Tja, de Islam is zo hemelsbreed verschillend met het Christendom dat ik zo'n vergelijking in dit gesprek ongepast vindt.
In een gesprek als dit ervaar ik dezelfde worsteling als hieronder onlangs in het RD over het nieuwe Driestarhandboek 'Gidsen':
RD schreef:Van Klinken: „Ik zal het je eerlijk zeggen. Om deze reden kán ik geen pedagogiek schrijven. Ik tast als een blinde in het duister, echt waar. Omdat ik de twee lijnen van verantwoordelijkheid en onmogelijkheid evenwijdig zie lopen. En als ik een pedagogiek moet schrijven moet ik die bij elkaar krijgen. En dat kan ik niet.”
De Muynck: „Maar zo’n pedagogiek gaat toch niet alleen over bekering en wedergeboorte? Je kunt toch ook iets zeggen over hoe je bijvoorbeeld studenten leert om als christen hun werk als verpleegkundige uit te voeren?”
Van Klinken: „Ja, maar de eis is wel dat je zo’n beroep aanleert en uitvoert als christen. En dat doe je uit jezelf niet. Dus dat staat niet los van wedergeboorte en bekering.”
Die twee lijnen hè. We zijn verantwoordelijk én het is onmogelijk. En daarom is het verticale zo belangrijk, wat van God komt. Dr. H. Klink heeft het over de eerste hoofdstukken van Spreuken. Ik dacht daar wat over na en zag wel een link met dit gesprek. Het is geen opdreunen van Hellenbroek maar wel eenrichtingsverkeer: 'De vreze des Heeren is het beginsel der wetenschap'. (1:7); 'Mijn zoon, zo gij mijn redenen aanneemt' (2:1); Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand' (2:6) 'Steun op uw verstand niet.' (3:5) en blader zo maar door tot en met hoofdstuk 9. (Daarna beginnen de Spreuken eigenlijk pas). Vooral H1, de eerste verzen met kanttekeningen zijn de moeite waard om bij dit onderwerp te doordenken.
Maar goed, ik stop erover. Ik raak hier zomaar niet over uitgedacht. En dat is maar goed ook. Het is ook een beetje mijn vak, natuurlijk.