en godverloochening, wanhoop en neteligheid, inwendige vervloeking en duivelachtigheid en al de monsters, zowel als de kronkelende kruipende dieren van het vleselijk hart, voort uit hunne holen, om de ziel te kwellen en te pijnigen."
Philpot zegt best goede dingen. We kunnen de verzameling 'duisternissen' m.i. uitbreiden tot:

a) vervolging;
b) strijd tegen het eigen hart, de wereld met haar verleidingen en satan;
c) God die zijn Geest -tijdelijk, want Hij is trouw- terugtrekt, vaak als gevolg van zonde (zie bijv. Ps 51).

De vraag is echter of c ook in het Nieuwe Testament nog voorkomt. Zie bijv. Romeinen 8:39 "..niets in de hele schepping kan ons scheiden van Gods liefde, die ons gegeven is in Christus Jezus, onze Heer.”
Klavier schreef:Dus het is zeker belangrijk dat een predikant deze mensen die in hun eigengerechtigheid en vrome godsdienst menen veilig te zijn worden aangewezen. De Heere wijst de weg langs het bloed van de verzoening. Er moet recht gedaan worden. Genade betekent eigen hoogmoed laten vallen en van genade leven.
De geveinsde leert genade maar 'eet' er zelf niet van omdat deze er niet naar hongert. Ondertussen leert de geveinsde wel hoe de ander moet eten.
Op zich zeg je ware en mooie dingen Klavier, maar ik als gelovige kan er weinig mee. Want nogmaals: hoe kan ik weten dat ik mijzelf niet voor de gek houd? Dan zul jij waarschijnlijk antwoorden: door de getuigenis van Gods Geest in je hart. Maar hoe kan ik vervolgens weten dat die getuigenis ook geen product is van mijn eigen hart? Enzovoort.

Mijn voorstel is dan ook: verlaat deze methode van gegraaf en geworstel in de eigen ziel, en neem Mattheus 25 als norm:
Mattheus 25: 34-40 schreef: 34 Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.

35 Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.

36 Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.

37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven?

38 En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed?

39 En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen?

40 En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.
Natuurlijk zul je zien dat je in alles tekort schiet* als je deze versen naast je leven legt. Leg die tekortkomingen in gebed aan de Hemelse Vader voor, en vraag of Hij je wilt geven waar Hij om vraagt.

*) Alhoewel, op een gegeven moment mag je ook groei verwachten en zien in je eigen leven.
Gebruikersavatar
caprice
Berichten: 2672
Lid geworden op: 22 jan 2004, 21:51
Locatie: Woestijn des levens

Bericht door caprice »

rekcor schreef: c) God die zijn Geest -tijdelijk, want Hij is trouw- terugtrekt, vaak als gevolg van zonde (zie bijv. Ps 51).

De vraag is echter of c ook in het Nieuwe Testament nog voorkomt. Zie bijv. Romeinen 8:39 "..niets in de hele schepping kan ons scheiden van Gods liefde, die ons gegeven is in Christus Jezus, onze Heer.”
Ja, wij kunnen door de gevolgen van de zonde wel die gevoelige liefde kwijt zijn, maar bij God vandaan nooit, zoals we ook kunnen lezen in de kanttekening:
Namelijk waarmede Hij ons liefheeft, wanneer wij met Christus door het geloof verenigd zijn, gelijk

Het is een eenzijdige Goddelijke liefde, die een kind van God tot wederliefde noopt. En dat niets uit ons, maar alles uit Hem. Oók van die liefde is het nodig dat God ons die schenkt, want uit onszelf zijn we onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod'
Dr. J.H. Bavinck
Plaats reactie