Hendrikus schreef:jakobmarin schreef:Heeft iemand dit boek gelezen? Of niet de moeite waard...
Ja, ik heb 'm gelezen. Kom er vanavond op terug.
OK, zoals beloofd kom ik er nu even op terug.
"Het psalmenoproer" is de eerste historische roman van Maarten 't Hart. Een nieuw genre, een nieuwe kans. Zou de schrijver nu eindelijk hebben afgerekend met z'n jeugdtrauma's? Zou hij deze nieuwe kans aangrijpen om nu eens een mooi boek te schrijven zónder venijnige schimpscheuten richting het christelijk geloof? Hoopvol begon ik te lezen, maar al snel moest ik concluderen dat de oude 't Hart zijn streken nog niet verleerd is. Wie zich eenmaal heeft afgekeerd van het christelijk geloof en zich overgeeft aan het "roekeloos met God en godsdienst spotten", komt daar kennelijk nooit meer los van - tenzij er een Godswonder gebeurt!
Ook in dit boek gebruikt Maarten 't Hart zijn romanfiguren om allerlei dwaze vragen op te werpen, zoals de vraag waarom Noach zijn grootvader niet meenam in de ark of de vraag hoe de zeehonden bij de ark zijn gekomen. Vaak zijn het vragen over planten en dieren, waarmee de schrijver zijn achtergrond als bioloog niet verloochent. De beschrijving van de preek tijdens de kerkdienst waar de hoofdpersoon Roemer Stroombreker in het het huwelijk treedt met de hem opgedrongen Diderica Croockewerff is niet minder dan een karikatuur. Smakeloos vond ik de uitputtende beschrijving van de manier waarop zijn hoofdpersoon faalt in de "vleselijke conversatie" met zijn reusachtige echtgenote.
Dat 't Hart iets met muziek heeft, komt ook duidelijk naar voren. Hij laat zijn hoofdpersoon zelfs logeren in een Haagse hotelkamer naast de familie "Moot Sart": da's wel héél toevallig! De Groningse organist Lustig speelt in Maassluis en laat Roemer kennismaken met de muziek van Bach. Ook de jonge Duitse organist Rembt komt in Maassluis spelen: een historisch gegeven, dat de schrijver gretig heeft verwerkt.
De historische onderbouwing van de roman zit goed in elkaar. Duidelijk is dat aan het schrijven van "Het psalmoproer" de nodige bronnenstudie vooraf is gegaan. Naar mijn mening slaagt de schrijver er echter niet in, de vele historische feitjes tot een consistent verhaal samen te smeden. Absoluut, er zijn momenten in het boek waar 't Hart zich als een meesterverteller laat kennen, er zijn meeslepende passages waar je als lezer echt wordt gegrepen door het verhaal. Daartegenover zijn er ook momenten waarop het boek eerder aan een historische verhandeling of een schoolboek doet denken, een geschiedschrijving van de visserij bijvoorbeeld. Teveel jaartallen worden te nadrukkelijk naar voren gebracht als een "kijk mij eens goed gedocumenteerd zijn". Zo wisselen sterke verhalende delen en weinig pakkende historische beschrijvingen elkaar af.
Ook het met latijnse en franse woorden doorspekte taalgebruik van de late achttiende eeuw is door 't Hart vaardig opgepakt. Het leest niet bepaald makkelijk, maar 't geeft wel een gevoel van authenticiteit.
"Suspicie van vleselijke conversatie, en je bent al haast strafbaar". "Wij wel ja. Ben je reder, dan wordt zo'n misstap algauw composibel verklaard".
Met betrekking tot "Het psalmenoproer" spreken de recensenten elkaar behoorlijk tegen: de adjectieven variëren van "ongelooflijk ontroerend" tot "bleek" en "ergerlijk". Die diversiteit past perfect bij de heterogene indruk die het boek op mij heeft gemaakt.