Elkaar opbouwen in het geloof
'n God wat huil oor verlore mense
Jona 4:11: Maar Ek mag nie besorg wees oor die groot stad Nineve nie, 'n stad waarin daar meer as honderd en twintig duisend mense is wat nie weet wat reg of verkeerd is nie, en ook nog baie diere?
Ons sewe jaar oue goue Labrador het 'n tyd gelede weggeraak. Sy was die middag nog in en om die huis, maar daarna het ons haar nooit weer lewend gesien nie. Vir die eerste keer in my lewe het ek iets begin verstaan van ouers wat kinders op dié manier verloor. Die dood is dan meer genadig. En dit was maar net 'n hond. As jy my die vorige week sou gevra het wat is die 300 slegste goed wat met my kan gebeur, sou om my hond te verloor nie op die lys gewees het nie.
In een oomblik het my lewe egter dramaties verander. Ek kon nie slaap nie. Ek het gedurig gewonder waar sy is en of sy nie dalk ly nie.
Ek het anders en meer intens begin bid. Ek het snaakse vrae begin vra, soos: Het 'n hond 'n siel? Verlang hulle? Onthou hulle? Hoe ver kan 'n hond loop? Wat as iemand haar gesteel het? Kan sy "ontsnap" en haar pad huis toe kry? Wanneer is jou gebed rou en seer genoeg sodat God sal luister? Wat as ons haar nooit weer kry nie? Hoe lank sou sy nog kon lewe? As ek net geweet het sy is dood, sou dit verseker makliker gewees het.
Ek het tussen moeilike vergaderings en 'n oorvol skedule deur advertensies in die omgewing versprei. 'n Beloning is aangebied. Ek het die Skiereiland plat gery en by talle hondeskutte navraag gedoen.
Halfpad deur die week het ek ervaar dat God met my praat. "Braam, as jy so oor jou hond voel en so met verwagting hoop dat sy sal huis toe kom, weet jy hoe Ek oor my verlore kinders voel. Hoe bid jy oor hulle en wat doen jy vir hulle? Soek jy nog saam met My?"
Jy sal verstaan dat ek die verhaal van die verlore seun met nuwe oë gaan lees het.
Vader, U was selfs bekommerd oor Nineve se diere. Gee my 'n hart wat regtig, regtig omgee vir verlore, stukkende mense. Amen.
Uit: Lewe met Perspektief - Braam Hanekom - uitgegee deur CUM
Jona 4:11: Maar Ek mag nie besorg wees oor die groot stad Nineve nie, 'n stad waarin daar meer as honderd en twintig duisend mense is wat nie weet wat reg of verkeerd is nie, en ook nog baie diere?
Ons sewe jaar oue goue Labrador het 'n tyd gelede weggeraak. Sy was die middag nog in en om die huis, maar daarna het ons haar nooit weer lewend gesien nie. Vir die eerste keer in my lewe het ek iets begin verstaan van ouers wat kinders op dié manier verloor. Die dood is dan meer genadig. En dit was maar net 'n hond. As jy my die vorige week sou gevra het wat is die 300 slegste goed wat met my kan gebeur, sou om my hond te verloor nie op die lys gewees het nie.
In een oomblik het my lewe egter dramaties verander. Ek kon nie slaap nie. Ek het gedurig gewonder waar sy is en of sy nie dalk ly nie.
Ek het anders en meer intens begin bid. Ek het snaakse vrae begin vra, soos: Het 'n hond 'n siel? Verlang hulle? Onthou hulle? Hoe ver kan 'n hond loop? Wat as iemand haar gesteel het? Kan sy "ontsnap" en haar pad huis toe kry? Wanneer is jou gebed rou en seer genoeg sodat God sal luister? Wat as ons haar nooit weer kry nie? Hoe lank sou sy nog kon lewe? As ek net geweet het sy is dood, sou dit verseker makliker gewees het.
Ek het tussen moeilike vergaderings en 'n oorvol skedule deur advertensies in die omgewing versprei. 'n Beloning is aangebied. Ek het die Skiereiland plat gery en by talle hondeskutte navraag gedoen.
Halfpad deur die week het ek ervaar dat God met my praat. "Braam, as jy so oor jou hond voel en so met verwagting hoop dat sy sal huis toe kom, weet jy hoe Ek oor my verlore kinders voel. Hoe bid jy oor hulle en wat doen jy vir hulle? Soek jy nog saam met My?"
Jy sal verstaan dat ek die verhaal van die verlore seun met nuwe oë gaan lees het.
Vader, U was selfs bekommerd oor Nineve se diere. Gee my 'n hart wat regtig, regtig omgee vir verlore, stukkende mense. Amen.
Uit: Lewe met Perspektief - Braam Hanekom - uitgegee deur CUM
Nathanaël van Kana in Galilea.
Johannes 21 :2.
Ineens kan onze blik blijven haken bij die toevoeging: "van Kana". Hier worden verschillende discipelen opgenoemd, maar alleen bij Natanaël staat er een plaatsnaam bij. Waarom? Het is niet nodig om hem te onderscheiden van een ándere Natanaël, zoals één van de Maria's om verwarring te voorkomen als de Magdaleense wordt aangeduid. "Van Kana" is blijkbaar niet een gebruikelijke bijnaam: Galilea wordt er ook nog bij genoemd. De toevoeging was evenmin nodig om te laten uitkomen dat Natanaël niet tot de engere kring van de twaalf discipelen behoorde, want hij was dezelfde als Bartolomeüs. Waarom wordt juist hier over Kana gesproken? Het kan ons plotseling duidelijk worden, als wij op het verband letten: de discipelen gaan vissen en ... Kana is geen vissersplaats! Wij lezen vers 3 nu met andere ogen: "Zij zeiden tot hem: wij gaan met u mede". Dat meegaan is voor Natanaël niet vanzelfsprekend. Hij gaat mee als een stuurman aan de wal. Een inwoner van Kana op een vissersboot, dat is geen gezicht. Dat is zoiets als een Veluwse boer op een Katwijkse haringlogger.
Dat Petrus gaat vissen, is te begrijpen. Het is zijn lust en in elk geval zijn leven. Men heeft het hem vaak kwalijk genomen; maar een apostel moet ook eten en het is nog geen Pinksteren. Bij Natanaël ligt het anders. Hij keert niet naar zijn vroeger werk terug. Hij zegt niet: als jullie weer gaan vissen, goed, dan ga ik naar Kana; ieder in zijn vak; laten wij hier afscheid nemen ... Hij kan Petrus niet loslaten. Zij hebben téveel samen meegemaakt. Als Petrus gaat vissen, vooruit maar, hij gaat méé de zee op. Zij zitten nu eenmaal in hetzelfde schuitje, sinds Pasen. Natanaël is destijds de discipelkring binnengebracht en nu wil hij er niet meer uit weg. Hij denkt niet: als ik in mijn eentje naar Kana ga, naar mijn vijgenboom, kan de Heer ook eens aan mij persoonlijk verschijnen. Hij weet dat hij de meeste kans heeft op een ontmoeting met Jezus, wanneer hij bij de anderen blijft. Hij voelt zich niet thuis op het water, maar hij hoort thuis in de kring.
Hij lijkt op iemand die op een zonnige zondagmiddag, als bijna iedereen gaat wandelen, naar een kerk gaat waar hij zich minder thuis voelt dan in de vrije natuur, maar waar hij op een ontmoeting met Christus kan rekenen omdat de anderen er ook zijn. Of wij ook over dat "van Kana" heen lezen, als wij er niet eens een opwekking in horen om naar de kerk te gaan!
Wij zien het voor ons, hoe Petrus in zijn ijver Natanaël bijna ondersteboven loopt: "Jij uit Kana, je loopt maar in de weg op míjn schip!" Petrus zal die plattelander wel eens laten zien hoe echte vissers het aanpakken: "Kijk, zo doen wij dat" Maar God houdt van humor: in die nacht vingen zij niets ...
Johannes 21 :2.
Ineens kan onze blik blijven haken bij die toevoeging: "van Kana". Hier worden verschillende discipelen opgenoemd, maar alleen bij Natanaël staat er een plaatsnaam bij. Waarom? Het is niet nodig om hem te onderscheiden van een ándere Natanaël, zoals één van de Maria's om verwarring te voorkomen als de Magdaleense wordt aangeduid. "Van Kana" is blijkbaar niet een gebruikelijke bijnaam: Galilea wordt er ook nog bij genoemd. De toevoeging was evenmin nodig om te laten uitkomen dat Natanaël niet tot de engere kring van de twaalf discipelen behoorde, want hij was dezelfde als Bartolomeüs. Waarom wordt juist hier over Kana gesproken? Het kan ons plotseling duidelijk worden, als wij op het verband letten: de discipelen gaan vissen en ... Kana is geen vissersplaats! Wij lezen vers 3 nu met andere ogen: "Zij zeiden tot hem: wij gaan met u mede". Dat meegaan is voor Natanaël niet vanzelfsprekend. Hij gaat mee als een stuurman aan de wal. Een inwoner van Kana op een vissersboot, dat is geen gezicht. Dat is zoiets als een Veluwse boer op een Katwijkse haringlogger.
Dat Petrus gaat vissen, is te begrijpen. Het is zijn lust en in elk geval zijn leven. Men heeft het hem vaak kwalijk genomen; maar een apostel moet ook eten en het is nog geen Pinksteren. Bij Natanaël ligt het anders. Hij keert niet naar zijn vroeger werk terug. Hij zegt niet: als jullie weer gaan vissen, goed, dan ga ik naar Kana; ieder in zijn vak; laten wij hier afscheid nemen ... Hij kan Petrus niet loslaten. Zij hebben téveel samen meegemaakt. Als Petrus gaat vissen, vooruit maar, hij gaat méé de zee op. Zij zitten nu eenmaal in hetzelfde schuitje, sinds Pasen. Natanaël is destijds de discipelkring binnengebracht en nu wil hij er niet meer uit weg. Hij denkt niet: als ik in mijn eentje naar Kana ga, naar mijn vijgenboom, kan de Heer ook eens aan mij persoonlijk verschijnen. Hij weet dat hij de meeste kans heeft op een ontmoeting met Jezus, wanneer hij bij de anderen blijft. Hij voelt zich niet thuis op het water, maar hij hoort thuis in de kring.
Hij lijkt op iemand die op een zonnige zondagmiddag, als bijna iedereen gaat wandelen, naar een kerk gaat waar hij zich minder thuis voelt dan in de vrije natuur, maar waar hij op een ontmoeting met Christus kan rekenen omdat de anderen er ook zijn. Of wij ook over dat "van Kana" heen lezen, als wij er niet eens een opwekking in horen om naar de kerk te gaan!
Wij zien het voor ons, hoe Petrus in zijn ijver Natanaël bijna ondersteboven loopt: "Jij uit Kana, je loopt maar in de weg op míjn schip!" Petrus zal die plattelander wel eens laten zien hoe echte vissers het aanpakken: "Kijk, zo doen wij dat" Maar God houdt van humor: in die nacht vingen zij niets ...
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Micha 7
6 Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.
7 Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.
Ondanks alles, NOCHTANS zal ik den HEERE verwachten!
6 Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.
7 Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.
Ondanks alles, NOCHTANS zal ik den HEERE verwachten!
Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Want ook wij zullen als rechtvaardigen worden aangenomen omdat we geloven in hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt: hij die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.
Romeinen 4:24-25
--------------------------------------------------------------------------------
Aangenomen
In ons leven worden we vaak geconfronteerd met afwijzing. Afwijzing door onze ouders, door onze kinderen, door andere familieleden, door onze broeders en zusters in de gemeente, door collega’s, door de wereld waarin je vóór alles mooi, snel en succesvol moet zijn. Maar als je gelooft in Jezus, de meest afgewezen Mens die ooit heeft geleefd, prijsgegeven zelfs door de hemel - als je gelooft in Jezus, is dit de diepste werkelijkheid: je bent aangenomen! In Christus wijst God je nooit meer af. In Hem ben je rechtvaardig. In de Zoon die voor jou stierf bloeit je leven op.
Romeinen 4:24-25
--------------------------------------------------------------------------------
Aangenomen
In ons leven worden we vaak geconfronteerd met afwijzing. Afwijzing door onze ouders, door onze kinderen, door andere familieleden, door onze broeders en zusters in de gemeente, door collega’s, door de wereld waarin je vóór alles mooi, snel en succesvol moet zijn. Maar als je gelooft in Jezus, de meest afgewezen Mens die ooit heeft geleefd, prijsgegeven zelfs door de hemel - als je gelooft in Jezus, is dit de diepste werkelijkheid: je bent aangenomen! In Christus wijst God je nooit meer af. In Hem ben je rechtvaardig. In de Zoon die voor jou stierf bloeit je leven op.
8 Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal de HEERE mij een licht zijn.olfie schreef:Micha 7
6 Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.
7 Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.
Ondanks alles, NOCHTANS zal ik den HEERE verwachten!
9 Ik zal des HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd; totdat Hij mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij brengen aan het licht; ik zal [mijn] [lust] zien aan Zijn gerechtigheid.
10 En mijn vijandin zal [het] zien, en schaamte zal haar bedekken; die tot mij zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, als slijk der straten.
Ook hieraan heb ik persoonlijk een hoop aan gehad.
Ondanks dat ik gezondigt heb zal God mij brengen aan het licht.
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
ja, dat was ongeveer anderhalf jaar geleden.....Kaw schreef:8 Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal de HEERE mij een licht zijn.olfie schreef:Micha 7
6 Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.
7 Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.
Ondanks alles, NOCHTANS zal ik den HEERE verwachten!
9 Ik zal des HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd; totdat Hij mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij brengen aan het licht; ik zal [mijn] [lust] zien aan Zijn gerechtigheid.
10 En mijn vijandin zal [het] zien, en schaamte zal haar bedekken; die tot mij zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, als slijk der straten.
Ook hieraan heb ik persoonlijk een hoop aan gehad.
Ondanks dat ik gezondigt heb zal God mij brengen aan het licht.

- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Op biddag begon de predikant met het lezen van de HC, de belijdenis en troostboek van de Kerk. verassend mooi:
Zondag 45
Vraag 116: Waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk?
Antwoord: Omdat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist1; bovendien wil God zijn genade en zijn Heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden Hem daarom bidden en daarvoor danken2.
1 Ps. 50:14, 15. 2 Mat. 7:7, 8; Luc. 11:9, 10; 1Tes. 5:17, 18.
Vraag 117: Wat behoort tot een gebed dat God aangenaam is en door Hem verhoord wordt?
Antwoord: Ten eerste dat wij alleen de enige ware God, die Zich in zijn Woord aan ons geopenbaard heeft1, van harte aanroepen2 om alles wat Hij ons geboden heeft te bidden3.
Ten tweede dat wij onze nood en ellende grondig kennen4, om ons voor het aangezicht van zijn majesteit te verootmoedigen5.
Ten derde dat wij deze vaste grond hebben6, dat Hij ons gebed, al zijn wij dat niet waard, om Christus' wil zeker verhoren wil7, zoals Hij ons in zijn Woord belooft heeft8.
1 Joh. 4:22-24; Opb. 19:10. 2 Ps. 145:18-20; Jak. 4:3, 8. 3 Rom. 8:26; Jak. 1:5; 1Joh. 5:14. 4 2Kron. 20:12; Ps. 143:2. 5 Ps. 2:11; Ps. 51:19; Jes. 66:2. 6 Rom. 8:15, 16; 10:14; Jak. 1:6-8. 7 Dan. 9:17-19; Joh. 14:13, 14; Joh. 15:16; 16:23. 8 Ps. 27:8; 143:1; Mat. 7:8.
Vraag 118: Wat heeft God ons bevolen in ons gebed van Hem te vragen?
Antwoord: Alles wat wij voor lichaam en ziel nodig hebben1, zoals de Here Christus dat samenvatte in het gebed dat Hij zelf ons geleerd heeft.
1 Mat. 6:33; Jak. 1:17.
Wat een God hebben wij.
Zondag 45
Vraag 116: Waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk?
Antwoord: Omdat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist1; bovendien wil God zijn genade en zijn Heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden Hem daarom bidden en daarvoor danken2.
1 Ps. 50:14, 15. 2 Mat. 7:7, 8; Luc. 11:9, 10; 1Tes. 5:17, 18.
Vraag 117: Wat behoort tot een gebed dat God aangenaam is en door Hem verhoord wordt?
Antwoord: Ten eerste dat wij alleen de enige ware God, die Zich in zijn Woord aan ons geopenbaard heeft1, van harte aanroepen2 om alles wat Hij ons geboden heeft te bidden3.
Ten tweede dat wij onze nood en ellende grondig kennen4, om ons voor het aangezicht van zijn majesteit te verootmoedigen5.
Ten derde dat wij deze vaste grond hebben6, dat Hij ons gebed, al zijn wij dat niet waard, om Christus' wil zeker verhoren wil7, zoals Hij ons in zijn Woord belooft heeft8.
1 Joh. 4:22-24; Opb. 19:10. 2 Ps. 145:18-20; Jak. 4:3, 8. 3 Rom. 8:26; Jak. 1:5; 1Joh. 5:14. 4 2Kron. 20:12; Ps. 143:2. 5 Ps. 2:11; Ps. 51:19; Jes. 66:2. 6 Rom. 8:15, 16; 10:14; Jak. 1:6-8. 7 Dan. 9:17-19; Joh. 14:13, 14; Joh. 15:16; 16:23. 8 Ps. 27:8; 143:1; Mat. 7:8.
Vraag 118: Wat heeft God ons bevolen in ons gebed van Hem te vragen?
Antwoord: Alles wat wij voor lichaam en ziel nodig hebben1, zoals de Here Christus dat samenvatte in het gebed dat Hij zelf ons geleerd heeft.
1 Mat. 6:33; Jak. 1:17.
Wat een God hebben wij.
Bekwaam middel
„Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn.”
Zondaars hebben oorzaak om te vrezen voor de vreselijke toorn van God over de zonde. Wanneer zij slechts aan Hem denken, zouden zij zich, indien het mogelijk was, verbergen. Nochtans is de Heere zo barmhartig en genadig en de verdiensten van Christus zijn zo groot en veel, dat de boetvaardige mens, hoe groot zijn zonden ook mogen zijn, zich vrijmoedig bij God in zijn gebeden voor Hem mag uitstorten.
Het zijn juist de zondaars die de Heere tot zich roept en nodigt. Hij zegt: Kom, laat ons te samen rechten…. Ja, ziet, de Heere komt als van Zijn troon af, de zondaar tegemoet om hem vriendelijk te ontvangen, gelijk als bij de verloren zoon. O, hoe groot is de barmhartigheid van zo’n grote Vader. Hoe oneindig is Zijn vaderlijke zucht. Hoe zoet, hoe vriendelijk is Zijn ontferming! Er is nog hoop op genade, ook wanneer men zwaar heeft gezondigd. Ja, er is nog genezing, ook na een grote etterbuil.
Dit zien we bij David, die niet heeft nagelaten Hem te bidden om vergeving van zijn zonden.
Het geeft een slaaf geen vrijheid om zijn heer niet te dienen omdat hij geen lust heeft dat te doen. Het bidden is tevens een bekwaam middel om de geest van een mens op te wekken en wakker te maken.
Franciscus de Wael, predikant te ’s-Hertogenbosch (”Practijcke des Ghebedts”, 1662)
„Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn.”
Zondaars hebben oorzaak om te vrezen voor de vreselijke toorn van God over de zonde. Wanneer zij slechts aan Hem denken, zouden zij zich, indien het mogelijk was, verbergen. Nochtans is de Heere zo barmhartig en genadig en de verdiensten van Christus zijn zo groot en veel, dat de boetvaardige mens, hoe groot zijn zonden ook mogen zijn, zich vrijmoedig bij God in zijn gebeden voor Hem mag uitstorten.
Het zijn juist de zondaars die de Heere tot zich roept en nodigt. Hij zegt: Kom, laat ons te samen rechten…. Ja, ziet, de Heere komt als van Zijn troon af, de zondaar tegemoet om hem vriendelijk te ontvangen, gelijk als bij de verloren zoon. O, hoe groot is de barmhartigheid van zo’n grote Vader. Hoe oneindig is Zijn vaderlijke zucht. Hoe zoet, hoe vriendelijk is Zijn ontferming! Er is nog hoop op genade, ook wanneer men zwaar heeft gezondigd. Ja, er is nog genezing, ook na een grote etterbuil.
Dit zien we bij David, die niet heeft nagelaten Hem te bidden om vergeving van zijn zonden.
Het geeft een slaaf geen vrijheid om zijn heer niet te dienen omdat hij geen lust heeft dat te doen. Het bidden is tevens een bekwaam middel om de geest van een mens op te wekken en wakker te maken.
Franciscus de Wael, predikant te ’s-Hertogenbosch (”Practijcke des Ghebedts”, 1662)
Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden.
Romeinen 5:19
--------------------------------------------------------------------------------
Eén mens
De bijbel is een eerlijk boek. De waarheid wordt niet verhuld: alle mensen zijn zondaars. Dat is het gevolg van de ongehoorzaamheid van de eerste mens. Buiten Christus om blijft dat ook de werkelijkheid: gevangen zitten in de zonde en in zondige patronen. De bijbel is gelukkig ook een hoopgevend boek. Eenmaal ontdekt aan de werkelijkheid van de zonde worden we in relatie gebracht met nog een mens, de meest unieke mens die tegelijk God was en is: Jezus Christus. Zijn gehoorzaamheid in het lijden en aan het kruis zet alles wat in ons leven scheef is weer recht.
Romeinen 5:19
--------------------------------------------------------------------------------
Eén mens
De bijbel is een eerlijk boek. De waarheid wordt niet verhuld: alle mensen zijn zondaars. Dat is het gevolg van de ongehoorzaamheid van de eerste mens. Buiten Christus om blijft dat ook de werkelijkheid: gevangen zitten in de zonde en in zondige patronen. De bijbel is gelukkig ook een hoopgevend boek. Eenmaal ontdekt aan de werkelijkheid van de zonde worden we in relatie gebracht met nog een mens, de meest unieke mens die tegelijk God was en is: Jezus Christus. Zijn gehoorzaamheid in het lijden en aan het kruis zet alles wat in ons leven scheef is weer recht.
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.
Romeinen 6:4
--------------------------------------------------------------------------------
Met Hem begraven
Ik denk dat je het wel herkent: het dagelijkse gevecht met de oude mens in je. Met de mens die zichzelf wil handhaven, de mens die zijn of haar geluk zoekt op plaatsen waar God het niet wil geven, de mens die egoïstisch, haatdragend en liefdeloos is. Dit is het goede nieuws: deze oude mens mogen we in Christus dood verklaren! Zeg het maar eens hardop: ‘oude mens, je bent dood!’ Want onze oude mens is meegekruisigd en meebegraven om ruimte te maken voor het nieuwe leven. Ik hoop dat je ook dat herkent: de dagelijkse overwinning van de nieuwe mens in jou. De dagelijkse overwinning van de Geest van Christus.
Romeinen 6:4
--------------------------------------------------------------------------------
Met Hem begraven
Ik denk dat je het wel herkent: het dagelijkse gevecht met de oude mens in je. Met de mens die zichzelf wil handhaven, de mens die zijn of haar geluk zoekt op plaatsen waar God het niet wil geven, de mens die egoïstisch, haatdragend en liefdeloos is. Dit is het goede nieuws: deze oude mens mogen we in Christus dood verklaren! Zeg het maar eens hardop: ‘oude mens, je bent dood!’ Want onze oude mens is meegekruisigd en meebegraven om ruimte te maken voor het nieuwe leven. Ik hoop dat je ook dat herkent: de dagelijkse overwinning van de nieuwe mens in jou. De dagelijkse overwinning van de Geest van Christus.