Herziene Statenvertaling
Re: Herziene Statenvertaling
Het gaat om het eerste woord van vers 8 en dat staat maar twee keer in de bijbel. Beide keren in Job. Het is dus gewoon de vraag wat het woord betekent. Blijkbaar is daar tegenwoordig een andere mening over dan in de 17e eeuw.
Re: Herziene Statenvertaling
Bij het eerste stukje van het vers spelen inderdaad verschillende vertaalopvattingen.KDD schreef: ↑21 dec 2024, 13:11 Vanochtend Job 16 gelezen en in vers 8 staat er:
SV - Dat Gij mij rimpelachtig gemaakt hebt, is tot een getuige; en mijn magerheid staat tegen mij op, zij getuigt in mijn aangezicht.
HSV - U hebt mij gegrepen, en dat is als een getuige tegen mij; en mijn vermagering beschuldigt mij, zij getuigt openlijk tegen mij.
Waarom hebben ze dat zo veranderd? De HSV lijkt hier meer een verklaring dan een vertaling uit de grondtaal.
Maar verder in het vers is de vertaling inderdaad zeker niet letterlijk:
> De woorden 'tegen mij' zijn ingevoegd - wel netjes gecursiveerd overigens.
> In de grondtekst staat letterlijk 'staat tegen mij op' (zoals in de SV). De vertaling 'beschuldigt mij' is inderdaad een uitleg c.q. doeltaalgericht. (Ook onnodig, want de volgende woorden geven al duidelijk aan wat er met deze woorden bedoeld is.)
> In de grondtekst staat letterlijk '...getuigt in mijn aangezicht' (zoals in de SV). De vertaling 'getuigt openlijk tegen mij' is eveneens een uitleg c.q. doeltaalgericht.
Overigens zien we dergelijke verschillen overal. De oorzaak is een verschil in de gehanteerde vertaalprincipes.
Re: Herziene Statenvertaling
Ik heb een vraag over Jesaja 28: 16
Jesaja 28:16 HSV
[16] daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is. Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.
JESAJA 28:16 SV-RJ
[16] Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een Grondsteen in Sion, een beproefden Steen, een kostelijken Hoeksteen, Die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.
Jesaja 28:16 HTB
[16] Maar de Here God zegt: ‘Kijk, Ik plaats een steen als fundament in Sion, een kostbare hoeksteen die Ik heb uitgekozen, en wie zijn vertrouwen daarin stelt, hoeft nooit meer een andere toevlucht te zoeken.
Isaiah 28:16 KJV
[16] therefore thus saith the Lord GOD, Behold, I lay in Zion for a foundation a stone, a tried stone, a precious corner stone, a sure foundation: he that believeth shall not make haste.
In de HSV en HTB lijkt het woord haasten 'vluchten' te betekenen.
Meestal wordt het gebruikt in de vorm van
Niet haasten-- niet ongeduldig zijn.
Wat wordt bedoeld?
Jesaja 28:16 HSV
[16] daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is. Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.
JESAJA 28:16 SV-RJ
[16] Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een Grondsteen in Sion, een beproefden Steen, een kostelijken Hoeksteen, Die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.
Jesaja 28:16 HTB
[16] Maar de Here God zegt: ‘Kijk, Ik plaats een steen als fundament in Sion, een kostbare hoeksteen die Ik heb uitgekozen, en wie zijn vertrouwen daarin stelt, hoeft nooit meer een andere toevlucht te zoeken.
Isaiah 28:16 KJV
[16] therefore thus saith the Lord GOD, Behold, I lay in Zion for a foundation a stone, a tried stone, a precious corner stone, a sure foundation: he that believeth shall not make haste.
In de HSV en HTB lijkt het woord haasten 'vluchten' te betekenen.
Meestal wordt het gebruikt in de vorm van
Niet haasten-- niet ongeduldig zijn.
Wat wordt bedoeld?
Re: Herziene Statenvertaling
Uit een preek hierover van zijn boek Verhandelingen van enige eigenschappen des zaligmakenden geloofs:
ds. Comrie schreef: Ons Hebreeuws grondwoord vyjiy: (Jachiesj) welks wortel is vWji (Choesj, zich haasten) betekent eigenlijk een allersnelste beweging om terstond tot zijn oogmerk te geraken. Dus ziet het, òf op iemand, die van de weg afgedwaald is, en heen en weer loopt, in de uiterste angst, om die weer te vinden, waarom enigen het vertaald hebben: Die gelooft, zal niet afdwalen; òf er zal gezinspeeld worden op iemand, die in engte of in benauwdheid en angst is, en dan terstond een andere weg van ontkoming zoekt, ofschoon de wegen van ontkoming dikwijls zo vol angst zijn, gelijk de naarheid, waarin men zich bevindt, Ps. 55:7,8; Hand. 27:30; òf liever, er wordt gezien op iemand in angst, wie hulp toegezegd is, maar die, omdat dezelve naar zijn zin niet tijdig genoeg komt, zich in nieuwe angst begeeft, zonder de beloofde hulp af te wachten.