elbert schreef: ↑03 nov 2025, 13:45
Michaels schreef: ↑03 nov 2025, 10:11Daardoor gingen hervormers opnieuw nadenken wat zegt de Schrift écht over de doop? Men wilde zich losmaken van allerlei kerkelijke tradities die niet op Schrift waren gebaseerd. En precies dáár liep men op de kinderdoop vast.
In de 4e eeuw, na de bekering van keizer Constantijn, werd het christendom staatsgodsdienst. Veel mensen lieten zich dopen, soms nog als volwassene, maar steeds vaker ook kinderen.
Augustinus (354–430) verdedigde de kinderdoop krachtig. Hij koppelde de doop aan de
erfzonde: kinderen moeten worden gedoopt om van die erfzonde gereinigd te worden. Daarmee werd de kinderdoop officieel kerkelijk leerstuk in de kerk.
4 opmerkingen:
- De kinderdoop werd geen "officieel kerkelijk leerstuk in de kerk" door Augustinus. Augustinus was bisschop en geen synode of concilie.
- het is ook niet zo dat de doop van kinderen pas na de bekering van Constantijn gemeengoed werd. Dat dateert van ver voor die tijd. Volgens de kerkvaders en de concilies gaat dit terug tot de tijd van de apostelen en werd dit ook algemeen aanvaard. Daar was geen "officieel kerkelijk leerstuk" voor nodig. De doop van kinderen was geen strijdstuk in de vroege Kerk, het werd algemeen aanvaard.
- hieronder een paar kerkvaders die zich (ook al ver voor Augustinus) over de doop van kinderen hebben uitgelaten:
Polycarpus (156 n.C.): ''Zesentachtig jaar lang ben ik Zijn discipel geweest, en nooit heeft Hij mij tekort gedaan; zou ik dan nu mijn Koning en Verlosser verlochenen?'' (Waarschijnlijk doelde Polycarpus hiermee op zijn doop als kind. Het is onwaarschijnlijk dat Polycarpus bij zijn dood veel ouder dan 86 was. Dit is van belang omdat hij de apostelen gekend heeft, m.n. de apostel Johannes).
Hippolytus van Rome (rond 215): "Eerst moet men de kleine kinderen dopen. Allen die voor zichzelf spreken kunnen, moeten zelf spreken. Voor hen echter die niet spreken kunnen, zullen hun ouders spreken of een ander, die tot hun familie behoort."
Origenes (185-254) zegt in zijn commentaar op de Romeinenbrief dat de kerk van de apostelen de traditie ontving om de kinderen te dopen. Dat schreef hij als zoon uit een familie die al enkele generaties christen was! Hij moet dat dus van vader of grootvader gehoord hebben. Zijn bewering zou door tegenstanders gemakkelijk vanuit de toenmalige praktijk weerlegd kunnen worden, maar dat is niet gedaan.
Cyprianus (geb. ca. 200, in 258 de marteldood gestorven) schreef in 250 na Chr. dat het niet nodig was om met de doop te wachten tot de achtste dag, maar dat het zelfs goed was om dit op de geboortedag te doen, ''omdat aan geen enkel mens, en geen ogenblik, de barmhartigheid en de genade van God onthouden mag worden, waarvan de bediening aan de kerk is toevertrouwd"
Origenes: “volgens de gewoonte der Kerk geven we de Doop ook aan baby’s” (Preek over Leviticus 8:31:11).
Het concilie van Carthago (253 na Chr.) veroordeelde de mening dat de Doop aan kinderen van minder dan 8 dagen oud onthouden moet worden.
Augustinus: “De gewoonte van de kerk om kinderen te dopen is zeker niet te weerspreken. . . noch is het te geloven dat deze traditie niet apostolisch zou zijn” (Letterlijke interpretatie van Gen. 10:23:39, 408 na Chr.).
- voor wie zegt dat Sola Scriptura belangrijk is, moet ook erkennen dat er geen enkele tekst in de Bijbel is die het dopen van kinderen verbiedt. Veelmeer spreekt de Bijbel inclusief over kinderen als onderdeel van het verbond dat God met Zijn volk (Israel en gemeente) heeft gesloten. De kinderen zijn daarvan niet uitgesloten, maar juist ingesloten.
Historische volgorde is belangrijk.
Wanneer Origenes de kinderdoop een kerkelijke traditie noemt, Cyprianus haar verdedigt vanuit erfzonde en pastorale zorg, en Tertullianus zelfs waarschuwt om niet te haasten met het dopen van kleine kinderen maar eerst geloof en belijdenis te zien, dan laat dat zien dat men in die vroege periode nog niet dacht in het latere verbondskader dat we pas bij Augustinus en veel later bij Calvijn tegenkomen. Met andere woorden: we kunnen niet onze huidige verbondssystematiek teruglezen in de bronnen van vóór Augustinus alsof zij die denklijn al hanteerden. Dat zou geen historische lijn volgen zijn, maar een latere theologie terugprojecteren op een eerdere tijd.
De vroege schrijvers beroepen zich zelf niet op: “de Schrift gebiedt het,” maar op: “het is onze gewoonte” en “het is uit zorg om kinderen en vanwege erfzonde.” Zij zagen de praktijk groeien, maar claimden geen apostolisch gebod. Daar zien we een eerlijke ontwikkeling: geen normatief Nieuwe-Testamentisch bevel, maar een pastorale praktijk die ontstaat vanuit de zorgen en theologische overtuigingen van die tijd. Wie de lijn volgt, ziet de volgorde eenvoudig voor zich:
Nieuwe Testament
Doop verbonden aan geloof, bekering en vereniging met Christus (Hand. 2:38; Rom. 6:3–5; Kol. 2:12).
2e–3e eeuw
Kinderdoop begint op te komen uit pastorale zorg en erfzondebegrip, maar wordt niet uit de Schrift afgeleid.
Origenes noemt het expliciet “kerkelijke traditie.”
Cyprianus verdedigt het vanwege erfzonde en zorg, niet vanwege apostolisch bevel.
Tertullianus waarschuwt tegen vroege kinderdoop en pleit voor geloof en belijdenis vooraf.
4e–5e eeuw – Augustinus
Verbinding tussen erfzonde en kinderdoop wordt theologisch noodzakelijk gemaakt.
16e eeuw – Reformatie (Calvijn)
Verbondstheologische onderbouwing van kinderdoop ontstaat.
Dat is geen aanval, het is gewoon de historische volgorde zoals zij staat. Wie Sola Scriptura zegt, hoeft die lijn niet te vrezen, maar mag haar gewoon erkennen. Anders lopen we het risico onze latere theologie terug te leggen op een periode waarin zij nog niet bestond.
Letterlijk citaat ds. C. Harinck
“Het gezin was voor de christenen belangrijk. Zij verlangden ernaar dat hun kinderen volgelingen van Christus zouden worden. Dit blijkt uit een opkomend verlangen in de vierde eeuw om de kinderen te laten dopen. In het begin werden alleen volwassenen gedoopt.
Het dopen van kinderen is begonnen toen de leer van de erfzonde nadrukkelijk werd gezien als een smet die de kinderen aankleefde. Zij wensten dat die smet werd afgewassen door het water van de doop. […] Omdat de kleine kinderen zelf niet konden beloven dat zij Christus zouden navolgen, waren de ouders peters (voogden) die dat namens de kinderen beloofden.”
(Het fundament van het christendom)
Mocht dit citaat niet toegestaan zijn, dan parafraseer ik het uiteraard, ik wilde zijn woorden eerst zo eerlijk mogelijk laten klinken.
Ik deel dit vandaag ook niet om een bepaald standpunt te bewijzen, maar om de historische ontwikkeling eerlijk te benoemen. Ds. Harinck staat zelf in de gereformeerde traditie en is overtuigd van de kinderdoop. Juist daarom is zijn beschrijving waardevol: hij erkent eenvoudig hoe de praktijk zich ontwikkeld heeft, en blijft tegelijk in zijn overtuiging staan. Dat vind ik integer.
Het boek is een echte aanrader!