Net of er iemand een werkplaats binnenstapt van een befaamde autogarage. De eigenaar is al zwetend bezig met zijn werk. Op de inrit staan nog enkele kapotte auto's te wachten op reparatie. De nieuwe bezoeker wil graag een kentekenplaat hebben, met de naam van die werkplaats in kleine lettertjes eronder. Dus roept de bezoeker zo beleefd mogelijk tegen de garagehouder, die zwoegend bezig is in de smeerput: "Mag ik ook binnenkomen met een auto zonder problemen?"De Rijssenaar schreef: ↑07 jul 2025, 20:39 Ik ben ff wat filmpjes van geloofstoerusting aant kijken. Maar wat vindt het forum van onderstaand filmpje? Ik kan er niks verkeerds aan ontdekken
https://youtu.be/xxOhxjJOnAI?si=NgXJHnRWuSSWiOwi
Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Waarschijnlijk is het antwoord; "natuurlijk, waarmee kan ik u helpen?" Maar vind de vergelijking wat mwah.... een zwetende garagehouder....moest even slikken.Adagio schreef: ↑31 jul 2025, 10:26Net of er iemand een werkplaats binnenstapt van een befaamde autogarage. De eigenaar is al zwetend bezig met zijn werk. Op de inrit staan nog enkele kapotte auto's te wachten op reparatie. De nieuwe bezoeker wil graag een kentekenplaat hebben, met de naam van die werkplaats in kleine lettertjes eronder. Dus roept de bezoeker zo beleefd mogelijk tegen de garagehouder, die zwoegend bezig is in de smeerput: "Mag ik ook binnenkomen met een auto zonder problemen?"De Rijssenaar schreef: ↑07 jul 2025, 20:39 Ik ben ff wat filmpjes van geloofstoerusting aant kijken. Maar wat vindt het forum van onderstaand filmpje? Ik kan er niks verkeerds aan ontdekken
https://youtu.be/xxOhxjJOnAI?si=NgXJHnRWuSSWiOwi
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Precies.
Een voorbeeld van hoe vlug het evangelie voorwaardelijk kan worden verklaard
Een voorbeeld van hoe vlug het evangelie voorwaardelijk kan worden verklaard
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
-
- Berichten: 280
- Lid geworden op: 11 apr 2025, 19:30
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Nee hoor, het probleem is hier dat iemand zijn eigen probleem niet goed kent maar wel weet dat ie een probleem heeft. Dat gebeurt vaak als je met de auto naar garage gaat… je weet dat er iets mis is, maar niet wat. Daarmee kom je dan bij de garage en deze helpt je dan verder en zegt dan niet: ga maar eerst ff zelf uitzoeken wat het is; want zo kom je hier niet binnen.Adagio schreef: ↑31 jul 2025, 10:26Net of er iemand een werkplaats binnenstapt van een befaamde autogarage. De eigenaar is al zwetend bezig met zijn werk. Op de inrit staan nog enkele kapotte auto's te wachten op reparatie. De nieuwe bezoeker wil graag een kentekenplaat hebben, met de naam van die werkplaats in kleine lettertjes eronder. Dus roept de bezoeker zo beleefd mogelijk tegen de garagehouder, die zwoegend bezig is in de smeerput: "Mag ik ook binnenkomen met een auto zonder problemen?"De Rijssenaar schreef: ↑07 jul 2025, 20:39 Ik ben ff wat filmpjes van geloofstoerusting aant kijken. Maar wat vindt het forum van onderstaand filmpje? Ik kan er niks verkeerds aan ontdekken
https://youtu.be/xxOhxjJOnAI?si=NgXJHnRWuSSWiOwi
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
En het feit dat al die mensen met auto's ZELF naar die garage komen, is al helemaal verkeerd. Dan kunnen ze zelf nog rijden.De Rijssenaar schreef: ↑31 jul 2025, 16:28Nee hoor, het probleem is hier dat iemand zijn eigen probleem niet goed kent maar wel weet dat ie een probleem heeft. Dat gebeurt vaak als je met de auto naar garage gaat… je weet dat er iets mis is, maar niet wat. Daarmee kom je dan bij de garage en deze helpt je dan verder en zegt dan niet: ga maar eerst ff zelf uitzoeken wat het is; want zo kom je hier niet binnen.Adagio schreef: ↑31 jul 2025, 10:26Net of er iemand een werkplaats binnenstapt van een befaamde autogarage. De eigenaar is al zwetend bezig met zijn werk. Op de inrit staan nog enkele kapotte auto's te wachten op reparatie. De nieuwe bezoeker wil graag een kentekenplaat hebben, met de naam van die werkplaats in kleine lettertjes eronder. Dus roept de bezoeker zo beleefd mogelijk tegen de garagehouder, die zwoegend bezig is in de smeerput: "Mag ik ook binnenkomen met een auto zonder problemen?"De Rijssenaar schreef: ↑07 jul 2025, 20:39 Ik ben ff wat filmpjes van geloofstoerusting aant kijken. Maar wat vindt het forum van onderstaand filmpje? Ik kan er niks verkeerds aan ontdekken
https://youtu.be/xxOhxjJOnAI?si=NgXJHnRWuSSWiOwi
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Precies. Je moet vooral langs de weg blijven staan met je kapotte auto Vooral je hand niet op steken en zeggen: “Help! Ik wil naar de garage!” Want als je er achter komt dat je er iets met je auto is, moet je eerst zelf onder de motorkap duiken en uitzoeken wat er precies mis is. Daar heb je Jezus niet voor nodig toch.refo schreef: ↑31 jul 2025, 17:08En het feit dat al die mensen met auto's ZELF naar die garage komen, is al helemaal verkeerd. Dan kunnen ze zelf nog rijden.De Rijssenaar schreef: ↑31 jul 2025, 16:28Nee hoor, het probleem is hier dat iemand zijn eigen probleem niet goed kent maar wel weet dat ie een probleem heeft. Dat gebeurt vaak als je met de auto naar garage gaat… je weet dat er iets mis is, maar niet wat. Daarmee kom je dan bij de garage en deze helpt je dan verder en zegt dan niet: ga maar eerst ff zelf uitzoeken wat het is; want zo kom je hier niet binnen.Adagio schreef: ↑31 jul 2025, 10:26Net of er iemand een werkplaats binnenstapt van een befaamde autogarage. De eigenaar is al zwetend bezig met zijn werk. Op de inrit staan nog enkele kapotte auto's te wachten op reparatie. De nieuwe bezoeker wil graag een kentekenplaat hebben, met de naam van die werkplaats in kleine lettertjes eronder. Dus roept de bezoeker zo beleefd mogelijk tegen de garagehouder, die zwoegend bezig is in de smeerput: "Mag ik ook binnenkomen met een auto zonder problemen?"De Rijssenaar schreef: ↑07 jul 2025, 20:39 Ik ben ff wat filmpjes van geloofstoerusting aant kijken. Maar wat vindt het forum van onderstaand filmpje? Ik kan er niks verkeerds aan ontdekken
https://youtu.be/xxOhxjJOnAI?si=NgXJHnRWuSSWiOwi
- J.C. Philpot
- Berichten: 10362
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Dass Jesus siegt, bleibt ewig ausgemacht
1. Dass Jesus siegt, bleibt ewig ausgemacht,
sein wird die ganze Welt.
Denn alles ist nach seines Todes Nacht
in seine Hand gestellt.
Nachdem am Kreuz er ausgerungen,
hat er zum Thron sich aufgeschwungen.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
2. Ja, Jesus siegt, sei’s, dass die Finsternis
im Trotzen wütend schnaubt;
sei’s, dass sie wähnt, mit ihrem gift’gen Biss
hätt Ihm sie viel geraubt.
Die Seinen lässt in Not und Grämen
sich unser Held doch niemals nehmen.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
3. Ja, Jesus siegt, obschon das Volk des Herrn
noch hart darniederliegt.
Wenn Satans Pfeil ihm auch von nah und fern
mit List entgegenfliegt,
löscht Jesu Arm die Feuerbrände;
das Feld behält der Herr am Ende.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
4. Ja, Jesus siegt! Seufzt eine große Schar
noch unter Satans Joch,
die sehnend harrt auf das Erlösungsjahr,
das zögert immer noch,
so wird zuletzt aus allen Ketten
der Herr die Kreatur erretten.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
Johann Christoph Blumhardt, 1852
1. Dass Jesus siegt, bleibt ewig ausgemacht,
sein wird die ganze Welt.
Denn alles ist nach seines Todes Nacht
in seine Hand gestellt.
Nachdem am Kreuz er ausgerungen,
hat er zum Thron sich aufgeschwungen.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
2. Ja, Jesus siegt, sei’s, dass die Finsternis
im Trotzen wütend schnaubt;
sei’s, dass sie wähnt, mit ihrem gift’gen Biss
hätt Ihm sie viel geraubt.
Die Seinen lässt in Not und Grämen
sich unser Held doch niemals nehmen.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
3. Ja, Jesus siegt, obschon das Volk des Herrn
noch hart darniederliegt.
Wenn Satans Pfeil ihm auch von nah und fern
mit List entgegenfliegt,
löscht Jesu Arm die Feuerbrände;
das Feld behält der Herr am Ende.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
4. Ja, Jesus siegt! Seufzt eine große Schar
noch unter Satans Joch,
die sehnend harrt auf das Erlösungsjahr,
das zögert immer noch,
so wird zuletzt aus allen Ketten
der Herr die Kreatur erretten.
Ja, Jesus siegt, ja, Jesus siegt!
Johann Christoph Blumhardt, 1852
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Het zou me niet helemaal verwonderen als de meerderheid op het forum belangrijke zaken die in de gereformeerde gezindte speelden niet (meer) kennen. Daarom lijkt het me goed nog eens terug te gaan naar de tijd toen deze dingen ingang dreigden te vinden in de gereformeerde gezindte. Ik ben niet weinig bang dat juist uit de onbekendheid hiervan veel vragen omtrent mij en wat ik hier door de jaren heen heb gezegd, te verklaren is.
Wie was prof. dr. A. A. van Ruler?
Uit: DWS 28-10-1971
Er zijn vele professoren, die in onze kringen niet of nauwelijks bekend zijn. Voor zover ze geen of slechts weinig invloed uitoefenen op de leer naar Gods Woord, is dit ook niet zo belangrijk. Anders is het, als de vruchten van hun denken en werken leiden tot aantasting van de Gereformeerde leer.
Zo is b.v. dr. A. Knijper Sr. onder ons welbekend. In zijn afwijking van de aloude leer der reformatie kan namelijk de oorsprong gevonden worden van de zg. neo-gereformeerde richting, een leer en levensbeschouwing waartegen de strijd moest worden aangebonden, omdat die een verwoestende invloed uitoefende.
In dit artikel willen we iets zeggen over prof. van Ruler. De vraag is of we ook kunnen zeggen, dat het denken van genoemde professor invloed onder ons uitoefent of zou kunnen gaan uitoefenen en of deze invloed ten kwade moet worden geacht. We menen op beide vragen bevestigend te moeten antwoorden. Dit is dus de reden, waarom aandacht voor deze figuur gevraagd wordt.
Een blad bijvoorbeeld als „Wapenveld", waarvan bepaalde medewerkers belangrijke functies hebben op kerkelijk en politiek terrein binnen aan ons verwante kringen, schreef in het nummer van febr./mrt. o.a.: In de kring, waaruit „Wapenveld" ontstaan is, was men van meet af aan geboeid door de theocratische ideeën van wijlen prof. van Ruler." Het blad bood in een dubbel nummer genoemde professor de gelegenheid uiteen te zetten, waarom hij bij de ultra-gereformeerden (een nieuw woord voor degenen, die aan de bevindelijke leer van Gods Woord in alle gebrek nog willen vasthouden) ketterijen vindt, waarbij die van het modernisme en de vrijzinnigheid kinderspel lijken.
Een medewerker van „Wapenveld" ds. S. Gerssen, heeft in hetzelfde nummer wel heel duidelijk geschreven hoe de zaken staan. Hij schreef: „Van het begin af heeft zijn werk in onze kring een groot ontzag gehad. Van vele scribenten in deze kolommen geldt, dat zij het wel niet zullen aandurven zich een leerling van hem te noemen, maar toch niet ontkennen kunnen dat zij bij hun werk in kerk en samenleving diepgaand onder zijn invloed staan. Omgekeerd heeft Van Ruler nooit verzwegen, dat hij zich met Wapenveld geestverwant gevoelde.”
Overweging verdient o.i. ook, dat „Onderling Kontakt" van juni, 1971 „het testament van Van Ruler" ter lezing en bespreking aanbeveelt, met name op de studieverenigingen. Duidelijk blijkt hieruit, dat de dreiging niet alleen op het politieke vlak is, maar inzonderheid ook op godsdienstig terrein. Het testament van Van Ruler handelt nu namelijk niet over „de theocratische idee", maar is een felle aanval op het bevindelijk christendom. De conclusie, die een bepaald blad getrokken heeft, nl.: „Bij dit alles is één ding duidelijk: een bepaalde groepering in de SGP wil beslist niet meer gerekend worden tot de „Zwarte-kousen-kerkers", waarmee men vroeger werd vereenzelvigd"' blijkt dus niet ongegrond te zijn.
Opmerkelijk is ook een artikel in „Onderling Kontakt" van februari '71 van de hand van L.J.M. Hage. De schrijver betoogt, dat het deel van de Gereformeerde Gezindte, dat vasthoudt aan de bevindelijke waarheid, elke gedaante van de cultuur ziet als een antichristelijke en duivelse wereld. Alleen radicale afwijzing zou daarom passen. Hij veronderstelt echter dat de wortels van deze afwijzing wel eens dieper konden liggen, nl. in de verwerping van iedere betekenis van het aardse leven, in een oude gnostieke dwaling dus. Een variatie van deze dwaling zou o.a. ook bij Karl Barth te vinden zijn. Hier horen we hetzelfde als bij Van Ruler, die in eerdergenoemd artikel schreef: „In dit opzicht zijn barthianen en ultra-gereformeerden broertje en zusje van elkaar." Ook schreef prof. Van Ruler: „Ik aarzel niet, de ultra-gereformeerdheid klare gnostiek te noemen en haar zo van de ergste ketterij te beschuldigen, die denkbaar is."
Omstreeks mei van dit jaar nam het blad „De Banier" een uitgebreide mededeling, met een bestelbon op, dat bij Buijten en Schipperheyn begin 1972 een boek zou verschijnen, getiteld: Theocratie, droom en werkelijkheid. Allerlei schrijvers zullen in deze paperback schrijven over wat men noemt de theocratie. Theocratie in Israël, in Oude en Nieuwe Testament, in de oude kerk, in middeleeuwen en reformatie en het behoeft haast geen betoog, dat er ook een hoofdstuk in voor zal komen: Theocratie bij A. A. van Ruler door Prof. dr. W. H. Velema.
Ook het dispuut Sola Scriptura van de C.S.F.R. zoekt het in de richting van de theocratie. Van deze studentenvereniging zijn studerenden uit die gemeenten lid, die nog willen vasthouden aan de bevindelijke waarheid en volgens De Banier van 1-7-1971, die een aanbeveling voor deze vereniging plaatste, ook leden afkomstig uit onze gemeenten. Er zullen een aantal lezingen worden gehouden over „de theocratische gedachte", mede om wijlen prof. dr. Van Ruler te eren en met zijn denkbeelden bezig te zijn.
Het komt mij voor, dat het begrip theocratie in de plaats zal moeten komen voor hetgeen ons artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis leert. Uit één en ander blijkt wel duidelijk, dat we de invloed vanuit die richting niet moeten onderschatten. En het raakt ons ook zeer na, als we overwegen, dat er ook onder onze jongeren zijn, die de studieverenigingen willen benutten om hun politieke beginsel-kennis te verdiepen.
Wie was Prof. dr. van Ruler? Hij zag in 1908 te Apeldoorn het levenslicht. Zijn ouders waren van de boerenstand en hij is opgevoed bij de gereformeerde leer. In 1947 werd hij hoogleraar aan de universiteit te Utrecht.
Bekendheid verwierf hij door lezingen en artikelen in onderscheiden gezelschappen en bladen en als spreker voor de radio. Ook schreef hij meerdere boeken, o.a. „Sta op tot de vreugde" en „Waarom zou ik naar de kerk gaan?" In het bijzonder maakte hij naam door zijn werk „Religie en Politiek" (1945) en een vervolg hierop „Droom en gestalte" (1947) In deze boeken poneert hij de idee der theocratie en in het boek, dat de groep „Onderling Kontakt" binnen de S.G.P. wil uitgeven, vindt men de uitdrukkingen van Van Ruler terug.
Korte tijd na het gereedkomen van het eerder genoemde artikel „Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig" voor het blad „Wapenveld" is hij overleden, zodat dit artikel als het testament van zijn denken kan worden beschouwd.
Om de leer van deze hoogleraar, die de onvermijdelijke eenwording van gereformeerden en hervormden vóór het jaar 2000 profeteerde en ook aan de liturgie een grote plaats toekent, te typeren is niet eenvoudig. Het volgende uit zijn boek „Religie en Politiek", is wellicht zeer belangrijk:
„De kerk is niet bestemd, om verheerlijkt te worden. De kerk is bestemd, om te verdwijnen. Gelijk al wat uitverkoren is: de messias, de bijbel, de sacramenten, de hele bijzondere openbaring en zo veel meer. Het is alles door God geponeerd. En het moet door ons ten volle serieus genomen worden. Maar het dient alles voor een tijd. Om dan weer te verdwijnen. Niet de kerk, maar de schepping is bestemd om verheerlijkt te worden. En daarvan is de kerk het tijdelijke teken. Dit inzicht kan ons er voor bewaren, te denken, dat de kerk de essentie der nieuwe wereld en daarom de nieuwe essentie der wereld is of althans bevat.”
Het behoeft ons daarom niet te verwonderen, dat Van Ruler in het genoemde nummer van Wapenveld schreef: „Het doel is, dat de schepping door de verlossing weer uit de afgrond van de verlorenheid gehaald wordt, gered wordt en zo weer schepping kan zijn voor Gods aangezicht en ook weer kan zijn, wat ze is, namelijk schepping. De verlossing is belangrijker dan de Verlosser, (ja u leest het goed B.) dat degene wat verlost wordt is belangrijker dan de verlossing. Dat het weer is en weer kan zijn, is belangrijker dan dat het verlost is."
Om nu nog even te laten zien, waar deze leer in de praktijk op uit loopt, halen we dit zinnetje aan uit Wapenveld: „Wezenlijk in de heiliging is: genieten van Ajax en Feijenoord !"
Prof. van Ruler behoort mede tot die leraren, die allerlei rechtzinnige termen gebruiken en die zich aandienen als verdedigers van de gereformeerde beginselen in hun aller zuiverste vorm. Uit dit alles blijkt wel in welk een donkere en gevaarlijke tijd we leven. „Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eisen." Ezech. 33 : 6.
Geplaatst om te trachten misschien wat licht te krijgen in de toestand waarin een groot deel van de vanouds reformatorische kerken zich bevinden.
Wie was prof. dr. A. A. van Ruler?
Uit: DWS 28-10-1971
Er zijn vele professoren, die in onze kringen niet of nauwelijks bekend zijn. Voor zover ze geen of slechts weinig invloed uitoefenen op de leer naar Gods Woord, is dit ook niet zo belangrijk. Anders is het, als de vruchten van hun denken en werken leiden tot aantasting van de Gereformeerde leer.
Zo is b.v. dr. A. Knijper Sr. onder ons welbekend. In zijn afwijking van de aloude leer der reformatie kan namelijk de oorsprong gevonden worden van de zg. neo-gereformeerde richting, een leer en levensbeschouwing waartegen de strijd moest worden aangebonden, omdat die een verwoestende invloed uitoefende.
In dit artikel willen we iets zeggen over prof. van Ruler. De vraag is of we ook kunnen zeggen, dat het denken van genoemde professor invloed onder ons uitoefent of zou kunnen gaan uitoefenen en of deze invloed ten kwade moet worden geacht. We menen op beide vragen bevestigend te moeten antwoorden. Dit is dus de reden, waarom aandacht voor deze figuur gevraagd wordt.
Een blad bijvoorbeeld als „Wapenveld", waarvan bepaalde medewerkers belangrijke functies hebben op kerkelijk en politiek terrein binnen aan ons verwante kringen, schreef in het nummer van febr./mrt. o.a.: In de kring, waaruit „Wapenveld" ontstaan is, was men van meet af aan geboeid door de theocratische ideeën van wijlen prof. van Ruler." Het blad bood in een dubbel nummer genoemde professor de gelegenheid uiteen te zetten, waarom hij bij de ultra-gereformeerden (een nieuw woord voor degenen, die aan de bevindelijke leer van Gods Woord in alle gebrek nog willen vasthouden) ketterijen vindt, waarbij die van het modernisme en de vrijzinnigheid kinderspel lijken.
Een medewerker van „Wapenveld" ds. S. Gerssen, heeft in hetzelfde nummer wel heel duidelijk geschreven hoe de zaken staan. Hij schreef: „Van het begin af heeft zijn werk in onze kring een groot ontzag gehad. Van vele scribenten in deze kolommen geldt, dat zij het wel niet zullen aandurven zich een leerling van hem te noemen, maar toch niet ontkennen kunnen dat zij bij hun werk in kerk en samenleving diepgaand onder zijn invloed staan. Omgekeerd heeft Van Ruler nooit verzwegen, dat hij zich met Wapenveld geestverwant gevoelde.”
Overweging verdient o.i. ook, dat „Onderling Kontakt" van juni, 1971 „het testament van Van Ruler" ter lezing en bespreking aanbeveelt, met name op de studieverenigingen. Duidelijk blijkt hieruit, dat de dreiging niet alleen op het politieke vlak is, maar inzonderheid ook op godsdienstig terrein. Het testament van Van Ruler handelt nu namelijk niet over „de theocratische idee", maar is een felle aanval op het bevindelijk christendom. De conclusie, die een bepaald blad getrokken heeft, nl.: „Bij dit alles is één ding duidelijk: een bepaalde groepering in de SGP wil beslist niet meer gerekend worden tot de „Zwarte-kousen-kerkers", waarmee men vroeger werd vereenzelvigd"' blijkt dus niet ongegrond te zijn.
Opmerkelijk is ook een artikel in „Onderling Kontakt" van februari '71 van de hand van L.J.M. Hage. De schrijver betoogt, dat het deel van de Gereformeerde Gezindte, dat vasthoudt aan de bevindelijke waarheid, elke gedaante van de cultuur ziet als een antichristelijke en duivelse wereld. Alleen radicale afwijzing zou daarom passen. Hij veronderstelt echter dat de wortels van deze afwijzing wel eens dieper konden liggen, nl. in de verwerping van iedere betekenis van het aardse leven, in een oude gnostieke dwaling dus. Een variatie van deze dwaling zou o.a. ook bij Karl Barth te vinden zijn. Hier horen we hetzelfde als bij Van Ruler, die in eerdergenoemd artikel schreef: „In dit opzicht zijn barthianen en ultra-gereformeerden broertje en zusje van elkaar." Ook schreef prof. Van Ruler: „Ik aarzel niet, de ultra-gereformeerdheid klare gnostiek te noemen en haar zo van de ergste ketterij te beschuldigen, die denkbaar is."
Omstreeks mei van dit jaar nam het blad „De Banier" een uitgebreide mededeling, met een bestelbon op, dat bij Buijten en Schipperheyn begin 1972 een boek zou verschijnen, getiteld: Theocratie, droom en werkelijkheid. Allerlei schrijvers zullen in deze paperback schrijven over wat men noemt de theocratie. Theocratie in Israël, in Oude en Nieuwe Testament, in de oude kerk, in middeleeuwen en reformatie en het behoeft haast geen betoog, dat er ook een hoofdstuk in voor zal komen: Theocratie bij A. A. van Ruler door Prof. dr. W. H. Velema.
Ook het dispuut Sola Scriptura van de C.S.F.R. zoekt het in de richting van de theocratie. Van deze studentenvereniging zijn studerenden uit die gemeenten lid, die nog willen vasthouden aan de bevindelijke waarheid en volgens De Banier van 1-7-1971, die een aanbeveling voor deze vereniging plaatste, ook leden afkomstig uit onze gemeenten. Er zullen een aantal lezingen worden gehouden over „de theocratische gedachte", mede om wijlen prof. dr. Van Ruler te eren en met zijn denkbeelden bezig te zijn.
Het komt mij voor, dat het begrip theocratie in de plaats zal moeten komen voor hetgeen ons artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis leert. Uit één en ander blijkt wel duidelijk, dat we de invloed vanuit die richting niet moeten onderschatten. En het raakt ons ook zeer na, als we overwegen, dat er ook onder onze jongeren zijn, die de studieverenigingen willen benutten om hun politieke beginsel-kennis te verdiepen.
Wie was Prof. dr. van Ruler? Hij zag in 1908 te Apeldoorn het levenslicht. Zijn ouders waren van de boerenstand en hij is opgevoed bij de gereformeerde leer. In 1947 werd hij hoogleraar aan de universiteit te Utrecht.
Bekendheid verwierf hij door lezingen en artikelen in onderscheiden gezelschappen en bladen en als spreker voor de radio. Ook schreef hij meerdere boeken, o.a. „Sta op tot de vreugde" en „Waarom zou ik naar de kerk gaan?" In het bijzonder maakte hij naam door zijn werk „Religie en Politiek" (1945) en een vervolg hierop „Droom en gestalte" (1947) In deze boeken poneert hij de idee der theocratie en in het boek, dat de groep „Onderling Kontakt" binnen de S.G.P. wil uitgeven, vindt men de uitdrukkingen van Van Ruler terug.
Korte tijd na het gereedkomen van het eerder genoemde artikel „Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig" voor het blad „Wapenveld" is hij overleden, zodat dit artikel als het testament van zijn denken kan worden beschouwd.
Om de leer van deze hoogleraar, die de onvermijdelijke eenwording van gereformeerden en hervormden vóór het jaar 2000 profeteerde en ook aan de liturgie een grote plaats toekent, te typeren is niet eenvoudig. Het volgende uit zijn boek „Religie en Politiek", is wellicht zeer belangrijk:
„De kerk is niet bestemd, om verheerlijkt te worden. De kerk is bestemd, om te verdwijnen. Gelijk al wat uitverkoren is: de messias, de bijbel, de sacramenten, de hele bijzondere openbaring en zo veel meer. Het is alles door God geponeerd. En het moet door ons ten volle serieus genomen worden. Maar het dient alles voor een tijd. Om dan weer te verdwijnen. Niet de kerk, maar de schepping is bestemd om verheerlijkt te worden. En daarvan is de kerk het tijdelijke teken. Dit inzicht kan ons er voor bewaren, te denken, dat de kerk de essentie der nieuwe wereld en daarom de nieuwe essentie der wereld is of althans bevat.”
Het behoeft ons daarom niet te verwonderen, dat Van Ruler in het genoemde nummer van Wapenveld schreef: „Het doel is, dat de schepping door de verlossing weer uit de afgrond van de verlorenheid gehaald wordt, gered wordt en zo weer schepping kan zijn voor Gods aangezicht en ook weer kan zijn, wat ze is, namelijk schepping. De verlossing is belangrijker dan de Verlosser, (ja u leest het goed B.) dat degene wat verlost wordt is belangrijker dan de verlossing. Dat het weer is en weer kan zijn, is belangrijker dan dat het verlost is."
Om nu nog even te laten zien, waar deze leer in de praktijk op uit loopt, halen we dit zinnetje aan uit Wapenveld: „Wezenlijk in de heiliging is: genieten van Ajax en Feijenoord !"
Prof. van Ruler behoort mede tot die leraren, die allerlei rechtzinnige termen gebruiken en die zich aandienen als verdedigers van de gereformeerde beginselen in hun aller zuiverste vorm. Uit dit alles blijkt wel in welk een donkere en gevaarlijke tijd we leven. „Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eisen." Ezech. 33 : 6.
Geplaatst om te trachten misschien wat licht te krijgen in de toestand waarin een groot deel van de vanouds reformatorische kerken zich bevinden.
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Ds. A. Vergunst heeft destijds een aantal artikelen in de Saambinder geschreven n.a.v. 'Ultragereformeerd en vrijzinnig'. Zie zijn boek 'Neemt de wacht des Heeren waar' en in 'Om de eenheid der kerk'.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Het boek van ds. A. Vergunst ken ik.
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Wie heeft deze onzin geschreven?-DIA- schreef: ↑Gisteren, 09:58 Het zou me niet helemaal verwonderen als de meerderheid op het forum belangrijke zaken die in de gereformeerde gezindte speelden niet (meer) kennen. Daarom lijkt het me goed nog eens terug te gaan naar de tijd toen deze dingen ingang dreigden te vinden in de gereformeerde gezindte. Ik ben niet weinig bang dat juist uit de onbekendheid hiervan veel vragen omtrent mij en wat ik hier door de jaren heen heb gezegd, te verklaren is.
Wie was prof. dr. A. A. van Ruler?
Uit: DWS 28-10-1971
Er zijn vele professoren, die in onze kringen niet of nauwelijks bekend zijn. Voor zover ze geen of slechts weinig invloed uitoefenen op de leer naar Gods Woord, is dit ook niet zo belangrijk. Anders is het, als de vruchten van hun denken en werken leiden tot aantasting van de Gereformeerde leer.
Zo is b.v. dr. A. Knijper Sr. onder ons welbekend. In zijn afwijking van de aloude leer der reformatie kan namelijk de oorsprong gevonden worden van de zg. neo-gereformeerde richting, een leer en levensbeschouwing waartegen de strijd moest worden aangebonden, omdat die een verwoestende invloed uitoefende.
In dit artikel willen we iets zeggen over prof. van Ruler. De vraag is of we ook kunnen zeggen, dat het denken van genoemde professor invloed onder ons uitoefent of zou kunnen gaan uitoefenen en of deze invloed ten kwade moet worden geacht. We menen op beide vragen bevestigend te moeten antwoorden. Dit is dus de reden, waarom aandacht voor deze figuur gevraagd wordt.
Een blad bijvoorbeeld als „Wapenveld", waarvan bepaalde medewerkers belangrijke functies hebben op kerkelijk en politiek terrein binnen aan ons verwante kringen, schreef in het nummer van febr./mrt. o.a.: In de kring, waaruit „Wapenveld" ontstaan is, was men van meet af aan geboeid door de theocratische ideeën van wijlen prof. van Ruler." Het blad bood in een dubbel nummer genoemde professor de gelegenheid uiteen te zetten, waarom hij bij de ultra-gereformeerden (een nieuw woord voor degenen, die aan de bevindelijke leer van Gods Woord in alle gebrek nog willen vasthouden) ketterijen vindt, waarbij die van het modernisme en de vrijzinnigheid kinderspel lijken.
Een medewerker van „Wapenveld" ds. S. Gerssen, heeft in hetzelfde nummer wel heel duidelijk geschreven hoe de zaken staan. Hij schreef: „Van het begin af heeft zijn werk in onze kring een groot ontzag gehad. Van vele scribenten in deze kolommen geldt, dat zij het wel niet zullen aandurven zich een leerling van hem te noemen, maar toch niet ontkennen kunnen dat zij bij hun werk in kerk en samenleving diepgaand onder zijn invloed staan. Omgekeerd heeft Van Ruler nooit verzwegen, dat hij zich met Wapenveld geestverwant gevoelde.”
Overweging verdient o.i. ook, dat „Onderling Kontakt" van juni, 1971 „het testament van Van Ruler" ter lezing en bespreking aanbeveelt, met name op de studieverenigingen. Duidelijk blijkt hieruit, dat de dreiging niet alleen op het politieke vlak is, maar inzonderheid ook op godsdienstig terrein. Het testament van Van Ruler handelt nu namelijk niet over „de theocratische idee", maar is een felle aanval op het bevindelijk christendom. De conclusie, die een bepaald blad getrokken heeft, nl.: „Bij dit alles is één ding duidelijk: een bepaalde groepering in de SGP wil beslist niet meer gerekend worden tot de „Zwarte-kousen-kerkers", waarmee men vroeger werd vereenzelvigd"' blijkt dus niet ongegrond te zijn.
Opmerkelijk is ook een artikel in „Onderling Kontakt" van februari '71 van de hand van L.J.M. Hage. De schrijver betoogt, dat het deel van de Gereformeerde Gezindte, dat vasthoudt aan de bevindelijke waarheid, elke gedaante van de cultuur ziet als een antichristelijke en duivelse wereld. Alleen radicale afwijzing zou daarom passen. Hij veronderstelt echter dat de wortels van deze afwijzing wel eens dieper konden liggen, nl. in de verwerping van iedere betekenis van het aardse leven, in een oude gnostieke dwaling dus. Een variatie van deze dwaling zou o.a. ook bij Karl Barth te vinden zijn. Hier horen we hetzelfde als bij Van Ruler, die in eerdergenoemd artikel schreef: „In dit opzicht zijn barthianen en ultra-gereformeerden broertje en zusje van elkaar." Ook schreef prof. Van Ruler: „Ik aarzel niet, de ultra-gereformeerdheid klare gnostiek te noemen en haar zo van de ergste ketterij te beschuldigen, die denkbaar is."
Omstreeks mei van dit jaar nam het blad „De Banier" een uitgebreide mededeling, met een bestelbon op, dat bij Buijten en Schipperheyn begin 1972 een boek zou verschijnen, getiteld: Theocratie, droom en werkelijkheid. Allerlei schrijvers zullen in deze paperback schrijven over wat men noemt de theocratie. Theocratie in Israël, in Oude en Nieuwe Testament, in de oude kerk, in middeleeuwen en reformatie en het behoeft haast geen betoog, dat er ook een hoofdstuk in voor zal komen: Theocratie bij A. A. van Ruler door Prof. dr. W. H. Velema.
Ook het dispuut Sola Scriptura van de C.S.F.R. zoekt het in de richting van de theocratie. Van deze studentenvereniging zijn studerenden uit die gemeenten lid, die nog willen vasthouden aan de bevindelijke waarheid en volgens De Banier van 1-7-1971, die een aanbeveling voor deze vereniging plaatste, ook leden afkomstig uit onze gemeenten. Er zullen een aantal lezingen worden gehouden over „de theocratische gedachte", mede om wijlen prof. dr. Van Ruler te eren en met zijn denkbeelden bezig te zijn.
Het komt mij voor, dat het begrip theocratie in de plaats zal moeten komen voor hetgeen ons artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis leert. Uit één en ander blijkt wel duidelijk, dat we de invloed vanuit die richting niet moeten onderschatten. En het raakt ons ook zeer na, als we overwegen, dat er ook onder onze jongeren zijn, die de studieverenigingen willen benutten om hun politieke beginsel-kennis te verdiepen.
Wie was Prof. dr. van Ruler? Hij zag in 1908 te Apeldoorn het levenslicht. Zijn ouders waren van de boerenstand en hij is opgevoed bij de gereformeerde leer. In 1947 werd hij hoogleraar aan de universiteit te Utrecht.
Bekendheid verwierf hij door lezingen en artikelen in onderscheiden gezelschappen en bladen en als spreker voor de radio. Ook schreef hij meerdere boeken, o.a. „Sta op tot de vreugde" en „Waarom zou ik naar de kerk gaan?" In het bijzonder maakte hij naam door zijn werk „Religie en Politiek" (1945) en een vervolg hierop „Droom en gestalte" (1947) In deze boeken poneert hij de idee der theocratie en in het boek, dat de groep „Onderling Kontakt" binnen de S.G.P. wil uitgeven, vindt men de uitdrukkingen van Van Ruler terug.
Korte tijd na het gereedkomen van het eerder genoemde artikel „Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig" voor het blad „Wapenveld" is hij overleden, zodat dit artikel als het testament van zijn denken kan worden beschouwd.
Om de leer van deze hoogleraar, die de onvermijdelijke eenwording van gereformeerden en hervormden vóór het jaar 2000 profeteerde en ook aan de liturgie een grote plaats toekent, te typeren is niet eenvoudig. Het volgende uit zijn boek „Religie en Politiek", is wellicht zeer belangrijk:
„De kerk is niet bestemd, om verheerlijkt te worden. De kerk is bestemd, om te verdwijnen. Gelijk al wat uitverkoren is: de messias, de bijbel, de sacramenten, de hele bijzondere openbaring en zo veel meer. Het is alles door God geponeerd. En het moet door ons ten volle serieus genomen worden. Maar het dient alles voor een tijd. Om dan weer te verdwijnen. Niet de kerk, maar de schepping is bestemd om verheerlijkt te worden. En daarvan is de kerk het tijdelijke teken. Dit inzicht kan ons er voor bewaren, te denken, dat de kerk de essentie der nieuwe wereld en daarom de nieuwe essentie der wereld is of althans bevat.”
Het behoeft ons daarom niet te verwonderen, dat Van Ruler in het genoemde nummer van Wapenveld schreef: „Het doel is, dat de schepping door de verlossing weer uit de afgrond van de verlorenheid gehaald wordt, gered wordt en zo weer schepping kan zijn voor Gods aangezicht en ook weer kan zijn, wat ze is, namelijk schepping. De verlossing is belangrijker dan de Verlosser, (ja u leest het goed B.) dat degene wat verlost wordt is belangrijker dan de verlossing. Dat het weer is en weer kan zijn, is belangrijker dan dat het verlost is."
Om nu nog even te laten zien, waar deze leer in de praktijk op uit loopt, halen we dit zinnetje aan uit Wapenveld: „Wezenlijk in de heiliging is: genieten van Ajax en Feijenoord !"
Prof. van Ruler behoort mede tot die leraren, die allerlei rechtzinnige termen gebruiken en die zich aandienen als verdedigers van de gereformeerde beginselen in hun aller zuiverste vorm. Uit dit alles blijkt wel in welk een donkere en gevaarlijke tijd we leven. „Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eisen." Ezech. 33 : 6.
Geplaatst om te trachten misschien wat licht te krijgen in de toestand waarin een groot deel van de vanouds reformatorische kerken zich bevinden.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
De geachte heer Boeder te Ede.DDD schreef: ↑Gisteren, 10:46Wie heeft deze onzin geschreven?-DIA- schreef: ↑Gisteren, 09:58 Het zou me niet helemaal verwonderen als de meerderheid op het forum belangrijke zaken die in de gereformeerde gezindte speelden niet (meer) kennen. Daarom lijkt het me goed nog eens terug te gaan naar de tijd toen deze dingen ingang dreigden te vinden in de gereformeerde gezindte. Ik ben niet weinig bang dat juist uit de onbekendheid hiervan veel vragen omtrent mij en wat ik hier door de jaren heen heb gezegd, te verklaren is.
Wie was prof. dr. A. A. van Ruler?
Uit: DWS 28-10-1971
Er zijn vele professoren, die in onze kringen niet of nauwelijks bekend zijn. Voor zover ze geen of slechts weinig invloed uitoefenen op de leer naar Gods Woord, is dit ook niet zo belangrijk. Anders is het, als de vruchten van hun denken en werken leiden tot aantasting van de Gereformeerde leer.
Zo is b.v. dr. A. Knijper Sr. onder ons welbekend. In zijn afwijking van de aloude leer der reformatie kan namelijk de oorsprong gevonden worden van de zg. neo-gereformeerde richting, een leer en levensbeschouwing waartegen de strijd moest worden aangebonden, omdat die een verwoestende invloed uitoefende.
In dit artikel willen we iets zeggen over prof. van Ruler. De vraag is of we ook kunnen zeggen, dat het denken van genoemde professor invloed onder ons uitoefent of zou kunnen gaan uitoefenen en of deze invloed ten kwade moet worden geacht. We menen op beide vragen bevestigend te moeten antwoorden. Dit is dus de reden, waarom aandacht voor deze figuur gevraagd wordt.
Een blad bijvoorbeeld als „Wapenveld", waarvan bepaalde medewerkers belangrijke functies hebben op kerkelijk en politiek terrein binnen aan ons verwante kringen, schreef in het nummer van febr./mrt. o.a.: In de kring, waaruit „Wapenveld" ontstaan is, was men van meet af aan geboeid door de theocratische ideeën van wijlen prof. van Ruler." Het blad bood in een dubbel nummer genoemde professor de gelegenheid uiteen te zetten, waarom hij bij de ultra-gereformeerden (een nieuw woord voor degenen, die aan de bevindelijke leer van Gods Woord in alle gebrek nog willen vasthouden) ketterijen vindt, waarbij die van het modernisme en de vrijzinnigheid kinderspel lijken.
Een medewerker van „Wapenveld" ds. S. Gerssen, heeft in hetzelfde nummer wel heel duidelijk geschreven hoe de zaken staan. Hij schreef: „Van het begin af heeft zijn werk in onze kring een groot ontzag gehad. Van vele scribenten in deze kolommen geldt, dat zij het wel niet zullen aandurven zich een leerling van hem te noemen, maar toch niet ontkennen kunnen dat zij bij hun werk in kerk en samenleving diepgaand onder zijn invloed staan. Omgekeerd heeft Van Ruler nooit verzwegen, dat hij zich met Wapenveld geestverwant gevoelde.”
Overweging verdient o.i. ook, dat „Onderling Kontakt" van juni, 1971 „het testament van Van Ruler" ter lezing en bespreking aanbeveelt, met name op de studieverenigingen. Duidelijk blijkt hieruit, dat de dreiging niet alleen op het politieke vlak is, maar inzonderheid ook op godsdienstig terrein. Het testament van Van Ruler handelt nu namelijk niet over „de theocratische idee", maar is een felle aanval op het bevindelijk christendom. De conclusie, die een bepaald blad getrokken heeft, nl.: „Bij dit alles is één ding duidelijk: een bepaalde groepering in de SGP wil beslist niet meer gerekend worden tot de „Zwarte-kousen-kerkers", waarmee men vroeger werd vereenzelvigd"' blijkt dus niet ongegrond te zijn.
Opmerkelijk is ook een artikel in „Onderling Kontakt" van februari '71 van de hand van L.J.M. Hage. De schrijver betoogt, dat het deel van de Gereformeerde Gezindte, dat vasthoudt aan de bevindelijke waarheid, elke gedaante van de cultuur ziet als een antichristelijke en duivelse wereld. Alleen radicale afwijzing zou daarom passen. Hij veronderstelt echter dat de wortels van deze afwijzing wel eens dieper konden liggen, nl. in de verwerping van iedere betekenis van het aardse leven, in een oude gnostieke dwaling dus. Een variatie van deze dwaling zou o.a. ook bij Karl Barth te vinden zijn. Hier horen we hetzelfde als bij Van Ruler, die in eerdergenoemd artikel schreef: „In dit opzicht zijn barthianen en ultra-gereformeerden broertje en zusje van elkaar." Ook schreef prof. Van Ruler: „Ik aarzel niet, de ultra-gereformeerdheid klare gnostiek te noemen en haar zo van de ergste ketterij te beschuldigen, die denkbaar is."
Omstreeks mei van dit jaar nam het blad „De Banier" een uitgebreide mededeling, met een bestelbon op, dat bij Buijten en Schipperheyn begin 1972 een boek zou verschijnen, getiteld: Theocratie, droom en werkelijkheid. Allerlei schrijvers zullen in deze paperback schrijven over wat men noemt de theocratie. Theocratie in Israël, in Oude en Nieuwe Testament, in de oude kerk, in middeleeuwen en reformatie en het behoeft haast geen betoog, dat er ook een hoofdstuk in voor zal komen: Theocratie bij A. A. van Ruler door Prof. dr. W. H. Velema.
Ook het dispuut Sola Scriptura van de C.S.F.R. zoekt het in de richting van de theocratie. Van deze studentenvereniging zijn studerenden uit die gemeenten lid, die nog willen vasthouden aan de bevindelijke waarheid en volgens De Banier van 1-7-1971, die een aanbeveling voor deze vereniging plaatste, ook leden afkomstig uit onze gemeenten. Er zullen een aantal lezingen worden gehouden over „de theocratische gedachte", mede om wijlen prof. dr. Van Ruler te eren en met zijn denkbeelden bezig te zijn.
Het komt mij voor, dat het begrip theocratie in de plaats zal moeten komen voor hetgeen ons artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis leert. Uit één en ander blijkt wel duidelijk, dat we de invloed vanuit die richting niet moeten onderschatten. En het raakt ons ook zeer na, als we overwegen, dat er ook onder onze jongeren zijn, die de studieverenigingen willen benutten om hun politieke beginsel-kennis te verdiepen.
Wie was Prof. dr. van Ruler? Hij zag in 1908 te Apeldoorn het levenslicht. Zijn ouders waren van de boerenstand en hij is opgevoed bij de gereformeerde leer. In 1947 werd hij hoogleraar aan de universiteit te Utrecht.
Bekendheid verwierf hij door lezingen en artikelen in onderscheiden gezelschappen en bladen en als spreker voor de radio. Ook schreef hij meerdere boeken, o.a. „Sta op tot de vreugde" en „Waarom zou ik naar de kerk gaan?" In het bijzonder maakte hij naam door zijn werk „Religie en Politiek" (1945) en een vervolg hierop „Droom en gestalte" (1947) In deze boeken poneert hij de idee der theocratie en in het boek, dat de groep „Onderling Kontakt" binnen de S.G.P. wil uitgeven, vindt men de uitdrukkingen van Van Ruler terug.
Korte tijd na het gereedkomen van het eerder genoemde artikel „Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig" voor het blad „Wapenveld" is hij overleden, zodat dit artikel als het testament van zijn denken kan worden beschouwd.
Om de leer van deze hoogleraar, die de onvermijdelijke eenwording van gereformeerden en hervormden vóór het jaar 2000 profeteerde en ook aan de liturgie een grote plaats toekent, te typeren is niet eenvoudig. Het volgende uit zijn boek „Religie en Politiek", is wellicht zeer belangrijk:
„De kerk is niet bestemd, om verheerlijkt te worden. De kerk is bestemd, om te verdwijnen. Gelijk al wat uitverkoren is: de messias, de bijbel, de sacramenten, de hele bijzondere openbaring en zo veel meer. Het is alles door God geponeerd. En het moet door ons ten volle serieus genomen worden. Maar het dient alles voor een tijd. Om dan weer te verdwijnen. Niet de kerk, maar de schepping is bestemd om verheerlijkt te worden. En daarvan is de kerk het tijdelijke teken. Dit inzicht kan ons er voor bewaren, te denken, dat de kerk de essentie der nieuwe wereld en daarom de nieuwe essentie der wereld is of althans bevat.”
Het behoeft ons daarom niet te verwonderen, dat Van Ruler in het genoemde nummer van Wapenveld schreef: „Het doel is, dat de schepping door de verlossing weer uit de afgrond van de verlorenheid gehaald wordt, gered wordt en zo weer schepping kan zijn voor Gods aangezicht en ook weer kan zijn, wat ze is, namelijk schepping. De verlossing is belangrijker dan de Verlosser, (ja u leest het goed B.) dat degene wat verlost wordt is belangrijker dan de verlossing. Dat het weer is en weer kan zijn, is belangrijker dan dat het verlost is."
Om nu nog even te laten zien, waar deze leer in de praktijk op uit loopt, halen we dit zinnetje aan uit Wapenveld: „Wezenlijk in de heiliging is: genieten van Ajax en Feijenoord !"
Prof. van Ruler behoort mede tot die leraren, die allerlei rechtzinnige termen gebruiken en die zich aandienen als verdedigers van de gereformeerde beginselen in hun aller zuiverste vorm. Uit dit alles blijkt wel in welk een donkere en gevaarlijke tijd we leven. „Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eisen." Ezech. 33 : 6.
Geplaatst om te trachten misschien wat licht te krijgen in de toestand waarin een groot deel van de vanouds reformatorische kerken zich bevinden.
Mag ik van gegronde Bijbels onderbouwde gronden waarom u dit onzin durft te noemen?
Ik verwacht een ernstig Bijbels gefundeerd antwoord van u.
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Dat doe ik graag. Als u eerst kennisneemt van de twee genoemde artikelen van prof. Van Ruler, dan zullen wij daarover een zinnig gesprek voeren.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Dat gaan we niet doen. Dit forum is (of was) zoals (in ieder geval toenmaals) de regel was, te blijven bij de leer zoals die wordt geleerd in de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) maar ook in o.a. de Chr. Geref. Kerken, de Hersteld Hervormde Kerk, enz. En dan bedoelen we immers de onveranderde leer zoals we die belijden in de Bijbel en op grond daarvan de Drie Formulieren van Enigheid. En aangezien ik weet dat u wel een loopje daarmee kunt nemen achten we ons niet gebonden hier op in te gaan.
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord (overig)
Ik zag net dat het boek 'Neem de wacht des Heeren waar' is ook via theologienet is in te zien.
https://theologienet.nl/auteurs/vergunst-ds-a/
© -DIA- 33.965 || ©Dianthus »since 03.10.2008«