Jean Daillé schreef:
1 Petr. 1:3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
Ziedaar waarom de Apostel zegt dat God ons wedergeboren heeft, niet in leven, maar in een levende hoop, waar deze reeds in ons begonnen wedergeboorte, slechts een volledig en volmaakt leven zal brengen op de dag van de opstanding. Nu regeert de hoop in ons, en neemt zij de plaats in van het leven. Dan zal in de hele uitgestrektheid van zijn betekenis vervuld zijn wat gezegd is: dat Jezus Christus ons wijsheid, gerechtigheid, heiligmaking en verlossing geworden is, 1 Kor. 1:30. Hier zien wij duister, niet de zaken zelf, maar slechts de afbeelding van de zaken, verzameld in het Evangelie als in het glas van een spiegel, 1 Kor. 13:12, 13. Terwijl wij op de aarde rondzwerven, lijken onze zonden ons niet volledig vergeven te zijn, omdat de wereld daar onwetend van is, waar zij onze vrijspraak niet gehoord heeft. Daarom behandelen de schepselen ons nog als misdadigers. Zij verheffen zich tegen ons, zoals zij zich tegen de andere mensen verheffen, maar als het arrest van de hoogste Rechter verkondigd zal zijn in de publieke aanwezigheid van heel het universum, dan zal het schepsel van God ons liefhebben, en ons respecteren als heiligen en onschuldigen. Dat is waarom de Apostelen soms de vergeving der zonden plaatsen op die grote en laatste dag van de Heere, zoals wanneer de heilige Petrus tegen de Joden zegt dat onze zonden uitgewist zullen worden, als de tijden van verfrissing gekomen zullen zijn, van de aanwezigheid van de Heere, Hand. 3:19, 20, en als de heilige Paulus God bidt dat Hij Onesiforus geeft om barmhartigheid bij de Heere te vinden op die dag, 2 Tim. 1:18. Hier is onze heiligmaking ook onvolmaakt, vermengd en doorkruist met zwakheden, die ons nog overblijven in ons vlees. Tot slot is onze vrijheid nauwelijks zichtbaar: de ziekten, de zwakheden van de natuur, de wereld, de duivel en de dood vallen ons aan, en bestrijden ons op verschillende manieren. Wij zijn wel verzekerd één dag al deze genaden in volmaaktheid te hebben, maar toch hebben wij ze op de aarde nog niet. Dat is dus wat de Apostel aanwijst als hij zegt dat God ons wedergeboren heeft in hoop, dat wil zeggen: dat, door de verandering die Hij in ons bewerkt heeft, Hij ons de hoop gegeven heeft op dit gelukzalige leven, die wij voordien niet hadden.