Volgens heeft Bert het trouwens over algemene verzoening, viel mij nu op. Dat is wat anders dan alverzoening.Miscanthus schreef:correcte aanvulling. Thanks.Dathenum schreef:Niet helemaal. Alverzoening betekend dat ook degenen die Hem niet in een waar geloof aannemen er komen.Nogmaals: alverzoening betekent dat iedereen Hem aanneemt en dat is helaas niet zo.
Dus Bert, wil je niet meer met die term smijten?
Wie waren de Marrowmen
- Bert Mulder
- Berichten: 9099
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
[/quote]Bovenstaande onveranderd overgenomen uit een artikel van Ds. A. Vergunst waarin hij de leerregels van de GerGem uit 1931 toelicht en het misbruik daarvan aantoont en deze aan de situatie van 1953 koppelt.De zuivere vorm van Aanbod van genade
De inhoud van het Evangelie is niet: Christus is persoonlijk voor u gestorven! Dat zou een leugen zijn; want Christus is alleen voor de uitverkorenen gestorven. In het Evangelie maakt echter maakt God de uitnemende weg van de zaligheid bekend en roept Hij een ieder, tot wie het Woord komt, om in de weg van bekering tot de geopende fontein te komen. Zo deze Roeping Gods geen ernstige en waarachtige zou zijn, hoe zou de versmading ervan als schuld kunnen worden aangerekend?
Met nadruk spreekt de Heere ons daarvan in Hebr. 2:3: 'Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo'n grote zaligheid geen acht nemen?'
Op vele andere plaatsen roept God het oordeel toe aan hen, die het Evangelie Zijns Zoons verworpen hebben.
Deze verkondiging van het Evangelie noemen wij ook het aanbod of de aanbieding van het Evangelie. Als in dit verband het woord algemeen gebruikt wordt, heeft dit geen andere betekenis, dan wat in de hier aangehaalde paragraaf van de Dordte Leerregels beleden wordt: "zonder onderscheid".
Het nogal eens gemaakte verwijt, dat het algemene aanbod zo ongeveer hetzelfde zou zijn als de algemene verzoening is ten enemale ongegrond.
Om misvattingen te voorkomen kan het gebruik ervan beter vermeden worden, maar waar zowel door Comri, als door de Schotse godgeleerden dit woord 'algemeen' gebruikt wordt, is van een samenkoppeling van 'algemeen aanbod' en 'algemenen verzoening' bij deze onverdacht gereformeerde godgeleerden geen sprake.
Het 'verderfelijke venijn van de Pelagiaanse dwalingen' zit niet in de aanbieding van het Evangelie, maar in de opvatting, die de Remonstranten huldigden, dat de vrije wil zich bij de genade voegt, die 'zonder onderscheid aangeboden wordt, en dat het niet hangt aan de bijzondere gave der barmhartigheid, die krachtiglijk in hen werkt, opdat zij zichzelven die genade boven anderen zou toeeigenen' (Hoofdstuk 2, Verwerping der dwalingen, art. 6).
DL H3/4 Artikel 8:
'Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig geroepen...'
Het artikel begint zelfs met 1953.
VOor diegenen die minder bekend zijn met de GerGem: In 1953 is de GerGem gescheurd op dit onderwerp. De GerGem heeft vast gehouden aan de lijn van de Schotse predikers en de Reformatie.
Onder leiding van de daarom geschorste docent aan de theologische school. Dr. Steenblok, is een ander kerkverband ontstaan dat de oorsprong van visie van Bert is.
Bert,
Het gaat de fout in door het algemene aanbod van genade eerst tot een karikatuur te maken, en deze vervolgens te bestrijden.
Daarnaast is jouw visie een bron van andere dwalingen.
Dat je zelf niet tot die dwalingen vervalt, maakt mij blij.
Maar als je de visie concequent in praktijk brengt is het Hyper-Calvinisme.
Dat de dwalingen er nu wel degelijk zijn in de kringen die zich navolgers noemen van o.a. Dr. Steenblok is een feit.
Daarom zal ik niet stoppen dit te bestijden. Het houdt mensen van de genade af. Bij Christus vandaan. Het kenmerk van het werk van de vader der leugen!
Klavier: dit is werkelijk het laatste van mij op dit onderwerp:
Met heel veel wat je hier boven zegt ben ik het eens. Toch zitten er elkele fouten in, mijns insziens.
Ik meende dat je wist, dat hoewel ik int de Gereformeerde Gemeenten in Nederland opgegroeid ben onder Ds. Mallan en Ds. Wink tot mijn 14e jaar, ik NIET de verbondsleer van de Gereformeerde Gemeente ben toegedaan. Wel is er een zekere overeenskomst wat betreft het aanbod van genade. Wat dat betreft kun je dat ook lezen in het boekje van Drs. P.L. Rouwendal: "Het Aanbod van Genade". Onze verbondsvisie heb ik elders op dit Forum geplaatst onder "Gelovigen en hun Zaad"
En ik heb niet bedoelt om iemand hier te betigten van aanhang aan een 'algemene verzoening'. Mijn excuses als dat zo leek.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Re: Wie waren de Marrowmen
Bert,Bert Mulder schreef:Mijn punt is hier om aan te wijzen de dwalingen die de 'Marrowmen' voorstonden.
Het boek "The Marrow of Modern Divinity" van Edward Fisher geschreven in 1645/49 propageerde de dwaling van algemene verzoening.
Het maakte inweg in de 'Church of Scotland' and was ondersteund en gepromoveerd door een groep van 12 dominees, onder andere Thomas Boston en Ralph en Ebenezer Erskine. Die werden in de kerk geschiedenis bekend als de 'Marrowmen'..
In 1720 heeft de 'General Assembly' van de 'Church of Scotland' officieel dit boek vervloekt op basis van verschillende gronden, onder andere de algemene verzoeningsleer. En in 1722 heeft de General Assembly ook de 12 mannen die het boek ondersteunden en probeerden 1720 ongedaan te maken op de vingers getikt. Maar anders dan dat is er geen discipline gepleegt. Dit leidde tot de afzetting van Ebenezer Erskine en de afscheiding in Schotland van 1734.
Je plaatst hier wederom zeer zware beschuldigingen.
Ik heb zelf duizenden bladzijden van de Erskines en Boston gelezen + het boek van Fisher, en de algemene verzoening is in hun geschriften niet te vinden. Sterker nog, het waren overtuigde voorstanders van de particuliere verzoening in welk verband ze ook dikwijls de Remonstrantse leer in hun geschriften hebben veroordeeld.
Ook heb ik de theologisch zeer zuivere verantwoording van de 12 Marrow-men aan de Synode gelezen.
(De historisch onjuiste link naar de Secession van 1733 laat ik even voor wat het is.)
Bert, Ik vind het niet meer dan normaal dat je je beschuldigingen BEWIJST OF INTREKT.
Dit bewijs moet komen uit de geschriften van de Marrow-men zelf, die ruim voorhanden zijn. Verwijs dus niet naar artikelen of geschiedenisboeken, maar leg hier - zodat we het allemaal HIER kunnen lezen - het BEWIJS uit hun geschriften neer.
Het is een CHRISTEN ONWAARDIG om zulke waardige voorgangers te beschuldigen zonder één spoortje bewijs.
Dus nogmaals: BEWIJS JE BESCHULDIGING UIT DE GESCHRIFTEN VAN DE MARROW-MEN OF TREK DEZE BESCHULDIGING IN.
- Bert Mulder
- Berichten: 9099
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Ik wil dit best antwoorden, maar mijn quotes zijn in het Engels, en ik maak wel gebruik van quotes van anderen. Dit moet voor je genoeg zijn, samen met het materiaal dit ik al gepost heb.
Wat dat betreft ook, het word mij verweten 'hypercalvenist' te zijn. Zou ik toch graag bewijzen voor horen, want 'hypercalvenisme' is net zo'n grote dwaling als de dwaling van de Marrowmen.
Uit "The Marrow of Modern Divinity" by Edward Fisher:
Wat dat betreft ook, het word mij verweten 'hypercalvenist' te zijn. Zou ik toch graag bewijzen voor horen, want 'hypercalvenisme' is net zo'n grote dwaling als de dwaling van de Marrowmen.
Uit "The Marrow of Modern Divinity" by Edward Fisher:
Boston's notes on the book:God the father, as he is in his Son, Jesus Christ, moved with nothing but his free love to mankind lost, hath made a deed of gift and grant unto them all ... And hence it was, that Jesus Christ said unto his disciples, Mark xvi.15, 'Go and preach the gospel to every creature under heaven:' that is, Go and tell every man without exception, that here is good news for him; Christ is dead for him; and if he will take him, and accept of his righteousness, he shall save him."
Bijde volgende quotaties van de "Standard Bearer":the deed of gift or grant is to every man. This necessarily supposeth Christ crucified to be the ordinance of God for salvation, to which lost mankind is allowed access. ... Therefore he says not, 'Tell every man Christ died for him;' but, Tell every man 'Christ is dead for him;' that is, for him to come to, and believe on; a Saviour is provided for him; there is a crucified Christ for him, the ordinance of heaven for salvation for lost man, in the use-making of which he may be saved
Because of the popularity of The Marrow of Modern Divinity and because of its doubtful teachings, the book soon became the object of official scrutiny. Principal Haddon of St. Mary’s College, St. Andrews condemned the book in a sermon opening the Synod of Fife. The sermon was later published. It pointed out Antinomian teachings in the book and quoted references from it that were contrary to the teachings of the Westminster Confession of Faith. James Hog published a reply to the criticisms that Principal Haddon made. The scene was set for a bitter controversy.
The General Assembly of 1719 instructed its commission on purity of doctrine, by this time a very busy commission, to study the book and the pamphlets that appeared as a result of the book, and bring a report to the Assembly. The committee pointed out five separate heresies in the book; it also proved that the charge of Antinomianism was justified. The Assembly adopted the report, forbade ministers to use or recommend the book, and told them that they must warn their parishioners against it.
The errors found in the book by the commission on doctrinal purity were: 1) The book taught that assurance was of the essence of faith. (Note: the Westminster Confession in Chapter 18, paragraph 3, denies that assurance is of the essence of faith.) 2) It taught a universal atonement and pardon in Christ’s cross. 3) It took the position that holiness was not necessary to salvation. 4) It said that the fear of punishment and the hope of reward are not allowed to be motives of obedience. 5) It held that the believer is not under the law as a rule of faith.
Twelve men, called the Marrow Men, and including Thomas Boston, Thomas Hog, and the two Erskine brothers, Ebenezer and Ralph, protested these decisions. The matter was further discussed by the commission as well as the assemblies of 1720 and 1722, but the outcome was that the Marrow Men were condemned by an overwhelming vote, although they were not disciplined—in spite of the fact that they informed the Assembly that they would never live with nor be able to abide by these decisions. Their determination to maintain the doctrines of The Marrow is significant.
Our question to TFPM is this: What version of the offer are you defending in your article of February 1989? the universalistic version of Arminianism? or the particularistic version of creedal Presbyterianism? Presumably, your answer to this question will also indicate what version of the offer is held and practiced by the Free Presbyterian Church of Scotland, since you are a denominational magazine.
We confess, forthrightly, to some apprehension in the matter. For among the Scottish divines appealed to by you as having taught the free offer are the “Marrow men” (so called because of their adherence to the doctrine contained in the book, The Marrow of Modern Divinity)—Boston and the Erskine brothers. But these men taught that the preaching of the gospel is grounded in a “giving love” of God for all men without exception. Necessarily, they themselves acknowledged that such a doctrine of preaching bears on the vital question of the extent of the atonement. For the “Marrow men” also taught that by Gods design there is a general reference of Christ’s death to all sinners without exception. In His “giving love” for all men, God “hath made a deed of gift and grant unto all men, that whosoever shall believe in His Son shall not perish, but have eternal life.” The “Marrow men,” therefore, said to every sinner, “Christ is dead for you.” This, they insisted, is the indispensable basis for preaching the gospel to all.
This is a form of the Arminian conception of preaching. It characteristically undermines the truth of limited atonement. It worked itself out in the history of Scottish Presbyterianism in a full-blown confession of universal atonement. Scottish theologian, John Macleod, himself sympathetic to the men of the “Marrow,” writes, in his Scottish Theology:
Thus the end of the record of the “Marrow” tradition in the largest body of the Secession went so far to justify those who from the first connected it with the teaching of a Redemption that was universal . . . an extreme way of saying to the unconverted, Christ died for you, or, the Saviour is dead for you, was forced by a kind of logical necessity to justify its own statement by holding . . . that He actually died for each and all to whom the Gospel comes when its Word calls upon us to believe (p. 243).
Is this the free offer defended by TFPM?
Or, as we hope, do you rather confess a promiscuous preaching of a particular love, a particular will to save, and a particular promise, that is, a particular Christ—a Christ for those only whom the Father has given Him, repudiating Arminian universalism?
This is our question, a fair and reasonable one, we think.
May we have your answer?
—DJE
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Bert, ik zie alleen maar herhaling van je standpunt. Dat is wat anders dan bewijs.
Ik zie een heel korte quote uit The Marrow en een heel kleine quote van Boston, waarin hij uitlegt wat het verschil is tussen: Christus is voor iedereen gestorven en Er is een gestorven Christus voor iedereen. Maar daarmee onderbouw je niet je beschuldiging van algemene verzoening.
Ik zie een heel korte quote uit The Marrow en een heel kleine quote van Boston, waarin hij uitlegt wat het verschil is tussen: Christus is voor iedereen gestorven en Er is een gestorven Christus voor iedereen. Maar daarmee onderbouw je niet je beschuldiging van algemene verzoening.
Bij 7500 postings kom ik weer terug (en af en toe tussendoor als ik zin heb)
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Hier ben ik het mee eens.Unionist schreef:Bert, ik zie alleen maar herhaling van je standpunt. Dat is wat anders dan bewijs.
Ik zie een heel korte quote uit The Marrow en een heel kleine quote van Boston, waarin hij uitlegt wat het verschil is tussen: Christus is voor iedereen gestorven en Er is een gestorven Christus voor iedereen. Maar daarmee onderbouw je niet je beschuldiging van algemene verzoening.
Met deze citaten bewijs je de zware beschuldiging van de leer van de algemene verzoening niet. Het gaat in deze citaten toch (alweer) vooral over de leer van het aanbod, je probeert hieruit indirect bewijs te vinden.
Bovendien zou je het citaat in "The Marrow" ook in zijn verband moeten lezen. Hoe durf je uit enkele losse zinnen zulke conclusies te trekken? Bovendien zie je zelf, dat de Marrow-men ook wel enkele uitdrukkingen in "The Marrow" onzorgvuldig vonden en die hebben gecorrigeerd.
Bovendien: Er zijn vele citaten te geven waarin de Marrow-men expliciet hebben aangegeven dat er géén algemene verzoening is, maar een particuliere, en dat Christus effectief alléén voor de uitverkorenen gestorven is en verzoening heeft teweeggebracht.
Is dit dus AL het bewijs dat je geven kunt, Bert ?
S.v.p. nieuwe quotes alleen van de Marrow-men zelf, Bert, wat anderen ervan zeggen lijkt mij in deze discussie even niet terzake doende. JIJ hebt de Marrow-men nu in enkele topics van deze dingen beticht, dan mogen we van JOU ook bewijs verwachten, zeker wanneer je dit topic zelf opent.
Droevig, zeer droevig is het dan dat je met deze beschuldigingen voor de dag bent gekomen. Nogmaals, het is een Christen onwaardig om deze beschuldigingen zonder bewijs naar voren te brengen en zulke waardige evangeliedienaars te belasteren.
- Bert Mulder
- Berichten: 9099
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Nou, hier Erskine dan:
Een dood mens kan niets aannemen3. Hoe het geloof het Woord van God aanneemt.
Het geloof neemt het Woord van God aan door het verstandelijk te bevatten met het verstand. De mens wordt door God onderwezen en zijn ogen worden geopend om het getrouwe en aller aanneming waardige Woord te zien. Hij ziet dat dit het Woord van Gód is, dat te rechter tijd tot zijn vermoeide ziel gesproken wordt. Die het Woord niet verstaan, zullen het nooit door het geloof aannemen. Filippus vroeg de kamerling, Hand. 8:30: "Verstaat gij ook hetgeen gij leest?" Zo mogen wij ook vragen: verstaat gij ook hetgeen gij hóórt? Zijn uw ogen geopend om de wonderen van Zijn wet of leer te aanschouwen? Om de heerlijkheid van Christus te zien, die u wordt voorgehouden in Zijn Woord? Het geloof neemt Gods Woord aan door een bijzondere toepassing ervan met het hart, zodat het een hartelijk begrijpen en toestemmen is van het Woord. "Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid" Rom. 10:10. Het zaligmakende licht komt tot het hart. Van veel mensen wordt alleen het verstand verlicht en hun oordeel onderwezen, maar hun harten zijn niet verbonden, noch hun genegenheden gevangen genomen. Het geloof is een hartelijke toepassing van het Woord tot eigen voordeel, die zekerheid geeft. In de overtuiging wordt dan de bedreiging tóegepast en de mens beeft voor de hel en Gods toorn, omdat hij de bedreiging van de wet op zichzelf toepast, en zegt: ik ben de man tot wie deze bedreiging gesproken wordt! Zo wordt ook wanneer een mens bekeerd wordt of gelooft, de belofte toegepast. Hij wordt geholpen door de beschouwing van de genade en de barmhartigheid van God in Christus, omdat hij de Evangeliebelofte op zichzelf toepast en zegt: ik ben de man tot wie deze belofte gesproken wordt en ik neem Christus aan en rust op Hem tot zaligheid, zoals Hij mij wordt aangeboden in het Evangelie. Tot mij is het Woord dezer zaligheid gezonden. Indien een mens het Woord niet voor zichzelf aannam, dan zou er in het geheel geen geloof zijn.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
In vervolg op mijn vorige posting alvast één citaat van de Marrow-men waaruit hun visie op de particuliere verzoening overduidelijk blijkt.
Dit citaat is genomen uit de verantwoording van de 12 Marrow-men aan de onderzoekscommissie van de Schotse Synode, maart 1722.
Je mag echter NIET zeggen dat de Marrow-men een algemene verzoening leren, want zij ONTKENNEN dit zoals je heel duidelijk in dit citaat ziet.
Dit citaat is genomen uit de verantwoording van de 12 Marrow-men aan de onderzoekscommissie van de Schotse Synode, maart 1722.
Bert, je mag van mij op grond van dit citaat zeggen dat je het niet eens bent met de visie van de Marrow-men op het aanbod van genade.Marrow-men schreef:Hoewel wij geloven, dat de KOPING,
zowel als de VERZOENING
ALLEEN de UITVERKORENEN aangaat,
die de Vader aan Christus gegeven heeft in de Raad des Vredes,
zo is toch de volmacht om Hem aan te nemen aan allen gegeven.
De leraars is, uit kracht van de zending die zij hebben ontvangen van hun grote Heere en Meester, macht en last gegeven, om heen te gaan en het Evangelie te prediken aan alle creaturen, dit is, om een volle, vrije en onbeperkte aanbieding te doen van Hem, Zijn genade en gerechtigheid en zaligheid, aan iedere redelijke ziel, tot welke zij gelegenheid krijgen te spreken.
Je mag echter NIET zeggen dat de Marrow-men een algemene verzoening leren, want zij ONTKENNEN dit zoals je heel duidelijk in dit citaat ziet.
Bert,Bert Mulder schreef: ik heb niet bedoelt om iemand hier te betigten van aanhang aan een 'algemene verzoening'. Mijn excuses als dat zo leek.
Het leek niet zo, het IS zo.
Je beschuldigt de Erskines van algemene verzoening terwijl de GerGem zich daarop baseert. Mijn citaat is afkomstig van de schrijver die zijn schrijven op de Erkines baseert.
Deze beschuldig je wel degelijk van algemene verzoening.
Als Ds. Vergunst hetzelfde leert als de personen die je in dit topic van dwaling beschuldigt, zul je hier inhoudelijk bezwaren moeten kunnen aantekenen.
Bert, ben je het wel of niet eens met het citaat van Ds. Vergunst?
Klopt inderdaad. Maar een mens wordt levendgemaakt onder de prediking. Door Gods Geest!Bert Mulder schreef:Nou, hier Erskine dan:
Een dood mens kan niets aannemen3. Hoe het geloof het Woord van God aanneemt.
Het geloof neemt het Woord van God aan door het verstandelijk te bevatten met het verstand. De mens wordt door God onderwezen en zijn ogen worden geopend om het getrouwe en aller aanneming waardige Woord te zien. Hij ziet dat dit het Woord van Gód is, dat te rechter tijd tot zijn vermoeide ziel gesproken wordt. Die het Woord niet verstaan, zullen het nooit door het geloof aannemen. Filippus vroeg de kamerling, Hand. 8:30: "Verstaat gij ook hetgeen gij leest?" Zo mogen wij ook vragen: verstaat gij ook hetgeen gij hóórt? Zijn uw ogen geopend om de wonderen van Zijn wet of leer te aanschouwen? Om de heerlijkheid van Christus te zien, die u wordt voorgehouden in Zijn Woord? Het geloof neemt Gods Woord aan door een bijzondere toepassing ervan met het hart, zodat het een hartelijk begrijpen en toestemmen is van het Woord. "Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid" Rom. 10:10. Het zaligmakende licht komt tot het hart. Van veel mensen wordt alleen het verstand verlicht en hun oordeel onderwezen, maar hun harten zijn niet verbonden, noch hun genegenheden gevangen genomen. Het geloof is een hartelijke toepassing van het Woord tot eigen voordeel, die zekerheid geeft. In de overtuiging wordt dan de bedreiging tóegepast en de mens beeft voor de hel en Gods toorn, omdat hij de bedreiging van de wet op zichzelf toepast, en zegt: ik ben de man tot wie deze bedreiging gesproken wordt! Zo wordt ook wanneer een mens bekeerd wordt of gelooft, de belofte toegepast. Hij wordt geholpen door de beschouwing van de genade en de barmhartigheid van God in Christus, omdat hij de Evangeliebelofte op zichzelf toepast en zegt: ik ben de man tot wie deze belofte gesproken wordt en ik neem Christus aan en rust op Hem tot zaligheid, zoals Hij mij wordt aangeboden in het Evangelie. Tot mij is het Woord dezer zaligheid gezonden. Indien een mens het Woord niet voor zichzelf aannam, dan zou er in het geheel geen geloof zijn.
Ezechiel krijgt de opdracht om zelfs tegen ontbonden lijken te prediken. Wat gebeurt er? Ze komen tot leven!
Onmogelijk in onze ogen. Maar mogelijk bij God.
Een dood mens dat levend gemaakt is kan alles aannemen.
En dat ziet een levend gemaakt mens ACHTERAF, niet VOORAF.
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Bert,Bert Mulder schreef:Nou, hier Erskine dan:
Een dood mens kan niets aannemen3. Hoe het geloof het Woord van God aanneemt.
Het geloof neemt het Woord van God aan door het verstandelijk te bevatten met het verstand. De mens wordt door God onderwezen en zijn ogen worden geopend om het getrouwe en aller aanneming waardige Woord te zien. Hij ziet dat dit het Woord van Gód is, dat te rechter tijd tot zijn vermoeide ziel gesproken wordt. Die het Woord niet verstaan, zullen het nooit door het geloof aannemen. Filippus vroeg de kamerling, Hand. 8:30: "Verstaat gij ook hetgeen gij leest?" Zo mogen wij ook vragen: verstaat gij ook hetgeen gij hóórt? Zijn uw ogen geopend om de wonderen van Zijn wet of leer te aanschouwen? Om de heerlijkheid van Christus te zien, die u wordt voorgehouden in Zijn Woord? Het geloof neemt Gods Woord aan door een bijzondere toepassing ervan met het hart, zodat het een hartelijk begrijpen en toestemmen is van het Woord. "Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid" Rom. 10:10. Het zaligmakende licht komt tot het hart. Van veel mensen wordt alleen het verstand verlicht en hun oordeel onderwezen, maar hun harten zijn niet verbonden, noch hun genegenheden gevangen genomen. Het geloof is een hartelijke toepassing van het Woord tot eigen voordeel, die zekerheid geeft. In de overtuiging wordt dan de bedreiging tóegepast en de mens beeft voor de hel en Gods toorn, omdat hij de bedreiging van de wet op zichzelf toepast, en zegt: ik ben de man tot wie deze bedreiging gesproken wordt! Zo wordt ook wanneer een mens bekeerd wordt of gelooft, de belofte toegepast. Hij wordt geholpen door de beschouwing van de genade en de barmhartigheid van God in Christus, omdat hij de Evangeliebelofte op zichzelf toepast en zegt: ik ben de man tot wie deze belofte gesproken wordt en ik neem Christus aan en rust op Hem tot zaligheid, zoals Hij mij wordt aangeboden in het Evangelie. Tot mij is het Woord dezer zaligheid gezonden. Indien een mens het Woord niet voor zichzelf aannam, dan zou er in het geheel geen geloof zijn.
Ik vind het ronduit bespottelijk dat dit dan het bewijs zou moeten zijn dat Erskine de algemene verzoening leerde.
Een dood mens kan niets aannemen.
Zeker, Bert, en daarom leert Erskine dat (in de inwendige roeping) "een zaligmakend licht" nodig is. Dat staat Nota Bene in het citaat dat je zelf geeft.
Erskine drukt zich nog wel sterker uit en zegt dat dit licht een heerlijkheid geeft sterker dan het licht van de zon. Zo krachtig en ONWEDERSTANDELIJK is de zaligmakende genade en trekking, dat een dood mens wordt opgewekt, levendgemaakt en gelooft.
Maar nogmaals, met de algemene verzoening heeft dit toch allemaal helemaal niets te maken, Bert.
Wees dan een man, en beken dat je ongelijk hebt gehad, en neem je zware beschuldiging waarmee je ons een aantal topics vermoeit, terug.
- Bert Mulder
- Berichten: 9099
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Uit het antwoord uit 12 vragen, gesteld door de Commissie van de Synode der Schotse Kerk van 1719, beantwoord door James Hog, Thomas Boston, Ebenezer Erskine, Ralph Erskine en 8 andere dienaren des Woords.
UIT HET ENGELS VERTAALD DOOR E. KUYK
1948, UITGEGEVEN DOOR DE VERTALER
UIT HET ENGELS VERTAALD DOOR E. KUYK
1948, UITGEGEVEN DOOR DE VERTALER
VRAAG 10.
Mag men zeggen, dat de openbaring van de goddelijke wil in het Woord, welke volmacht verleent om Christus aan alle mensen aan te bieden, en eveneens een volmacht is voor allen, om Hem aan te nemen, een daadwerkelijke gift des Vaders is en een schenking van Christus aan het menselijk geslacht?
Wordt Deze schenking door soevereine genade aan het hele menselijke geslacht gedaan? En, is deze schenking volstrekt ¢f voorwaardelijk?
Antwoord Hier zijn wij gekomen bij dat deel van onze verantwoording, waarin wij er ons over beklagen, dat de volgende zinsnede is veroordeeld, welke luidt: "De Vader heeft metterdaad gegeven, of geschonken, aan het ganse menselijke geslacht, dat een ieder van hen, die in de Zoon gelooft, niet verderven zal" en ook: "Dat deze opvatting van de genoemde uitdrukking in strijd schijnt te zijn met de evengenoemde volmacht, en dus met souvereine genade, welke deze volmacht gegeven heeft, niet aan duivelen, maar aan mensen, en dat in bewoordingen, waarvoor men geen uitgebreider zin zou kunnen bedenken." Par. 8, hetwelk overeenkomt met wat wij reeds in onze verantwoording hebben gezegd.
Op het eerste deel van deze vraag antwoorden wij:
Door de daad van geven of schenken aan het gehele menselijke geslacht verstaan wij niet anders dan de openbaring van de goddelijke wil in de wereld, waardoor een volmacht verleend wordt om Christus aan allen aan te bieden, en een volmacht aan allen, om Hem aan te nemen.
Want, hoewel wij geloven, dat de koping, zowel als de toepassing der verzoening alleen de uitverkorenen aangaat, die de Vader aan Christus gegeven heeft in de Raad des Vredes, is toch de volmacht om Hem aan te nemen in het algemeen aan allen gegeven. De leraars is, uit kracht van de zending die zij hebben ontvangen van hun grote Heere en Meester, macht en last gegeven, heen te gaan en het Evangelie te prediken aan alle creaturen, dit is, om een volle, vrije en onbeperkte aanbieding te doen van Hem, zijn genade en gerechtigheid en zaligheid, aan iedere redelijke ziel, tot welke zij gelegenheid krijgen te spreken.
En al hadden wij een stem als een bazuin, welke kon reiken tot aan de uithoeken der aarde, dan zouden wij, naar onze mening, verplicht zijn, uit kracht van onze zending, deze te blazen en te zeggen: "Tot u, o mannen roepen wij, en onze stem is tot der mensen kinderen. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." (Joh. 3 : 16). En hoewel deze daad van gift en schenking: "Dat een ieder die in Christus gelooft, niet verderven zal enz." noch in onze verantwoording, noch in de veroordeelde zinsneden van het boek (Merg der hedendaagse godgeleerdheid) op dat punt een "daad van gift of schenking van Christus" wordt genoemd, toch zijn wij van mening, nu men van ons vordert, dat wij onze mening hierover zeggen, dat het, overeenkomstig de Heilige Schrift zo genoemd mag worden, zoals in het bijzonder blijkt uit de zoeven aangehaalde tekst Joh. 3 :16, waar wij door het "geven van Christus" verstaan, niet enkel Zijn bestemming door de Vader om een Verlosser van de uitverkoren wereld te zijn, en het geven van Zichzelf voor hen in de dood, in de volheid des tijds, maar meer m het bijzonder een geven van Hem in de wereld aan allen, om Hem aan te nemen en in Hem te geloven.
Het geven hier kan niet een in bezit stellen zijn, hetwelk in het bijzonder eigen is aan hen die daadwerkelijk in Hem geloven, maar moet noodzakelijk een geven, schenken of aanbieden zijn, hetwelk iemand machtigt om te geloven of deze gift aan te nemen, en moet daarom aan het geloven vooraf gaan. Dit blijkt duidelijk genoeg uit de tekst zelf. Hij gaf zichzelf, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet zou verderven enz. Ook het tekstverband maakt het voor ons onweersprekelijk. De koperen slang was gegeven en opgericht als een algemeen goed voor het gehele Isra‰litische leger, dat door de vurige slangen gebeten was. Als zij daar op zagen, zouden zij niet sterven maar leven. Zo ook hier. Christus is gegeven aan een verloren wereld in het woord dat een ieder, die in Hem gelooft, niet zou verderven enz. En in dit op4cht houden wij Christus voor een algemene Zaligmaker en Zijn zaligheid voor een algemene zaligheid. Het is een goede boodschap van grote blijdschap aan alle volken, dat ons (niet de gevallen engelen) deze Zoon is gegeven en dit Kind is geboren, wiens naam Wonderlijk is. (Jes. 9 : 5.)
Hiertoe hebben wij een woord in Joh. 6:32, waar Christus tot een gemengde schare een vergelijking tussen zichzelf maakt en het manna dat rond Isra‰ls tenten viel in de woestijn, als Hij zegt: "Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel." Gelijk het enkele regenen van het manna rond het leger genoemd wordt een "geven" daarvan (vs. 31), voordat het was verzameld of genuttigd, zo wordt de eigenlijke openbaring en aanbieding van Christus genoemd een "geven" van Hem, alvorens Hij wordt aangenomen en in Hem wordt geloofd (gelijk de kundige Calvijn deze plaats verklaart).
Van de gift van Christus aan het verloren menselijke geslacht lezen wij eveneens in 1 Joh. 5 : 11:, En dit is de getuigenis, dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft: en dit leven is in Zijn Zoon." Wij erkennen, dat dit geven in deze tekstwoorden niet is een in meer of minder mate in bezit stellen. Maar het is een geven bij wijze van machtiging en aanbieding, waarop iemand met een gegrond recht er bezit van mag nemen. En degenen aan wie dit aanbod wordt gedaan, zijn niet de uitverkorenen, maar is het verloren menselijke geslacht. Want het getuigenis Gods in deze woorden kan niet anders zijn dan een machtiging aan allen, die in de Zoon geloven. Maar het kan niet zulk een machtiging zijn als "dat God het eeuwige leven aan de uitverkorenen heeft gegeven;" want het begiftigen van een zeker getal uitverkorenen kan nooit een machtiging zijn aan alle mensen om zich Hem toe te eigenen.
Zulks zal verder blijken, als wij in aanmerking nemen, dat de grote zonde van ongeloof bestaat in niet te geloven dit getuigenis Gods. "Die niet gelooft, heeft God tot een leugenaar gemaakt" zegt de apostel (vs 10), "omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis dat God van Zijn Zoon gegeven heeft", en dan vervolgt hij (vs. 11): "En dit is zijn getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft enz." Nu zijn wij van mening, dat het verwerpen van het getuigenis Gods een rechtstreeks niet geloven van dit aanbod is. Waarvan? Dat God het eeuwige leven aan de uitverkorenen gegeven heeft? Gewisselijk neen, want dit geloven de meest verstokte ongelovigen, als Judas en anderen. En dit. hun geloof vermeerdert hun angst en wroeging. Of zouden zij, door dit te geloven, verzegelen dat God waarachtig is? Neen, ondanks dit alles volharden zij er in, om God tot een leugenaar te maken, door niet te geloven dit getuigenis Gods, dat God aan het gevallen mensdom, en aan hemzelf in het bijzonder, het eeuwige leven gegeven heeft, bij wijze van machtiging, zodat zij, zowel als anderen, gemachtigd en genodigd worden, en dat van een ieder tot wien dit getuigenis komt, ge‰ist wordt, dit door het geloof. aan te nemen of het te omhelzen.
Door dit gegeven en aangeboden middel niet aan te nemen met toepassing en toe‰igening, voor zichzelf, trotseren zij Gods getuigenis en verzekering. En alzo worden zij rechtvaardig en naar verdienste het verderf deelachtig, als zij zien dat de gerechtigheid, zaligheid en het koninkrijk Gods zo nabij. hen gebracht was in de vrije aanbieding van het Evangelie, terwijl zij het niet wilden aannemen.
Naar onze mening bestaat de grote beklemming en moeilijkheid van een ontwaakte consci‰ntie niet in het geloven, dat God het eeuwige leven aan de uitverkorenen heeft gegeven, maar in het geloof in Christus of het aannemen van Hem, zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden, met bijzondere toepassing voor onszelf, hetwelk in de Schrift genoemd wordt een eten van het vlees en drinken van het bloed van de. Zoon des mensen.
En toch, totdat deze. grote moeilijkheid in meer of mindere mate is overwonnen, kan nooit van iemand gezegd worden, dat hij in Christus gelooft, of Hem tot zijn behoud aanneemt en op Hem vertrouwt.
Dat daadwerkelijk omhelzen of aannemen van Christus moet noodzakelijk veronderstellen een geven van Christus, en dit geven kan er zijn, en is er ook, terwijl in de meeste gevallen geen aannemen gevonden wordt; maar er kan geen aannemen van Christus tot zaligheid zijn, zo daar geen openbaring van Christus tot zaligheid is in het Evangelie, dat machtiging verleent om Hem aan te nemen, (Rom. 10 : 14); en voorts de krachtdadige werking des Heiligen Geestes, die de zondaar overreedt en bekwaamt om Hem te omhelzen op deze machtiging en aanbieding. Gods Geest zegt (Joh. 3 : 27): "Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij".
Zo ook zegt Rutherfort in zijn boek "Christus stervende en zondaars tot zich trekkende": "De verworpenen hebben een even oprechte volmacht om te geloven als de uitverkorenen."
Betreffende het tweede gedeelte van de vraag, nl. "Wordt deze schenking door een daad van soevereine genade aan het hele menselijke geslacht gedaan? En, is deze schenking volstrekt of voorwaardelijk?"
Hierop antwoorden wij, dat deze schenking in het algemeen aan het verloren menselijk geslacht is gedaan, uit enkel soevereine genade; en, waar de leraars gemachtigd zijn om Christus aan allen aan te bieden, en de mensen gemachtigd worden Hem aan te nemen zo kan het niet anders zijn of de schenking is volkomen vrij. Evenwel kan niemand Christus en zijn weldaden deelachtig zijn, totdat zij hem door het geloof aannemen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Bert,
Ook deze laatste posting bewijst je stelling niet dat de Marrow-men de leer van de algemene verzoening aanhingen. Sterker nog er staat in dit citaat door jou gegeven het volgende (door mij al eerder hier geciteerd):
Nu, hierbij nog wat ZEER STERK bewijs dat de Erskines de particuliere verzoening aanhingen.
Uit: De kennis der zaligheid (vragen over de Westminster Catechismus) door E. Erskine, R. Erskine en J. Fisher, 2e deel, blz. 53:
Is dit iets anders dan de leer van de particuliere verzoening?
Bert, geef hier eens een antwoord op? Reageer eens op de citaten die ik gegeven heb?
Wat jij continu doet is bewijzen dat de Marrow-men een algemeen aanbod van genade hebben geleerd.
Nogmaals, je mag van mij zeggen dat je van mening verschilt met de Marrow-men over het aanbod van genade, maar blijf toch niet roepen dat zij de algemene genade hebben geleerd.
Nogmaals, Bert, reageer op bovenstaande citaten en verklaar eens eerlijk of dit de leer is van de particuliere verzoening of van de algemene verzoening. Wees nu eens eerlijk tegenover jezelf en tegenover ons.
Ook deze laatste posting bewijst je stelling niet dat de Marrow-men de leer van de algemene verzoening aanhingen. Sterker nog er staat in dit citaat door jou gegeven het volgende (door mij al eerder hier geciteerd):
Daarom is jouw afwijzing van de leer van de Marrow-men gebaseerd op hun leer van het aanbod. Dat mag je zeggen, maar nogmaals, je mag niet zeggen dat ze voorstander waren van de leer van de algemene verzoening. Je ziet uit dit citaat, dat dit EEN LEUGEN is.wij geloven, dat de koping, zowel als de toepassing der verzoening alleen de uitverkorenen aangaat, die de Vader aan Christus gegeven heeft in de Raad des Vredes
Nu, hierbij nog wat ZEER STERK bewijs dat de Erskines de particuliere verzoening aanhingen.
Uit: De kennis der zaligheid (vragen over de Westminster Catechismus) door E. Erskine, R. Erskine en J. Fisher, 2e deel, blz. 53:
26. Hoe bewijst ge, dat alleen de uitverkorenen en niet alle mensen door Christus verlost werden?
De Vader heeft ze Hem van eeuwigheid gegeven, Joh. 17:6; Hij vertegenwoordigde hen in Zijn dood, Joh. 10:11, en in het heiligdom hierboven bidt Hij voor hen alleen, Joh. 17:9: "Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld; maar voor degenen, die Gij mij gegeven hebt".
27. Strekken de verwerving den de voorbede van Christus zich precies even ver uit?
Zeer zeker; want, daar Zijn voorbede gegrond is op Zijn verwerving en daarin bestaat, dat Hij de verdienste daarvan voor de troon voorstelt, Hebr. 9:24; volgt daar duidelijk uit, dat Zijn voorbede zich niet verder kan uitstrekken dan Zijn verwerving, Joh. 17:24: "Vader! Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt".
Bert, lees bovenstaande citaten eens aandachtig.28. Hoe moeten dan die schriftuurplaatsen verklaard worden, die van een algemene loskoping van alle mensen schijnen te spreken, zoals bijv., dat Christus voor allen gestorven is, 2 Kor. 5:15; dat Hij voor allen de dood gesmaakt heeft, Hebr. 2:9; dat Hij een verzoening is voor de zonden der gehele wereld, 1 Joh. 2:2; en dergelijke?
Zij moeten in een beperkte zin verklaard worden, als te gelden van slechts sommigen; niet van ieder afzonderlijk lid van het menselijk geslacht, zoals dergelijke algemene uitspraken ook ongetwijfeld verstaan moeten worden in andere plaatsen van de Heilige Schrift, zoals bijv. Kol. 1:6 en Openb. 13:3; want indien beweerd wordt, dat de eerst-aangehaalde teksten een algemene verzoening bewijzen, kan men om dezelfde reden zeggen, dat zij ook een algemene toepassing van die verzoening bewijzen en dat zullen weinigen beweren.
Is dit iets anders dan de leer van de particuliere verzoening?
Bert, geef hier eens een antwoord op? Reageer eens op de citaten die ik gegeven heb?
Wat jij continu doet is bewijzen dat de Marrow-men een algemeen aanbod van genade hebben geleerd.
Nogmaals, je mag van mij zeggen dat je van mening verschilt met de Marrow-men over het aanbod van genade, maar blijf toch niet roepen dat zij de algemene genade hebben geleerd.
Nogmaals, Bert, reageer op bovenstaande citaten en verklaar eens eerlijk of dit de leer is van de particuliere verzoening of van de algemene verzoening. Wees nu eens eerlijk tegenover jezelf en tegenover ons.
-
- Berichten: 939
- Lid geworden op: 11 sep 2006, 20:10