Rechtvaardig- en heiligmaking

[Kaw]

Bij deze een aanzet om hier in vervolg andere topics schoon te houden van de steeds terugkerende discussie omtrent deze begrippen.

Dat klopt, Pim.

Maar ik heb het idee dat er iemand in deze topic deze 2 zaken door elkaar haalt.

Dus, eerst een heilige worden, alvorens vergeving van zonden te kunnen ontvangen.

Mijn reactie is:
Wat is de eis van oprechte bekommering voordat een zondaar geschikt is voor vergeving, anders dan heiligmaking voor rechtvaardigmaking?
Naar mijn mening gaan beide begrippen hand in hand in de bijbel en zijn ze niet los te koppen. Op zoek naar heiligmaking mag je door geloof deel hebben aan de rechtvaardigmaking.

[moderator]
Ik heb de topic titel aangepast. We hebben het hier over tere geloofszaken, daarbij hoord gepaste eerbied, ook in ons taalgebruik.

Uw Moderator
[/moderator]

[Kaw]
Wat klinkt dat ernstig beste moderator! Er stond alleen maar "Het grote topic voor al uw" en ik wilde daar nog "onderwerpen" achter zetten maar dat pastte niet meer.

Uw niet zo teer over niet in de bijbel voorkomende termen sprekende en niet meer op moderatorschap kansmakende Kaw
[/Kaw]

[Matthijs]

God eist van ons volkomen heiligheid.
God eist bij ons Zijn beeld op die wij moedwillig en vrijwillig gebroken hebben.

God mag van ons daarom volkomen heiligheid, zuiverheid en reinheid van ons eisen. Dit doet God ook.

Maar vanuit de mens is dat onmogelijk.
Als Gods Geest in ons begint te werken en we gaan iets zien van Gods deugden, dan kan het niet anders of de mens begint aan werkheiligheid.

Kholbrugge schrijft in z'n leerrede over de tekst Romeinen 7:14 (te vinden in de Kohlbrugge topic) het volgende: Werp uw heiligingskrukken weg, verre van u weg! gij komt er de berg Sion niet mee op. Ps 24 Ruk die lompen af, waarmee gij uw wonden bedekt houdt, en toon u aan Hem, die heilig en rechtvaardig is, Wie als gij zijt! laat al het uwe los, hier aan zichzelf te wanhopen is zaligheid. Geef Gode recht en veroordeel voor God uzelven! en gij doet, wat God wil, dat gedaan worde, en wacht reikhalzende op Zijn genade, die u aangebracht is in Christus, zijn Zoon: dien toch wordt zijn geloof tot gerechtigheid gerekend, die niet werkt, maar in Hem gelooft, die de goddeloze rechtvaardigt. Ro 4.5 Hoort gij, wat de Schrift zegt? "Die" ... niet diegenen, welke in de liefde staan, niet heiligen, rechtvaardigen en vromen, neen, neen! maar "de goddeloze rechtvaardigt".

't Is een hele les om rooms af te worden en gereformeerd te worden. De mens van nature is tegen de rechtvaardiging van de goddeloze.

Rom. 4:5 “Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid”.

De Heere Jezus is gekomen om het beeld Gods weer in de mens te herstellen.

Dat onze bede zou mogen zijn

O Vader, dat Uw liefd' ons blijk';
O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk;
O Geest, zend Uwen troost ons neer;
Drieenig God, U zij al d' eer.

[Pim]

God eist van ons volkomen heiligheid.
God eist bij ons Zijn beeld op die wij moedwillig en vrijwillig gebroken hebben.

God mag van ons daarom volkomen heiligheid, zuiverheid en reinheid van ons eisen. Dit doet God ook.

Maar vanuit de mens is dat onmogelijk.
Als Gods Geest in ons begint te werken en we gaan iets zien van Gods deugden, dan kan het niet anders of de mens begint aan werkheiligheid.

Kholbrugge schrijft in z'n leerrede over de tekst Romeinen 7:14 (te vinden in de Kohlbrugge topic) het volgende: Werp uw heiligingskrukken weg, verre van u weg! gij komt er de berg Sion niet mee op. Ps 24 Ruk die lompen af, waarmee gij uw wonden bedekt houdt, en toon u aan Hem, die heilig en rechtvaardig is, Wie als gij zijt! laat al het uwe los, hier aan zichzelf te wanhopen is zaligheid. Geef Gode recht en veroordeel voor God uzelven! en gij doet, wat God wil, dat gedaan worde, en wacht reikhalzende op Zijn genade, die u aangebracht is in Christus, zijn Zoon: dien toch wordt zijn geloof tot gerechtigheid gerekend, die niet werkt, maar in Hem gelooft, die de goddeloze rechtvaardigt. Ro 4.5 Hoort gij, wat de Schrift zegt? "Die" ... niet diegenen, welke in de liefde staan, niet heiligen, rechtvaardigen en vromen, neen, neen! maar "de goddeloze rechtvaardigt".

't Is een hele les om rooms af te worden en gereformeerd te worden. De mens van nature is tegen de rechtvaardiging van de goddeloze.

Rom. 4:5 “Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid”.

De Heere Jezus is gekomen om het beeld Gods weer in de mens te herstellen.

Dat onze bede zou mogen zijn

O Vader, dat Uw liefd' ons blijk';
O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk;
O Geest, zend Uwen troost ons neer;
Drieenig God, U zij al d' eer.

Romeinen 7, en ook de heiligingskrukken waar Kohlbrugge altijd tegen fulmineert heeft betrekking op het leven NA de rechtvaardigmaking, dus ik snap nog steeds je punt niet. Kohlbrugge blijft over de mens, ook al is hij wedergeboren, spreken in termen van 'goddeloze'. Dus geen tweemens o.i.d. Je kan het daarmee oneens zijn, maar dan moeten we erkennen geen beroep te kunnen doen op bijv. een toonaangevend theoloog als Kohlbrugge.

Maar Matthijs, het lijkt nu net alsof jij de 2 zaken door elkaar haalt?!

[Matthijs]

nee, Kohlbrugge heeft het op dit moment over de ellende voor de verlossing, want de zin die erop volgt is O, bidt, dat de Vader van onze Heere Jezus Christus u de hand des geloofs geve, en gij zult de schat deelachtig zijn, die voor eeuwig rijk maakt, en de Zon der gerechtigheid zult gij zien doorbreken in uw harten,

Tegen wie zegt Kohlbrugge dat?
Tegen de ellendigen (Wees mij zondaar genadig) vóór de verlossing en niet tegen de ellendigen (ik ellendig mens; wie zal mij verlossen.....) na de verlossing.

[Gian]

nee, Kohlbrugge heeft het op dit moment over de ellende voor de verlossing, want de zin die erop volgt is O, bidt, dat de Vader van onze Heere Jezus Christus u de hand des geloofs geve, en gij zult de schat deelachtig zijn, die voor eeuwig rijk maakt, en de Zon der gerechtigheid zult gij zien doorbreken in uw harten,

Tegen wie zegt Kohlbrugge dat?
Tegen de ellendigen (Wees mij zondaar genadig) vóór de verlossing en niet tegen de ellendigen (ik ellendig mens; wie zal mij verlossen.....) na de verlossing.

Dus vanaf dat je de hand des geloofs krijgt, keer je nooit meer terug naar werkheiligheid?

Ik durf van deze zinsnede zeker niet te zeggen dat Kohlbrugge het alleen maar in het kader van de wedergeboorte schrijft.

't Is een hele les om rooms af te worden en gereformeerd te worden. De mens van nature is tegen de rechtvaardiging van de goddeloze.

Wat ik al zei.
Geen 'hele' les, maar een blijvende les.

[Matthijs]

nee, Kohlbrugge heeft het op dit moment over de ellende voor de verlossing, want de zin die erop volgt is O, bidt, dat de Vader van onze Heere Jezus Christus u de hand des geloofs geve, en gij zult de schat deelachtig zijn, die voor eeuwig rijk maakt, en de Zon der gerechtigheid zult gij zien doorbreken in uw harten,

Tegen wie zegt Kohlbrugge dat?
Tegen de ellendigen (Wees mij zondaar genadig) vóór de verlossing en niet tegen de ellendigen (ik ellendig mens; wie zal mij verlossen.....) na de verlossing.

Dus vanaf dat je de hand des geloofs krijgt, keer je nooit meer terug naar werkheiligheid?

Dat zeg ik niet, maar Kohlbrugge heeft het hier over die mensen die de hand des geloofs nog niet hebben gekregen.

Ik durf van deze zinsnede zeker niet te zeggen dat Kohlbrugge het alleen maar in het kader van de wedergeboorte schrijft.

Dit is een leerrede over Romeinen 7. Dus over de strijd van een christen. Alleen maakt hij wel een stapje terug in z'n leerrede naar degenen die we nog niet "welkom in de strijd" mochten zeggen.

't Is een hele les om rooms af te worden en gereformeerd te worden. De mens van nature is tegen de rechtvaardiging van de goddeloze.

Wat ik al zei.
Geen 'hele' les, maar een blijvende les.

Dank voor de correctie.