Uitvoerige scriptie over de STANDENLEER!
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Dat vind ik dus niet. Ik vind het eigenlijk een onzinnige vraag die speculatieve redeneringen oplevert. Abraham geloofde aan God en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend.Afgewezen schreef:....het is een vraag die zich vanuit de Bijbel en het geloofsleven als het ware vanzelf aandient.
Dat vereist geloof.
Romeinen 5:1 ¶ Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;
De gelovige is erfgenaam. Heeft hij het dan al? ja en nee.
Hij bezit in hope.
Laten we nog even het voorbeeld van de tollenaar vasthouden. De vraag is, of hij al gerechtvaardigd en met God verzoend was, toen hij de tempel binnen kwam. De aanleiding tot die vraag is, dat iemand toch niet zo vernederd en verootmoedigd tot God kan komen als deze tollenaar, zonder dat hij reeds gerechtvaardigd en met God verzoend is. Want vernedering en verootmoediging is geen vrucht van eigen akker. Het probleem is, dat de Heere na zijn gebed om genade spreekt van gerechtvaardigd zijn. Was hij dat al vóórdat hij bad om genade, of pas daarna? Zo ook de moordenaar aan het kruis, was hij al gerechtvaardigd vóórdat hij Jezus vroeg om aan hem te denken, of eerst daarna?
Wellicht kan dit probleem het beste geillustreerd worden aan de hand van de genezingen. Kon de blinde Bartimeus al zien toen hij tot Jezus riep en ondanks afraden en bestraffen van de omstanders bleef roepen: Zoon van David, ontferm u mijner? Of pas toen Jezus bij hem kwam en hem het gezicht gaf? Was zijn roepen dan niet door God gewerkt? Zo ook die geraakte, die tot Jezus werd gebracht, Matth. 9. En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. Zo ook de verlamde van Markus 2. Denk ook aan de bloedvloeiende vrouw, die tot Jezus kwam.
De conclusie is dus, dat zodra iemand God in Christus aanroept, of om het nog eenvoudiger te zeggen, tot Jezus de toevlucht neemt, hij/zij gerechtvaardigd is. Maar het is niet ons geloof (om eigenlijk te spreken, zie NGB), dat ons rechtvaardigt. Want het is maar een middel, waardoor wij de gerechtigheid in Christus aangrijpen, door Hem te kennen, toe te stemmen en te vertrouwen als de enige Zaligmaker van zondaars, buiten Wie geen leven te zoeken of te vinden is.
Vóórdat men tot Hem komt, is er nog geen geloof, hooguit voorbereidingen tot het geloof. Dat kunnen overigens wel bijzondere werkingen van de Heilige Geest zijn, maar nog geen levendmakende werkingen en ook geen zaligmakende werkingen.
Ik denk echter, dat wij ons teveel fixeren op de zondaar en zijn houding, werk en beleving. Het is m.i. veel vruchtbaarder om de blik hogerop te slaan. Want waarom kwam de tollenaar (!) eigenlijk naar de tempel (mocht hij eigenlijk wel een plaats innemen onder het volk, of moest hij vanwege zijn zondigheid van verre blijven staan)? Waarom begon die zondaar aan het kruis, die zojuist nog aan het lasteren was, plotseling zichzelf te vervloeken en tot Jezus (!) te bidden? Waarom gingen mensen eigenlijk tot Jezus? Ze zagen iets van Zijn heerlijkheid.
Wellicht kan dit probleem het beste geillustreerd worden aan de hand van de genezingen. Kon de blinde Bartimeus al zien toen hij tot Jezus riep en ondanks afraden en bestraffen van de omstanders bleef roepen: Zoon van David, ontferm u mijner? Of pas toen Jezus bij hem kwam en hem het gezicht gaf? Was zijn roepen dan niet door God gewerkt? Zo ook die geraakte, die tot Jezus werd gebracht, Matth. 9. En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. Zo ook de verlamde van Markus 2. Denk ook aan de bloedvloeiende vrouw, die tot Jezus kwam.
De conclusie is dus, dat zodra iemand God in Christus aanroept, of om het nog eenvoudiger te zeggen, tot Jezus de toevlucht neemt, hij/zij gerechtvaardigd is. Maar het is niet ons geloof (om eigenlijk te spreken, zie NGB), dat ons rechtvaardigt. Want het is maar een middel, waardoor wij de gerechtigheid in Christus aangrijpen, door Hem te kennen, toe te stemmen en te vertrouwen als de enige Zaligmaker van zondaars, buiten Wie geen leven te zoeken of te vinden is.
Vóórdat men tot Hem komt, is er nog geen geloof, hooguit voorbereidingen tot het geloof. Dat kunnen overigens wel bijzondere werkingen van de Heilige Geest zijn, maar nog geen levendmakende werkingen en ook geen zaligmakende werkingen.
Ik denk echter, dat wij ons teveel fixeren op de zondaar en zijn houding, werk en beleving. Het is m.i. veel vruchtbaarder om de blik hogerop te slaan. Want waarom kwam de tollenaar (!) eigenlijk naar de tempel (mocht hij eigenlijk wel een plaats innemen onder het volk, of moest hij vanwege zijn zondigheid van verre blijven staan)? Waarom begon die zondaar aan het kruis, die zojuist nog aan het lasteren was, plotseling zichzelf te vervloeken en tot Jezus (!) te bidden? Waarom gingen mensen eigenlijk tot Jezus? Ze zagen iets van Zijn heerlijkheid.
Laatst gewijzigd door Polemicus op 12 jun 2006, 10:50, 1 keer totaal gewijzigd.
Ik ben het voor een groot deel met je eens, maar niet dat die eerste werkingen geen geloof zijn. Het moet wel geloof zijn, want er is niet een soort tussenfase. Je bent gelovig of ongelovig.Polemicus schreef:Laten we nog even het voorbeeld van de tollenaar vasthouden. De vraag is, of hij al gerechtvaardigd en met God verzoend was, toen hij de tempel binnen kwam. De aanleiding tot die vraag is, dat iemand toch niet zo vernederd en verootmoedigd tot God kan komen als deze tollenaar, zonder dat hij reeds gerechtvaardigd en met God verzoend is. Want vernedering en verootmoediging is geen vrucht van eigen akker. Het probleem is, dat de Heere na zijn gebed om genade spreekt van gerechtvaardigd zijn. Was hij dat al vóórdat hij bad om genade, of pas daarna? Zo ook de moordenaar aan het kruis, was hij al gerechtvaardigd vóórdat hij Jezus vroeg om aan hem te denken, of eerst daarna?
Wellicht kan dit probleem het beste geillustreerd worden aan de hand van de genezingen. Kon de blinde Barthimeus al zien toen hij tot Jezus riep en ondanks afraden en bestraffen van de omstanders bleef roepen: Zoon van David, ontferm u mijner? Of pas toen Jezus bij hem kwam en hem het gezicht gaf? Was zijn roepen dan niet door God gewerkt? Zo ook die geraakte, die tot Jezus werd gebracht, Matth. 9. En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. Zo ook de verlamde van Markus 2. Denk ook aan de bloedvloeiende vrouw, die tot Jezus kwam.
De conclusie is dus, dat zodra iemand God in Christus aanroept, of om het nog eenvoudiger te zeggen, tot Jezus de toevlucht neemt, hij/zij gerechtvaardigd is. Maar het is niet ons geloof (om eigenlijk te spreken, zie NGB), dat ons rechtvaardigt. Want het is maar een middel, waardoor wij de gerechtigheid in Christus aangrijpen, door Hem te kennen, toe te stemmen en te vertrouwen als de enige Zaligmaker van zondaars, buiten Wie geen leven te zoeken of te vinden is.
Vóórdat men tot Hem komt, is er nog geen geloof, hooguit voorbereidingen tot het geloof. Dat kunnen overigens wel bijzondere werkingen van de Heilige Geest zijn, maar nog geen levendmakende werkingen en ook geen zaligmakende werkingen.
Het voorbeeld van Barthimeus laat ook duidelijk zien, in antwoord op refo, dat de zaken wel degelijk gescheiden worden. Hij kon nog niet zien, maar had wel al het geloof. Pas toen hij Jezus aangreep kon hij zien, naar lichaam en ziel beide.
Natuurlijk is dit mogelijk! Het kunnen algemene overtuigingen zijn --> de mens blijft een dode zondaar.memento schreef:Ik zou even een stelling willen deponeren:
Het is mogelijk dat een boetvaardige (iemand die zijn zonde ziet, en ziet dat hij daarmee niet voor God kan verschijnen) niet de toevlucht tot Christus neemt, en dus verloren gaat
Echter al zijn het overtuigingen des Geestes dan zal het aanlopen op de waarachtige omhelzing van Christus.
Dit kan een zondaar te voren niet overzien.
Even een scherpe vraag mijnerzijds:
dit naar aanleiding van een gesprek met onze predikant
Als je de genade Gods mag leren kennen/ervaren...........hoe kun je zeggen dát het van God is, bedrieg je je zelf dan niet??
En dan maakt het niet uit in wélke genadestand je verkeert, de vraagstelling die je jezelf zal moeten stellen (zoals hierboven gesteld) blijft principiëel ongewijzigd.
dit naar aanleiding van een gesprek met onze predikant
Als je de genade Gods mag leren kennen/ervaren...........hoe kun je zeggen dát het van God is, bedrieg je je zelf dan niet??
En dan maakt het niet uit in wélke genadestand je verkeert, de vraagstelling die je jezelf zal moeten stellen (zoals hierboven gesteld) blijft principiëel ongewijzigd.
Nou moeten we niet van alles door elkaar gaan halen. We hebben hier te maken met een gelovige Bartimeus die lichamelijk blind was. Wat betreft zijn lichamelijke kwaal als beeld van de geestelijke kwaal: hij kon pas zien toen hij zien kon. Hij staat dan 'oog in oog' met Jezus en Deze vraagt: wat wil je? "Heere dat ik ziende mag worden' en dan is hij het ook. Niet eerder en hij heeft er ook niet later de vrucht van. Blind=blind en ziende=ziende.Erasmiaan schreef:Ik ben het voor een groot deel met je eens, maar niet dat die eerste werkingen geen geloof zijn. Het moet wel geloof zijn, want er is niet een soort tussenfase. Je bent gelovig of ongelovig.Polemicus schreef:Laten we nog even het voorbeeld van de tollenaar vasthouden. De vraag is, of hij al gerechtvaardigd en met God verzoend was, toen hij de tempel binnen kwam. De aanleiding tot die vraag is, dat iemand toch niet zo vernederd en verootmoedigd tot God kan komen als deze tollenaar, zonder dat hij reeds gerechtvaardigd en met God verzoend is. Want vernedering en verootmoediging is geen vrucht van eigen akker. Het probleem is, dat de Heere na zijn gebed om genade spreekt van gerechtvaardigd zijn. Was hij dat al vóórdat hij bad om genade, of pas daarna? Zo ook de moordenaar aan het kruis, was hij al gerechtvaardigd vóórdat hij Jezus vroeg om aan hem te denken, of eerst daarna?
Wellicht kan dit probleem het beste geillustreerd worden aan de hand van de genezingen. Kon de blinde Barthimeus al zien toen hij tot Jezus riep en ondanks afraden en bestraffen van de omstanders bleef roepen: Zoon van David, ontferm u mijner? Of pas toen Jezus bij hem kwam en hem het gezicht gaf? Was zijn roepen dan niet door God gewerkt? Zo ook die geraakte, die tot Jezus werd gebracht, Matth. 9. En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. Zo ook de verlamde van Markus 2. Denk ook aan de bloedvloeiende vrouw, die tot Jezus kwam.
De conclusie is dus, dat zodra iemand God in Christus aanroept, of om het nog eenvoudiger te zeggen, tot Jezus de toevlucht neemt, hij/zij gerechtvaardigd is. Maar het is niet ons geloof (om eigenlijk te spreken, zie NGB), dat ons rechtvaardigt. Want het is maar een middel, waardoor wij de gerechtigheid in Christus aangrijpen, door Hem te kennen, toe te stemmen en te vertrouwen als de enige Zaligmaker van zondaars, buiten Wie geen leven te zoeken of te vinden is.
Vóórdat men tot Hem komt, is er nog geen geloof, hooguit voorbereidingen tot het geloof. Dat kunnen overigens wel bijzondere werkingen van de Heilige Geest zijn, maar nog geen levendmakende werkingen en ook geen zaligmakende werkingen.
Het voorbeeld van Barthimeus laat ook duidelijk zien, in antwoord op refo, dat de zaken wel degelijk gescheiden worden. Hij kon nog niet zien, maar had wel al het geloof. Pas toen hij Jezus aangreep kon hij zien, naar lichaam en ziel beide.
Volgens mij is dat gebaseerd op (1) de gedachte dat bij God geen tijd is, en (2) het feit dat de OT heiligen zalig konden worden, voordat Jezus betaald had.Eppie schreef:Even een korte vraag tussendoor, is de rechtvaardiging van eeuwigheid geen Platonische leer?
Ik zie echter niet welke waarde dit leerstuk heeft mbt de bekeringsweg van een mens. Slechts door het aannemen van Christus door het geloof wordt een mens behouden, zonder dat dat gebeurt is er geen sprake van een rechtvaardigmaking, ook geen rechtvaardigmaking van eeuwigheid.
Inderdaad, als een boetvaardige niet tot Christus de toevlucht neemt gaat hij verloren.memento schreef:Ik zou even een stelling willen deponeren:
Het is mogelijk dat een boetvaardige (iemand die zijn zonde ziet, en ziet dat hij daarmee niet voor God kan verschijnen) niet de toevlucht tot Christus neemt, en dus verloren gaat
Ik zal ook een stelling deponeren:
Een ware boetvaardige kan niet anders dan naar Jezus vluchten en dat als vrucht van Zijn trekkende liefde.
In antwoord op refo: zegt Jezus niet zelf bij de genezing van een andere blinde dat Hij gekomen is om blinde te laten zien, en om zienden blind te maken?
Is dat niet het bewijs dat we eerst moeten weten dat we blind zijn, door het geloof weten, want uit ons zelf doen we dit niet, en dan dat er een Christus is die ons kan laten zien?
Is dat niet het bewijs dat we eerst moeten weten dat we blind zijn, door het geloof weten, want uit ons zelf doen we dit niet, en dan dat er een Christus is die ons kan laten zien?