Dathenum schreef:Da Capo schreef:Het is de vraag hoe we het geloof zien. Zien we, zoals God zelf zegt, als een gave van God (Ef. 2:8 ), of zien we het als een activiteit van onszelf.
Ik neem aan dat je een voorstander ben van het bevel tot bekering en geloof, zoals de Dortse Leeregels dat formuleren (en dat bevel is geen vrome wens, maar ook echt een bevel):
Absoluut.
Dathenum schreef:
Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
Geloof je niet dat als een arminiaanse prediking dit bevel tot geloof en bekering ook brengt (eenzeidig misschien, verwaterd, maar toch aanwezig), God dit kan zegenen met zijn Heilige Geest en daar Zijn zegen aan kan verbinden?
Absoluut.
Dathenum schreef:
Uiteraard is het geloof geen werk, in de zin dat we door te geloven iets kunnen verdienen. Geloven is het als uitgewerkte, arme, schuldige zondaar komen tot Christus, en alles van Hem verwachten. Maar dat is hoewel het een gave is toch een activiteit. Hoewel de bekering van de verloren zoon eenzeidig Godswerk was, lag de plciht om te komen bij hem. De vader kwam hem niet ophalen, maar stond bij het hek te wachten. Als een arminiaan zo komt tot Christus (ondanks zijn andere visie op waarom hij gekomen is), is het bij hem dan geen gave van God, en is hij dan per definitie een ongelovige?
Ik wil geen arminiaanse doctrine goedpraten, want dit kan destructief zijn (net zoals hypercalvinisme destructief kan zijn). Maar ik geloof absoluut niet dat een arminiaan (of een hypercalvinist) per definitie een ongelovige is.
Het spanningsveld tussen de 100% verantwoordelijkheid van de mens en het 100%, eenzijdig werk van God, is iets waar velen over vallen.
Die gelijkenis van de verloren zoon zou eigenlijk/ook de gelijkenis van de trekkende liefde van de vader moeten heten. Dat was de eigenlijke bewegende oorzaak dat die zoon terugkeerde. Evenzeer is het de trekkende liefde van God de Vader die er de oorzaak van is dat een zondaar zich bekeert.
Het voorbeeld van de bedelaar vind ik zelf erg mooi. Een bedelaar moet zijn hand ophouden (in die zin een activiteit). Die hand moet leeg zijn, anders komt er niks in. Maar dat er wat in die hand komt is niet omdat hij zijn hand ophoud, maar is afhankelijk van diegenen die langskomen en er wat in willen stoppen. Het beeld zal duidelijk zijn, met die kantekening dat God gewillig is om er 'wat in te stoppen'.
Hoe minder van den Sabbat in de week, hoe meer van de week in den Sabbat. (I. Ambrosius)