Gelezen (geloofsopbouwend)

[J.C. Philpot]

‘O,’ zei ik, ‘God neemt het strikt! Dan moet u zichzelf niet zo voorliegen!’ Ziet u: u komt eerst dán tot het juiste reddende geloof, als u zonde ook werkelijk zonde noemt. Als u uw ongeoorloofde seksuele relaties hoererij noemt, als u uw leugens niet langer slimmigheden noemt, maar leugens, als u uw egoïsme niet langer gerechtvaardigd noemt, maar toegeeft dat u uw eigen god bent – en dat is afgoderij.

Dat is het tweede dat mij tot het reddend geloof brengt, dat ik mijn zonde eindelijk eens zonde noem en voor Gods aangezicht kom en tegen Hem zeg: ‘Heere, ik heb uw vonnis verdiend!’ Het is ontzettend, hoe de mensen in onze tijd zichzelf voor de gek houden… ‘Het is allemaal geoorloofd! Alles mag!’ God zal eens het masker van je gezicht trekken!

Ds. W. Busch (1897-1966)

[J.C. Philpot]

Maar Hij is om onze misdaden verwond, en om onze zonden geslagen. Jesaja 53:5

Je moet aan je zaligheid niet wanhopen als je dit alles niet zo duidelijk in je hart ondervindt en als je nog zwak in het geloof bent. Want de satan is gewoon ons zó verschrikkelijk aan te vechten, dat hij wel uit een geneesmiddel vergif, en uit de hoogste gerechtigheid zonde kan maken. Maar dit is tot troost van de zwakken: dat er geen mens op aarde is die deze Schriftplaats volkomen kan bevatten. Want dit wordt niet daarom gepredikt, dat je dit alles gelijk zou kennen en gelijk uitgeleerd zou zijn, en dat je voortaan geen last van je zonde meer zou hebben. Pas op! Er is niets wat méér verderfelijk is dan zelfverzekerdheid in zaken van het geloof.

De christenen voelen hun zwakheid in het geloof maar al te goed en ze worden daardoor vaak met vertwijfeling aangevochten. Als je de zwakheid van je geloof ondervindt, moet je je daardoor niet laten ontmoedigen. Want je hangt [gelooft] aan Christus, hoe zwak je dan ook aan Hem hangen kunt. En het is ook door God geboden dat men de zwakken niet zal verwerpen (Romeinen 14:1 vv). Hieruit moet het duidelijk voor je zijn dat God de zwakken vriendelijk gezind is. Want ook bij de sterken is nog veel vrees voor de dood, moedeloosheid en zonde overgebleven. Daarom moet men degenen die deze dingen nog niet volkomen kunnen begrijpen of verstaan, vermanen dat ze zich door hun zwakheid niet mogen laten verschrikken, maar net als de apostelen zullen bidden: ‘Heere, versterk ons geloof.’

Dr. M. Luther

Via ds. P. de Vries