De preekstoel mag geen steekstoel zijn. Eens. Alhoewel daarop wel praktisch mag worden gemaakt wat er in de week zoal langskomt in de gemeente. Maar meestal is het niet chique. Maar ik begrijp na jaren Refoforum nog steeds niet waarom dat enerzijds veroordeeld wordt, en waarom mensen anderzijds zelf dan wel internet als steekstoel mogen gebruiken. Feitelijk gebeurt dat op Refoforum best veel, maar ook deze man gebruikt internet om een tegenreactie te geven. Als je niet wilt dat een dominee openbaar reageert, moet je het zelf ook niet doen. Er is een rare, gekke, maffe ongelijkheid in het oordelen over dominees versus kerkleden.
Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
- Maanenschijn
- Berichten: 5436
- Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Soms vraag ik me af: heb je door hoe je schrijft? Hoe, tussen de regels door, je lijkt te veroordelen?Job schreef:Deze meneer kwam met zijn blijdschap "en met vragen" bij de dominee. En verder met een afgeronde visie over de waarheid. Dat is niet de waarheid die de dominee brengt, maar de waarheid die dr. Van den Brink spreekt. Dat is terug te lezen in het artikel. Het tot overtuiging komen van iets anders dan de leer in zijn eigen kerk impliceert hoe dan ook kritiek op de zienswijze en leer van de dominee, of dat nu vriendelijk wordt uitgesproken of tactloos. Ik begrijp niet dat mensen dan verwachten dat je juichend ontvangen wordt. Dat blijft me een groot vraagteken in kerkelijk NL. En verder over die bingokaart: God leidt soeverein, maar er zijn wel kruispunten die in elke bekering terug te vinden zijn. Een geestelijk leidsman mag je daar voor je welzijn best op toetsen. Natuurlijk wel in het besef geen hartenkenner te zijn. Maar de Heere Jezus toetste de Kananese vrouw ook. Ze werd hard aangepakt. Maar de vrouw zei er "ja" op, ze boog onder het onderzoek. Het goud bleef op de zeef liggen. Dat in tegenstelling tot anderen, die verongelijkt bij Hem weggingen.Rido91 schreef: ↑10 mar 2025, 23:00
Kritiek op de leer/kerk kan natuurlijk gegrond zijn. Als de kerk iets leert wat niet overeenkomstig het Woord of de belijdenisgeschriften is mag een kerkenraad/dominee daar best op aan worden gesproken. Dat ligt toch wat anders bij een dominee die vragen stelt bij een bekering, enkel Waar het hier om gaat is dat de bekering van deze man niet in het malletje past van de dominee. Het lijkt er op (en niet alleen in deze situaties maar ik ken meerdere situaties van vroeger uit in deze kringen) dat de dominee bij wijze van spreken een bingokaart vol met begrippen voor zich had liggen waaraan een bekering volgens hem moest voldoen. Hij had niet alle begrippen van gehoord in het verhaal en dus voldeed de bekering niet . Hij hoorde ook nog eens de naam dr vd Brink en toen kon het al helemaal niet waar zijn. Alle onderbouwing ontbrak dus! Een predikant hoort ook niet op grond van mooie verhalen een bekering over te nemen maar van het bijbelse principe uit te gaan dat men aan de vruchten de boom kent. Als er in de vruchten weinig te zien zou zijn van bekering dan had deze predikant deze man hierop uiteraard kunnen bevragen , niet eerder
Want je hebt absoluut gelijk, een ieder die zichzelf en de Heere leert kennen , leren een aantal zelfde overtuigingen.
Wat ik zo lastig vind, als ik daar eerlijk in mag zijn: het lijkt of je tussen de regels door de schrijver van het artikel weg zet als ‘trappen’ tegen de predikant, als iemand die op de zeef niet als goud achter blijft, die verongelijkt is omdat zijn bekering niet ‘overgenomen’ wordt. Maar misschien voel ik het verkeerd aan.
Wat ik in het artikel vooral opvallend vond is dat zijn kerkenraad blijkbaar anders met hem omging. Misschien waren ze het inhoudelijk niet met hem eens, maar ik lees van een goede communicatie. Dat kan dus ook. Wetend dat ook hij een schaap is die aan hun kudde is toevertrouwd. Misschien wel dwalend, of misschien is de kudde niet op het juiste pad.
Ik bedoel bovenstaand niet onvriendelijk. Maar het raakt me een beetje. Ik moest denken aan de woorden van ds. vd Net: blijkbaar heb ik nog steeds de sound niet….
Als we weg gaan bij de omstandigheden maar naar de inhoud van het artikel gaan, wat is er dan op te merken? Dan merk ik op dat breed in de reformatorische gezindte (hij spreekt over meerdere jaren, kerkverbanden en gemeenten) er blijkbaar een groep mensen is die zoekend zijn, maar die onder ‘de radar’ blijven en die de herderlijke zielezorg niet bereikt. Het is noodzakelijk dat we daar over nadenken. Hoe komt dat?
- Wordt de taal en woordkeus nog begrepen?
- Is er tijd en mensen beschikbaar om de gehele gemeente te kennen en te bedienen?
- Blijven we dicht bij de eenvoudige waarheid, van ouds ons geleerd?
- Is ons gemeenteleven participerend ingericht, of alleen consumerend?
- Wat is de positie van de kerkenraad en predikant? Benaderbaar?
- Hoe komt het dat satan allerlei wind van leer door onze gemeenten heen kan laten waaien? Ontbreekt ons de kennis om dat te herkennen?
Zomaar wat vragen die bij mij opkomen naar aanleiding van de inhoud van dit artikel. Ik denk dat we daar een mooi en goed gesprek over zouden moeten voeren.

Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Er is verschil. Een koning die in coronatijd rustig naar Griekenland gaat of een burger die ina instellen avondklok een rondje gaat lopen. Beide fout natuurlijk.Job schreef: ↑11 mar 2025, 08:50De preekstoel mag geen steekstoel zijn. Eens. Alhoewel daarop wel praktisch mag worden gemaakt wat er in de week zoal langskomt in de gemeente. Maar meestal is het niet chique. Maar ik begrijp na jaren Refoforum nog steeds niet waarom dat enerzijds veroordeeld wordt, en waarom mensen anderzijds zelf dan wel internet als steekstoel mogen gebruiken. Feitelijk gebeurt dat op Refoforum best veel, maar ook deze man gebruikt internet om een tegenreactie te geven. Als je niet wilt dat een dominee openbaar reageert, moet je het zelf ook niet doen. Er is een rare, gekke, maffe ongelijkheid in het oordelen over dominees versus kerkleden.
- Maanenschijn
- Berichten: 5436
- Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Om ook hier over na te denken: je haalt terecht een belangrijk punt aan. We wassen elkaar openbaar de oren.Job schreef:De preekstoel mag geen steekstoel zijn. Eens. Alhoewel daarop wel praktisch mag worden gemaakt wat er in de week zoal langskomt in de gemeente. Maar meestal is het niet chique. Maar ik begrijp na jaren Refoforum nog steeds niet waarom dat enerzijds veroordeeld wordt, en waarom mensen anderzijds zelf dan wel internet als steekstoel mogen gebruiken. Feitelijk gebeurt dat op Refoforum best veel, maar ook deze man gebruikt internet om een tegenreactie te geven. Als je niet wilt dat een dominee openbaar reageert, moet je het zelf ook niet doen. Er is een rare, gekke, maffe ongelijkheid in het oordelen over dominees versus kerkleden.
Zou er een verschil zijn in de ambtelijke verantwoordelijkheden en in persoonlijke? Ik bedoel: als ambtenaar mag ik in het openbaar niks vinden van informatie die mij over iemand bekend is. Maar de inwoners zullen absoluut iets vinden van mijn werk, de praktijk is dat ik dat ook openbaar tegenkom.
Een kerkenraad en predikant doen er denk ik wel goed aan om in hun openbare ambtelijke bediening de vertrouwelijkheid en directe herleidbaarheid te vermijden.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Ik heb nu geen tijd om op alle punten in te gaan, maar wel even de persoonlijke feedback: je concludeert juist dat ik (hier) scherp aanzet. Tegenwicht biedend aan de felle veroordelingen voor de dominee, o/a van DDD, die er zelfs al een mogelijke naam bij in gedachten heeft. Heb al vaker aangegeven: ik ben hier een rechtse bootjeshanger, wat radicaler dan in het echte leven, maar ik trek het heel slecht ja, sommige reacties op zo'n artikel, en eigenlijk ook wel zo'n artikel zelf. Misschien wel voornamelijk vanwege de twee maten waarmee gemeten wordt, zoals aangegeven in mijn laatste post.Maanenschijn schreef: ↑11 mar 2025, 09:09Soms vraag ik me af: heb je door hoe je schrijft? Hoe, tussen de regels door, je lijkt te veroordelen?Job schreef:Deze meneer kwam met zijn blijdschap "en met vragen" bij de dominee. En verder met een afgeronde visie over de waarheid. Dat is niet de waarheid die de dominee brengt, maar de waarheid die dr. Van den Brink spreekt. Dat is terug te lezen in het artikel. Het tot overtuiging komen van iets anders dan de leer in zijn eigen kerk impliceert hoe dan ook kritiek op de zienswijze en leer van de dominee, of dat nu vriendelijk wordt uitgesproken of tactloos. Ik begrijp niet dat mensen dan verwachten dat je juichend ontvangen wordt. Dat blijft me een groot vraagteken in kerkelijk NL. En verder over die bingokaart: God leidt soeverein, maar er zijn wel kruispunten die in elke bekering terug te vinden zijn. Een geestelijk leidsman mag je daar voor je welzijn best op toetsen. Natuurlijk wel in het besef geen hartenkenner te zijn. Maar de Heere Jezus toetste de Kananese vrouw ook. Ze werd hard aangepakt. Maar de vrouw zei er "ja" op, ze boog onder het onderzoek. Het goud bleef op de zeef liggen. Dat in tegenstelling tot anderen, die verongelijkt bij Hem weggingen.Rido91 schreef: ↑10 mar 2025, 23:00
Kritiek op de leer/kerk kan natuurlijk gegrond zijn. Als de kerk iets leert wat niet overeenkomstig het Woord of de belijdenisgeschriften is mag een kerkenraad/dominee daar best op aan worden gesproken. Dat ligt toch wat anders bij een dominee die vragen stelt bij een bekering, enkel Waar het hier om gaat is dat de bekering van deze man niet in het malletje past van de dominee. Het lijkt er op (en niet alleen in deze situaties maar ik ken meerdere situaties van vroeger uit in deze kringen) dat de dominee bij wijze van spreken een bingokaart vol met begrippen voor zich had liggen waaraan een bekering volgens hem moest voldoen. Hij had niet alle begrippen van gehoord in het verhaal en dus voldeed de bekering niet . Hij hoorde ook nog eens de naam dr vd Brink en toen kon het al helemaal niet waar zijn. Alle onderbouwing ontbrak dus! Een predikant hoort ook niet op grond van mooie verhalen een bekering over te nemen maar van het bijbelse principe uit te gaan dat men aan de vruchten de boom kent. Als er in de vruchten weinig te zien zou zijn van bekering dan had deze predikant deze man hierop uiteraard kunnen bevragen , niet eerder
Want je hebt absoluut gelijk, een ieder die zichzelf en de Heere leert kennen , leren een aantal zelfde overtuigingen.
Wat ik zo lastig vind, als ik daar eerlijk in mag zijn: het lijkt of je tussen de regels door de schrijver van het artikel weg zet als ‘trappen’ tegen de predikant, als iemand die op de zeef niet als goud achter blijft, die verongelijkt is omdat zijn bekering niet ‘overgenomen’ wordt. Maar misschien voel ik het verkeerd aan.
Wat ik in het artikel vooral opvallend vond is dat zijn kerkenraad blijkbaar anders met hem omging. Misschien waren ze het inhoudelijk niet met hem eens, maar ik lees van een goede communicatie. Dat kan dus ook. Wetend dat ook hij een schaap is die aan hun kudde is toevertrouwd. Misschien wel dwalend, of misschien is de kudde niet op het juiste pad.
Ik bedoel bovenstaand niet onvriendelijk. Maar het raakt me een beetje. Ik moest denken aan de woorden van ds. vd Net: blijkbaar heb ik nog steeds de sound niet….
Als we weg gaan bij de omstandigheden maar naar de inhoud van het artikel gaan, wat is er dan op te merken? Dan merk ik op dat breed in de reformatorische gezindte (hij spreekt over meerdere jaren, kerkverbanden en gemeenten) er blijkbaar een groep mensen is die zoekend zijn, maar die onder ‘de radar’ blijven en die de herderlijke zielezorg niet bereikt. Het is noodzakelijk dat we daar over nadenken. Hoe komt dat?
- Wordt de taal en woordkeus nog begrepen?
- Is er tijd en mensen beschikbaar om de gehele gemeente te kennen en te bedienen?
- Blijven we dicht bij de eenvoudige waarheid, van ouds ons geleerd?
- Is ons gemeenteleven participerend ingericht, of alleen consumerend?
- Wat is de positie van de kerkenraad en predikant? Benaderbaar?
- Hoe komt het dat satan allerlei wind van leer door onze gemeenten heen kan laten waaien? Ontbreekt ons de kennis om dat te herkennen?
Zomaar wat vragen die bij mij opkomen naar aanleiding van de inhoud van dit artikel. Ik denk dat we daar een mooi en goed gesprek over zouden moeten voeren..
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Ik begrijp jouw positie, Job, en je weet dat ik het daar niet mee eens ben, dus dat rondje hoeven we niet over te doen.
Alleen maak je wel een fout door de uitspraken van predikant tijdens een eredienst op één lijn te zetten met wat mensen op internet typen.
Ok, het is beide openbaar, maar daar houdt de overeenkomst dan ook mee op. Van een predikant tijdens ambtelijke dienst wordt verwacht, zelfs geëist, dat hij namens God spreekt.
Alleen maak je wel een fout door de uitspraken van predikant tijdens een eredienst op één lijn te zetten met wat mensen op internet typen.
Ok, het is beide openbaar, maar daar houdt de overeenkomst dan ook mee op. Van een predikant tijdens ambtelijke dienst wordt verwacht, zelfs geëist, dat hij namens God spreekt.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Zo is het niet. De preekstoel is er voor de woorden van God.Job schreef: ↑11 mar 2025, 08:50De preekstoel mag geen steekstoel zijn. Eens. Alhoewel daarop wel praktisch mag worden gemaakt wat er in de week zoal langskomt in de gemeente. Maar meestal is het niet chique. Maar ik begrijp na jaren Refoforum nog steeds niet waarom dat enerzijds veroordeeld wordt, en waarom mensen anderzijds zelf dan wel internet als steekstoel mogen gebruiken. Feitelijk gebeurt dat op Refoforum best veel, maar ook deze man gebruikt internet om een tegenreactie te geven. Als je niet wilt dat een dominee openbaar reageert, moet je het zelf ook niet doen. Er is een rare, gekke, maffe ongelijkheid in het oordelen over dominees versus kerkleden.
Als dominees daarnaast ook zelf nog een duidelijke mening hebben -wat meestal het geval is- dan is Reforum daar een prima podium voor.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Weet je, als ik fragmenten bekijk op Evangelieherauten, zie ik regelmatig ook een vijandige toon richting zogenaamd hypercalvinistisch gedachtegoed wat op bepaalde kansels zou worden verkondigd. Het wordt op een hele vijandige manier weggezet alsof deze prediking niet Bijbels zou zijn.Maanenschijn schreef: ↑11 mar 2025, 09:09Soms vraag ik me af: heb je door hoe je schrijft? Hoe, tussen de regels door, je lijkt te veroordelen?Job schreef:Deze meneer kwam met zijn blijdschap "en met vragen" bij de dominee. En verder met een afgeronde visie over de waarheid. Dat is niet de waarheid die de dominee brengt, maar de waarheid die dr. Van den Brink spreekt. Dat is terug te lezen in het artikel. Het tot overtuiging komen van iets anders dan de leer in zijn eigen kerk impliceert hoe dan ook kritiek op de zienswijze en leer van de dominee, of dat nu vriendelijk wordt uitgesproken of tactloos. Ik begrijp niet dat mensen dan verwachten dat je juichend ontvangen wordt. Dat blijft me een groot vraagteken in kerkelijk NL. En verder over die bingokaart: God leidt soeverein, maar er zijn wel kruispunten die in elke bekering terug te vinden zijn. Een geestelijk leidsman mag je daar voor je welzijn best op toetsen. Natuurlijk wel in het besef geen hartenkenner te zijn. Maar de Heere Jezus toetste de Kananese vrouw ook. Ze werd hard aangepakt. Maar de vrouw zei er "ja" op, ze boog onder het onderzoek. Het goud bleef op de zeef liggen. Dat in tegenstelling tot anderen, die verongelijkt bij Hem weggingen.Rido91 schreef: ↑10 mar 2025, 23:00
Kritiek op de leer/kerk kan natuurlijk gegrond zijn. Als de kerk iets leert wat niet overeenkomstig het Woord of de belijdenisgeschriften is mag een kerkenraad/dominee daar best op aan worden gesproken. Dat ligt toch wat anders bij een dominee die vragen stelt bij een bekering, enkel Waar het hier om gaat is dat de bekering van deze man niet in het malletje past van de dominee. Het lijkt er op (en niet alleen in deze situaties maar ik ken meerdere situaties van vroeger uit in deze kringen) dat de dominee bij wijze van spreken een bingokaart vol met begrippen voor zich had liggen waaraan een bekering volgens hem moest voldoen. Hij had niet alle begrippen van gehoord in het verhaal en dus voldeed de bekering niet . Hij hoorde ook nog eens de naam dr vd Brink en toen kon het al helemaal niet waar zijn. Alle onderbouwing ontbrak dus! Een predikant hoort ook niet op grond van mooie verhalen een bekering over te nemen maar van het bijbelse principe uit te gaan dat men aan de vruchten de boom kent. Als er in de vruchten weinig te zien zou zijn van bekering dan had deze predikant deze man hierop uiteraard kunnen bevragen , niet eerder
Want je hebt absoluut gelijk, een ieder die zichzelf en de Heere leert kennen , leren een aantal zelfde overtuigingen.
Wat ik zo lastig vind, als ik daar eerlijk in mag zijn: het lijkt of je tussen de regels door de schrijver van het artikel weg zet als ‘trappen’ tegen de predikant, als iemand die op de zeef niet als goud achter blijft, die verongelijkt is omdat zijn bekering niet ‘overgenomen’ wordt. Maar misschien voel ik het verkeerd aan.
Wat ik in het artikel vooral opvallend vond is dat zijn kerkenraad blijkbaar anders met hem omging. Misschien waren ze het inhoudelijk niet met hem eens, maar ik lees van een goede communicatie. Dat kan dus ook. Wetend dat ook hij een schaap is die aan hun kudde is toevertrouwd. Misschien wel dwalend, of misschien is de kudde niet op het juiste pad.
Ik bedoel bovenstaand niet onvriendelijk. Maar het raakt me een beetje. Ik moest denken aan de woorden van ds. vd Net: blijkbaar heb ik nog steeds de sound niet….
Als we weg gaan bij de omstandigheden maar naar de inhoud van het artikel gaan, wat is er dan op te merken? Dan merk ik op dat breed in de reformatorische gezindte (hij spreekt over meerdere jaren, kerkverbanden en gemeenten) er blijkbaar een groep mensen is die zoekend zijn, maar die onder ‘de radar’ blijven en die de herderlijke zielezorg niet bereikt. Het is noodzakelijk dat we daar over nadenken. Hoe komt dat?
- Wordt de taal en woordkeus nog begrepen?
- Is er tijd en mensen beschikbaar om de gehele gemeente te kennen en te bedienen?
- Blijven we dicht bij de eenvoudige waarheid, van ouds ons geleerd?
- Is ons gemeenteleven participerend ingericht, of alleen consumerend?
- Wat is de positie van de kerkenraad en predikant? Benaderbaar?
- Hoe komt het dat satan allerlei wind van leer door onze gemeenten heen kan laten waaien? Ontbreekt ons de kennis om dat te herkennen?
Zomaar wat vragen die bij mij opkomen naar aanleiding van de inhoud van dit artikel. Ik denk dat we daar een mooi en goed gesprek over zouden moeten voeren..
Ik vind dat echt heel pijnlijk en verdrietig. En als je als gemeentelid op zo'n manier ook de dominee ter verantwoording roept omdat zijn prediking niet Bijbels zou zijn, terwijl je zelf meent dat je wel Bijbels gefundeerd bent, wekt dat gewoon een bepaalde weerstand. Ik kan de dominee daarom dus heel goed begrijpen. Wees dan gewoon eerlijk en zeg dat je je plaats hier niet voelt meer en ga in goede harmonie uit elkaar.
Dit is een discussie die niemand wint en waar beiden beschadigd door raken.
Je moet juist zoeken naar verbinding en niet naar verschillen. Dat is funest voor deze polariserende tijd.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
In de Bijbel zie je ook regelmatig dat Gods knechten een kind van God misverstaan.
Eli die Hanna verkeerd beoordeelt. De discipelen die geërgerd zijn als een vrouw bij Jezus blijft smeken. En de kinderen afwijzen die door hun moeders gebracht worden.
Dus het kan heel goed voorkomen dat zulke dingen nú nog steeds gebeuren. Vanuit een verschillende gestalte/motivatie.
Dat kan bij iemand die hetzelfde treft toch ook wel iets van troost geven. (Na onderzoek van zichzelf) Gods knechten kúnnen het ook mis hebben.
Ik herinner me een preek van ds Roos in de GGiN bij bevestiging ambtsdragers. Die waarschuwde ernstig tegen het te snel veroordelen/beoordelen. " want oh die molensteen, die molensteen..." zei hij.
Als ambtsdragers zich dat meer zouden realiseren zou er toch meer voorzichtigheid zijn denk ik. En eerlijk kijken of er toch niet een reactie is vanuit een verkeerd motief. Dat kan zomaar gebeuren toch als je jezelf enigszins kent?
Aan de andere kant is voor mij David wel een voorbeeld. Die uitriep: „Verkondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen zich niet verblijden.”
Mag je er nooit iets over zeggen in het openbaar? David beklaagt zich toch ook in de Psalmen wel over het ontecht wat hem wordt aangedaan. Die Psalmen werden in de tempel gezongen. Ook wel openbaar blijkbaar.
Ook voorzichtigheid geboden dus...je mag een gezalfde van God ook niet 'zomaar' 'aantasten'
Daar ken ik van dichtbij ernstige voorbeelden van.
Ook aan deze kant moet de motivatie zuiver zijn. Hoe pijnlijk kerkpijn ook is, wat beoog je om het in het openbaar te brengen. Zeker als makkelijk te traceren is over wie het gaat.
Breng je kerkpijn bij de Heere. Hij zegt: Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn.
Dan kan Hij ook geven dat iemand er toch op terug komt. En zegt dat hij dat verkeerd gezegd en beoordeeld heeft. Daar ken ik gelukkig ook voorbeelden van.
(Dat kost waarschijnlijk veel, maar dwingt wél veel respect af)
Eli die Hanna verkeerd beoordeelt. De discipelen die geërgerd zijn als een vrouw bij Jezus blijft smeken. En de kinderen afwijzen die door hun moeders gebracht worden.
Dus het kan heel goed voorkomen dat zulke dingen nú nog steeds gebeuren. Vanuit een verschillende gestalte/motivatie.
Dat kan bij iemand die hetzelfde treft toch ook wel iets van troost geven. (Na onderzoek van zichzelf) Gods knechten kúnnen het ook mis hebben.
Ik herinner me een preek van ds Roos in de GGiN bij bevestiging ambtsdragers. Die waarschuwde ernstig tegen het te snel veroordelen/beoordelen. " want oh die molensteen, die molensteen..." zei hij.
Als ambtsdragers zich dat meer zouden realiseren zou er toch meer voorzichtigheid zijn denk ik. En eerlijk kijken of er toch niet een reactie is vanuit een verkeerd motief. Dat kan zomaar gebeuren toch als je jezelf enigszins kent?
Aan de andere kant is voor mij David wel een voorbeeld. Die uitriep: „Verkondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen zich niet verblijden.”
Mag je er nooit iets over zeggen in het openbaar? David beklaagt zich toch ook in de Psalmen wel over het ontecht wat hem wordt aangedaan. Die Psalmen werden in de tempel gezongen. Ook wel openbaar blijkbaar.
Ook voorzichtigheid geboden dus...je mag een gezalfde van God ook niet 'zomaar' 'aantasten'
Daar ken ik van dichtbij ernstige voorbeelden van.
Ook aan deze kant moet de motivatie zuiver zijn. Hoe pijnlijk kerkpijn ook is, wat beoog je om het in het openbaar te brengen. Zeker als makkelijk te traceren is over wie het gaat.
Breng je kerkpijn bij de Heere. Hij zegt: Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn.
Dan kan Hij ook geven dat iemand er toch op terug komt. En zegt dat hij dat verkeerd gezegd en beoordeeld heeft. Daar ken ik gelukkig ook voorbeelden van.
(Dat kost waarschijnlijk veel, maar dwingt wél veel respect af)
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Daar heb je gelijk in.Tiberius schreef: ↑11 mar 2025, 09:36 Ik begrijp jouw positie, Job, en je weet dat ik het daar niet mee eens ben, dus dat rondje hoeven we niet over te doen.
Alleen maak je wel een fout door de uitspraken van predikant tijdens een eredienst op één lijn te zetten met wat mensen op internet typen.
Ok, het is beide openbaar, maar daar houdt de overeenkomst dan ook mee op. Van een predikant tijdens ambtelijke dienst wordt verwacht, zelfs geëist, dat hij namens God spreekt.
Neemt niet weg dat het verschilt hoe het vanaf de kansel gebracht wordt. Het hebben van een eigen herder en leraar wordt o.a als voordeel gezien omdat hij in de preek actueel kan zijn en kan afstemmen op wat er in de gemeente leeft.
Als de kansel gebruikt wordt als steekstoel en afrekenplaats, dan is het zondermeer fout. Als opkomend vanuit de Schrift eerlijk wordt aangewezen waar actuele dwaalpunten liggen in de gemeente, dan mag dat. Conform de brieven van Paulus die heel specifiek per gemeente aanwees waar de knelpunten lagen. Maar het verdient natuurlijk geen schoonheidsprijs wanneer het persoonlijk contact daar omheen ontbreekt.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Met beide punten met je eens, Helma. Ik speel hier vaak advocaat van dominees, daar voel ik me toe gedrongen, maar het wil vanzelf niet zeggen dat ze in hun wandel niet struikelen, dat ze onfeilbaar zijn of boven alle kritiek verheven. Het luistert nauw om gemeentelid te zijn; het luistert nog nauwer om ambtsdrager te zijn.helma schreef: ↑11 mar 2025, 11:38 In de Bijbel zie je ook regelmatig dat Gods knechten een kind van God misverstaan.
Eli die Hanna verkeerd beoordeelt. De discipelen die geërgerd zijn als een vrouw bij Jezus blijft smeken. En de kinderen afwijzen die door hun moeders gebracht worden.
Dus het kan heel goed voorkomen dat zulke dingen nú nog steeds gebeuren. Vanuit een verschillende gestalte/motivatie.
Dat kan bij iemand die hetzelfde treft toch ook wel iets van troost geven. (Na onderzoek van zichzelf) Gods knechten kúnnen het ook mis hebben.
Ik herinner me een preek van ds Roos in de GGiN bij bevestiging ambtsdragers. Die waarschuwde ernstig tegen het te snel veroordelen/beoordelen. " want oh die molensteen, die molensteen..." zei hij.
Als ambtsdragers zich dat meer zouden realiseren zou er toch meer voorzichtigheid zijn denk ik. En eerlijk kijken of er toch niet een reactie is vanuit een verkeerd motief. Dat kan zomaar gebeuren toch als je jezelf enigszins kent?
Aan de andere kant is voor mij David wel een voorbeeld. Die uitriep: „Verkondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen zich niet verblijden.”
Mag je er nooit iets over zeggen in het openbaar? David beklaagt zich toch ook in de Psalmen wel over het ontecht wat hem wordt aangedaan. Die Psalmen werden in de tempel gezongen. Ook wel openbaar blijkbaar.
Ook voorzichtigheid geboden dus...je mag een gezalfde van God ook niet 'zomaar' 'aantasten'
Daar ken ik van dichtbij ernstige voorbeelden van.
Ook aan deze kant moet de motivatie zuiver zijn. Hoe pijnlijk kerkpijn ook is, wat beoog je om het in het openbaar te brengen. Zeker als makkelijk te traceren is over wie het gaat.
Breng je kerkpijn bij de Heere. Hij zegt: Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn.
Dan kan Hij ook geven dat iemand er toch op terug komt. En zegt dat hij dat verkeerd gezegd en beoordeeld heeft. Daar ken ik gelukkig ook voorbeelden van.
(Dat kost waarschijnlijk veel, maar dwingt wél veel respect af)
-
- Berichten: 24
- Lid geworden op: 03 sep 2025, 08:10
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Na een grondig onderzoek in het dossier van ds. P. Blok ben ik tot andere conclusies gekomen dan die in dit artikel van het Reformatorisch Dagblad worden geschetst: https://www.rd.nl/artikel/1092508-confr ... uzes-maken.
Ik heb het RD aangeboden door middel van een ingezonden opiniestuk samen de boel recht te zetten. Het RD heeft aangegeven daar geen noodzaak meer van in te zien. Daardoor ben ik genoodzaakt dit wel te gaan doen op persoonlijke titel. Ik realiseer mij dat dit mogelijk gevoelig kan liggen en sommige mensen pijn kan doen. Toch ben ik van mening dat het levensverhaal van wijlen ds. P. Blok meer nuance verdient dan het beeld dat in het artikel van het RD wordt neergezet.
Hieronder mijn artikel wat geweigerd is:
Op 1 januari kon heel Nederland via de site oorlogvoorderechter.nl een afspraak maken om te lezen hoe het hun voorouders was vergaan in de Tweede Wereldoorlog. Het zorgde meteen voor een enorme run op dossiers. Velen moesten maanden wachten tot ze eindelijk aan de beurt waren. Nu, acht maanden later, is het stof wat neergedaald en kunnen we met meer afstand kijken naar de grijstinten rondom de CABR-dossiers. Waar de eerste reacties in de media soms fel, emotioneel en ongenuanceerd waren, ontstaat er nu ruimte om te zien wat deze dossiers werkelijk zijn: geen bron voor snelle oordelen, maar een spiegel van een ingewikkeld verleden. Een verleden dat ons, tachtig jaar later, nog altijd bezighoudt.
De CABR-dossiers (opgemaakt vanuit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging) bevatten de verhalen van ongeveer 425.000 Nederlanders die tijdens en vlak na de oorlog in aanraking kwamen met justitie. Het gaat om beschuldigingen van collaboratie, om rechtszaken, maar ook mensen die slachtoffer werden van valse aanklachten. Soms kwamen die beschuldigingen van buren of bekenden. Het CABR is dus geen archief van zwart-witverhalen, maar van talloze grijstinten, die samen laten zien hoe een samenleving in oorlogstijd verscheurd kon raken.
Voor mijzelf begon deze zoektocht heel dichtbij. Op 2 januari bleek dat een bekende van onze familie, iemand voor wie wij jarenlang goed hadden gezorgd, een interneringsdossier had. Wij wisten niets van zijn oorlogsverleden. Dat persoonlijke verhaal gaf mij de aanleiding om vanuit interesse naast mijn werk en gezin dieper in de archieven te duiken.
Toen ik in de krant van 25 januari de naam van wijlen dominee P. Blok las, trof mij dat diep. Ik kende hem nog uit mijn jeugd als een vriendelijke, aimabele man. Het harde oordeel in de krant en de later opgenomen podcast herkende ik totaal niet. Ik kon mij nauwelijks voorstellen dat hij bewust bij de NSB betrokken zou zijn geweest. Daarom ben ik op 24 juli en 21 augustus 2025 naar het Nationaal Archief gegaan om zijn dossier zelf te lezen. Voor mijzelf en puur om het beter te begrijpen.
Wat ik daar aantrof, vroeg voor mij om veel meer nuance dan het artikel liet zien. Ja, hij was lid van de NSB. Maar niet uit overtuiging. Hij verklaarde zelf: “Mijn broer Jan is echter al vrij gauw na het uitbreken van de oorlog lid van de N.S.B. geworden. Ik er dan wel eens met hem over en voelde zelf ook wel iets voor. Omstreeks de nazomer van 1941 ben ik er toen toe over gegaan om mij ook als lid van de N.S.B. te laten inschrijven. Ik ben daartoe samen met mijn broer Jan naar …(naam is bekend bij schrijver), die toen groepsleider was gegaan. Die heeft toen met mijn broer Jan een inschrijfformulier ingevuld en dat heb ik daarna getekend. Later kreeg ik mijn kaart en contributieboekje thuis en toen begreep ik pas goed wat er aan de hand was. Toen ik eenmaal lid was kreeg ik daarover met mijn familie en mijn meisje moeite daar die het niet wilden hebben (het lidmaatschap van de NSB). Teneinde dat te voorkomen heb ik toen mijn lidmaatschapsboekje en kaart teruggezonden naar den groepsleider. Later heeft … er echter met mij weer over gesproken en toen heb ik mijn lidmaatschap weer aanvaard zonder dat mijn familie en meisje het wisten.” Dit is geen getuigenis van een overtuigde fanaticus, maar van een jonge man die gevoelsmatig klem zat, die schaamte voelde en die niet goed wist welke weg hij moest gaan.
De gevolgen voor hem waren groot. Hij verklaarde: “In juli 1942 werd ik verplicht naar den Nederlandschen arbeidsdienst gestuurd. In die tijd die ik daar doorbracht lekte het uit dat ik toch nog lid van de NSB was. Het gevolg hiervan was dat mijn meisje onze verkering verbrak wat ik mij geweldig heb aangetrokken.” Dit zijn woorden van een 22-jarige man die een verkeerde stap had gezet en daar persoonlijk zwaar voor betaalde.
Ook zijn rol bij de Jeugdstorm werd in de krant scherper neergezet dan terecht is. Zelf verklaarde hij: “In februari 1943 verzocht … die inmiddels groepsleider van de NSB was geworden mij bij hem te komen. Ik ben toen naar hem toegegaan en toen vroeg hij mij omdat hij wist dat ik aan muziek deed of ik de leiding van de muziek van de nationale jeugdstorm op mij wilde nemen. Ik zou dan voor dat doel vrijstelling krijgen van tewerkstelling in Duitschland. Daar het zich liet aanzien dat ik spoedig daarheen zou moeten. Ik heb dat toen gedaan en de leiding van de jeugdstorm op mij genomen.”
Met andere woorden: hij leidde het muziekgroepje en geen politieke cel, geen ideologische afdeling. Dit maakt een wezenlijk verschil. Zeker als wij ons bedenken dat er Jeugdstormleden zijn geweest die later aan het front belandden of werden opgeleid tot het NSB-kader. Daar heeft wijlen dominee P. Blok zich nooit mee ingelaten.
Sterker nog: toen van hem werd verwacht dat hij propaganda zou verspreiden, trok hij een duidelijke grens: “Na een week of zes, het zal eind maart of begin april 1943 geweest zijn, werd er echter bepaald dat de leden van de jeugdstorm gebruikt konden worden voor het colporteren met VOVA (Volk en Vaderland, een van de propagandakranten van de NSB). Ik heb mij daartegen verzet. Het gevolg hiervan is geweest dat ik mij geheel uit den Jeugdstorm heb teruggetrokken. Ik had toen tegelijk ook willen bedanken als lid van de NSB. Doch durfde dat niet te doen omdat ik bang was dat ik dan rechtstreeks naar Duitschland zou worden gezonden.”
Hij eindigt zijn verklaring als volgt: “Ik heb ook hardnekkig geweigerd te colporteren met VOVA en heb dat ook nimmer gedaan. Ondanks dat ik lid van de NSB ben gebleven tot het laatst toe. Door mij is nimmer een enkele vergadering van de partij bezocht, noch op enige manier propaganda voor de partij gemaakt. Zolang ik echter lid ben heb ik contributie betaald.”
Naast zijn eigen verklaringen zijn er ook documenten die steun bieden aan dit beeld. Zijn broer schreef een brief waarin hij de gebeurtenissen in een ander perspectief plaatste: “Mijn broer P. Blok werd van zijn vrijheid beroofd omdat hij twee jaar geleden een andere mening op nahield, hetgeen volgens de Nederlandse wet niet verboden is of was. Dat hij die mening erop nahield, is de schuld van het toenmalige regime. Hij was een van de eersten van de P.
. die verplicht naar de Nederlandschen Arbeidsdienst werd gestuurd. In die tijd dat hij daar diende, werd zijn meisje, met wie hij al vier jaar verkering had, hem ontrouw. Dit heeft hem de grootste klap gegeven. Toen hij terugkwam uit de N.A.D. was zijn wilskracht gebroken, en hij kwam juist in handen van iemand waar hij niet had moeten komen: de heer ……. Deze wist hem over te halen om leider van de Jeugdstorm te worden, hetgeen hij (stom genoeg) vijf weken heeft gedaan. Toen wist hij wat voor een kliekje het was, waar hij zich aan gegeven had. Hij heeft daarna onmiddellijk zijn ontslag genomen. Dit is heel de affaire die mijn broer misdaan heeft. Ik kan niet inzien dat daar iets strafbaars in zit, zeker niet volgens de Nederlandse wet.”
De brief vervolgt: “Daartegenover staat dat hij een Nederlandse ingenieur heeft geholpen die door de S.D. was gegrepen, waarvan ik u de stukken kan tonen. Dat wij tezamen met nog enkele anderen hele velden paalloos hebben gemaakt, terwijl de bezetter ook in wreedheid zijn scepter zwaaide. Deze gegevens zijn te controleren bij zijn superieuren en collega’s, waar hij hoog aanzien had. Hopende dat hiermee het recht zal zegevieren en dat het thans leidende bestuur zich Nederlands zal gedragen, verblijf ik met de meeste hoogachting. P.S. Ook hebben wij aardappelen geleverd voor het stakende spoorwegpersoneel en collega’s, alles voor de gewone prijs. Dit kan gecontroleerd worden.” Aldus de broer van wijlen dominee P. Blok.
Ook zijn werkgever, stationshouder bij de PTT in Achthuizen, sprak in 1945 zijn steun uit: “Hiermede verklaar ik dat P. Blok, geboren 15-6-1920 te Middelharnis en aldaar wonende, voor mij en mijn gezin bij herhaaldelijke evacuatie uit Achthuizen zich altijd kosteloos beschikbaar heeft gesteld bij een vertrek naar elders. Waarom ik u dan ook verzoek met hem de uiterste clementie te gebruiken. Hopende dat dit schrijven zal bijdragen tot het spoedig in vrijheid laten van genoemde persoon, verblijf ik met de meeste hoogachting.”
Deze verklaringen tonen dat ook zijn directe omgeving hem niet zag als een overtuigd collaborateur, maar als iemand die verkeerde keuzes had gemaakt onder moeilijke omstandigheden, en die daarnaast in andere opzichten juist hulpvaardig en loyaal was.
Ik schrijf dit opiniestuk niet om fouten goed te praten. Ook die kunt u lezen in het archiefstuk (zoals het plakken van pamfletten). Zijn rol daarin verschilt echter sterk per verklaring. Hieromtrent vond ik een krantenartikel gedateerd in 1946 waarin wijlen ds. Blok verklaarde in de rechtbank daarbij aanwezig te zijn geweest en verder niets. We hoeven iemand 80 jaar na dato niet opnieuw te veroordelen. Deze man is gestraft en heeft die straf uitgezeten. Op 11 september 1946, veertien dagen na de uitspraak van één jaar en vier maanden, kwam hij weer vrij uit internering. De rest is geschiedenis.
Noot van de schrijver: Ik begrijp heel goed dat het niet verstandig is om in een vlek te blijven wrijven, daarmee maak je die immers alleen maar groter. Maar dat is niet mijn bedoeling. Mijn punt is dat er geen behoefte wordt gevoeld deze zaken recht te zetten. Hierdoor is er een vertekend beeld ontstaan van de persoon in kwestie.
Moet ik daar dan maar over zwijgen? Ik denk van niet. Want daarmee zou ik geen recht doen aan zowel de persoon als aan de feitelijke situatie die door de krant is geschetst. In twee dagen onderzoek in het archief heb ik al het benodigde materiaal gevonden en overgeschreven. Alles wat ik beweer kan ik onderbouwen met controleerbare bronnen.
Ik heb het RD aangeboden door middel van een ingezonden opiniestuk samen de boel recht te zetten. Het RD heeft aangegeven daar geen noodzaak meer van in te zien. Daardoor ben ik genoodzaakt dit wel te gaan doen op persoonlijke titel. Ik realiseer mij dat dit mogelijk gevoelig kan liggen en sommige mensen pijn kan doen. Toch ben ik van mening dat het levensverhaal van wijlen ds. P. Blok meer nuance verdient dan het beeld dat in het artikel van het RD wordt neergezet.
Hieronder mijn artikel wat geweigerd is:
Op 1 januari kon heel Nederland via de site oorlogvoorderechter.nl een afspraak maken om te lezen hoe het hun voorouders was vergaan in de Tweede Wereldoorlog. Het zorgde meteen voor een enorme run op dossiers. Velen moesten maanden wachten tot ze eindelijk aan de beurt waren. Nu, acht maanden later, is het stof wat neergedaald en kunnen we met meer afstand kijken naar de grijstinten rondom de CABR-dossiers. Waar de eerste reacties in de media soms fel, emotioneel en ongenuanceerd waren, ontstaat er nu ruimte om te zien wat deze dossiers werkelijk zijn: geen bron voor snelle oordelen, maar een spiegel van een ingewikkeld verleden. Een verleden dat ons, tachtig jaar later, nog altijd bezighoudt.
De CABR-dossiers (opgemaakt vanuit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging) bevatten de verhalen van ongeveer 425.000 Nederlanders die tijdens en vlak na de oorlog in aanraking kwamen met justitie. Het gaat om beschuldigingen van collaboratie, om rechtszaken, maar ook mensen die slachtoffer werden van valse aanklachten. Soms kwamen die beschuldigingen van buren of bekenden. Het CABR is dus geen archief van zwart-witverhalen, maar van talloze grijstinten, die samen laten zien hoe een samenleving in oorlogstijd verscheurd kon raken.
Voor mijzelf begon deze zoektocht heel dichtbij. Op 2 januari bleek dat een bekende van onze familie, iemand voor wie wij jarenlang goed hadden gezorgd, een interneringsdossier had. Wij wisten niets van zijn oorlogsverleden. Dat persoonlijke verhaal gaf mij de aanleiding om vanuit interesse naast mijn werk en gezin dieper in de archieven te duiken.
Toen ik in de krant van 25 januari de naam van wijlen dominee P. Blok las, trof mij dat diep. Ik kende hem nog uit mijn jeugd als een vriendelijke, aimabele man. Het harde oordeel in de krant en de later opgenomen podcast herkende ik totaal niet. Ik kon mij nauwelijks voorstellen dat hij bewust bij de NSB betrokken zou zijn geweest. Daarom ben ik op 24 juli en 21 augustus 2025 naar het Nationaal Archief gegaan om zijn dossier zelf te lezen. Voor mijzelf en puur om het beter te begrijpen.
Wat ik daar aantrof, vroeg voor mij om veel meer nuance dan het artikel liet zien. Ja, hij was lid van de NSB. Maar niet uit overtuiging. Hij verklaarde zelf: “Mijn broer Jan is echter al vrij gauw na het uitbreken van de oorlog lid van de N.S.B. geworden. Ik er dan wel eens met hem over en voelde zelf ook wel iets voor. Omstreeks de nazomer van 1941 ben ik er toen toe over gegaan om mij ook als lid van de N.S.B. te laten inschrijven. Ik ben daartoe samen met mijn broer Jan naar …(naam is bekend bij schrijver), die toen groepsleider was gegaan. Die heeft toen met mijn broer Jan een inschrijfformulier ingevuld en dat heb ik daarna getekend. Later kreeg ik mijn kaart en contributieboekje thuis en toen begreep ik pas goed wat er aan de hand was. Toen ik eenmaal lid was kreeg ik daarover met mijn familie en mijn meisje moeite daar die het niet wilden hebben (het lidmaatschap van de NSB). Teneinde dat te voorkomen heb ik toen mijn lidmaatschapsboekje en kaart teruggezonden naar den groepsleider. Later heeft … er echter met mij weer over gesproken en toen heb ik mijn lidmaatschap weer aanvaard zonder dat mijn familie en meisje het wisten.” Dit is geen getuigenis van een overtuigde fanaticus, maar van een jonge man die gevoelsmatig klem zat, die schaamte voelde en die niet goed wist welke weg hij moest gaan.
De gevolgen voor hem waren groot. Hij verklaarde: “In juli 1942 werd ik verplicht naar den Nederlandschen arbeidsdienst gestuurd. In die tijd die ik daar doorbracht lekte het uit dat ik toch nog lid van de NSB was. Het gevolg hiervan was dat mijn meisje onze verkering verbrak wat ik mij geweldig heb aangetrokken.” Dit zijn woorden van een 22-jarige man die een verkeerde stap had gezet en daar persoonlijk zwaar voor betaalde.
Ook zijn rol bij de Jeugdstorm werd in de krant scherper neergezet dan terecht is. Zelf verklaarde hij: “In februari 1943 verzocht … die inmiddels groepsleider van de NSB was geworden mij bij hem te komen. Ik ben toen naar hem toegegaan en toen vroeg hij mij omdat hij wist dat ik aan muziek deed of ik de leiding van de muziek van de nationale jeugdstorm op mij wilde nemen. Ik zou dan voor dat doel vrijstelling krijgen van tewerkstelling in Duitschland. Daar het zich liet aanzien dat ik spoedig daarheen zou moeten. Ik heb dat toen gedaan en de leiding van de jeugdstorm op mij genomen.”
Met andere woorden: hij leidde het muziekgroepje en geen politieke cel, geen ideologische afdeling. Dit maakt een wezenlijk verschil. Zeker als wij ons bedenken dat er Jeugdstormleden zijn geweest die later aan het front belandden of werden opgeleid tot het NSB-kader. Daar heeft wijlen dominee P. Blok zich nooit mee ingelaten.
Sterker nog: toen van hem werd verwacht dat hij propaganda zou verspreiden, trok hij een duidelijke grens: “Na een week of zes, het zal eind maart of begin april 1943 geweest zijn, werd er echter bepaald dat de leden van de jeugdstorm gebruikt konden worden voor het colporteren met VOVA (Volk en Vaderland, een van de propagandakranten van de NSB). Ik heb mij daartegen verzet. Het gevolg hiervan is geweest dat ik mij geheel uit den Jeugdstorm heb teruggetrokken. Ik had toen tegelijk ook willen bedanken als lid van de NSB. Doch durfde dat niet te doen omdat ik bang was dat ik dan rechtstreeks naar Duitschland zou worden gezonden.”
Hij eindigt zijn verklaring als volgt: “Ik heb ook hardnekkig geweigerd te colporteren met VOVA en heb dat ook nimmer gedaan. Ondanks dat ik lid van de NSB ben gebleven tot het laatst toe. Door mij is nimmer een enkele vergadering van de partij bezocht, noch op enige manier propaganda voor de partij gemaakt. Zolang ik echter lid ben heb ik contributie betaald.”
Naast zijn eigen verklaringen zijn er ook documenten die steun bieden aan dit beeld. Zijn broer schreef een brief waarin hij de gebeurtenissen in een ander perspectief plaatste: “Mijn broer P. Blok werd van zijn vrijheid beroofd omdat hij twee jaar geleden een andere mening op nahield, hetgeen volgens de Nederlandse wet niet verboden is of was. Dat hij die mening erop nahield, is de schuld van het toenmalige regime. Hij was een van de eersten van de P.
De brief vervolgt: “Daartegenover staat dat hij een Nederlandse ingenieur heeft geholpen die door de S.D. was gegrepen, waarvan ik u de stukken kan tonen. Dat wij tezamen met nog enkele anderen hele velden paalloos hebben gemaakt, terwijl de bezetter ook in wreedheid zijn scepter zwaaide. Deze gegevens zijn te controleren bij zijn superieuren en collega’s, waar hij hoog aanzien had. Hopende dat hiermee het recht zal zegevieren en dat het thans leidende bestuur zich Nederlands zal gedragen, verblijf ik met de meeste hoogachting. P.S. Ook hebben wij aardappelen geleverd voor het stakende spoorwegpersoneel en collega’s, alles voor de gewone prijs. Dit kan gecontroleerd worden.” Aldus de broer van wijlen dominee P. Blok.
Ook zijn werkgever, stationshouder bij de PTT in Achthuizen, sprak in 1945 zijn steun uit: “Hiermede verklaar ik dat P. Blok, geboren 15-6-1920 te Middelharnis en aldaar wonende, voor mij en mijn gezin bij herhaaldelijke evacuatie uit Achthuizen zich altijd kosteloos beschikbaar heeft gesteld bij een vertrek naar elders. Waarom ik u dan ook verzoek met hem de uiterste clementie te gebruiken. Hopende dat dit schrijven zal bijdragen tot het spoedig in vrijheid laten van genoemde persoon, verblijf ik met de meeste hoogachting.”
Deze verklaringen tonen dat ook zijn directe omgeving hem niet zag als een overtuigd collaborateur, maar als iemand die verkeerde keuzes had gemaakt onder moeilijke omstandigheden, en die daarnaast in andere opzichten juist hulpvaardig en loyaal was.
Ik schrijf dit opiniestuk niet om fouten goed te praten. Ook die kunt u lezen in het archiefstuk (zoals het plakken van pamfletten). Zijn rol daarin verschilt echter sterk per verklaring. Hieromtrent vond ik een krantenartikel gedateerd in 1946 waarin wijlen ds. Blok verklaarde in de rechtbank daarbij aanwezig te zijn geweest en verder niets. We hoeven iemand 80 jaar na dato niet opnieuw te veroordelen. Deze man is gestraft en heeft die straf uitgezeten. Op 11 september 1946, veertien dagen na de uitspraak van één jaar en vier maanden, kwam hij weer vrij uit internering. De rest is geschiedenis.
Noot van de schrijver: Ik begrijp heel goed dat het niet verstandig is om in een vlek te blijven wrijven, daarmee maak je die immers alleen maar groter. Maar dat is niet mijn bedoeling. Mijn punt is dat er geen behoefte wordt gevoeld deze zaken recht te zetten. Hierdoor is er een vertekend beeld ontstaan van de persoon in kwestie.
Moet ik daar dan maar over zwijgen? Ik denk van niet. Want daarmee zou ik geen recht doen aan zowel de persoon als aan de feitelijke situatie die door de krant is geschetst. In twee dagen onderzoek in het archief heb ik al het benodigde materiaal gevonden en overgeschreven. Alles wat ik beweer kan ik onderbouwen met controleerbare bronnen.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
beste hans, het meerendeel van nederland was geen lid van de NSB
En het feit dat er altijd over gezwegen is, zelfs na zijn dood in een door hem opgestelde levensbeschrijving pleit niet voor hem
En het feit dat er altijd over gezwegen is, zelfs na zijn dood in een door hem opgestelde levensbeschrijving pleit niet voor hem
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
-
- Berichten: 24
- Lid geworden op: 03 sep 2025, 08:10
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
Dat hij niet in zijn levensbeschrijving erover heeft geschreven klopt niet. Lees het boek.
Hij was lid van de NSB. Maar lees daarvoor het artikel.
Hij was lid van de NSB. Maar lees daarvoor het artikel.
Re: Het nut van levensbeschrijvingen of: hoe om te gaan met populariteit
ik heb geen enkele behoefte om dat boek te lezen, er zijn hier mensen die wel het boek hebben gelezen en daarover het e.e.a. geschreven hebben
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.