Wetsprediking
De mens heeft vrijwillig en moedwillig zijn Schepper verlaten. Hij heeft niet geloofd dat God rechtvaardig is en haat en straft al wat van Hem afwijkt. Hij heeft niet geloofd dat de Heere heilig is en dat Hij de boosheid die in de wereld te vinden is, niet kan aanschouwen. Hij heeft niet geloofd dat God waarachtig is en bij Zijn eenmaal gesproken Woord blijft. Hij heeft niet geloofd dat God almachtig is en in staat is om waar te maken hetgeen Hij gezegd heeft; dat God wijs is en wegen en middelen weet te vinden om zijn doel te bereiken; dat God goed is en in staat en gewillig is om “het wel” te bevorderen van allen die Hem zoeken en Zijn Naam vrezen. De mens heeft de belofte Gods “Doe dat en gij zult leven” (Luk. 10:28) niet geteld, en hij heeft het dreigement “ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven” (Gen. 2:17) veracht. Hij heeft de deugden Gods geschonden en hij is een overtreder geworden van een Wet die volmaakt is, waarvan immers de eis is God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf.
Van vergoeding van de zijde van de mens is geen sprake. De mens is niet in staat om iets terug te geven. Hij zoekt God niet eens en hij zou willen dat God buiten zijn bereik kon blijven. Als hij kon, zou hij zich verbergen, al was het in het ingewand van de aarde. Daarom zal er in de dag der dagen door velen geroepen worden: Bergen, valt op ons; heuvelen, bedekt ons!
God heeft ons goed geschapen, en in deze toestand bezaten wij kracht. Wij waren in staat God te zoeken, Hem te aanbidden, Hem te prijzen, in Zijn gemeenschap te leven, over Hem op de rechte wijze te spreken, Hem te volgen. In deze staat bezaten we kracht, ofschoon we als mens van onze Schepper afhankelijk waren en bleven. Maar deze kracht is verloren gegaan. Onder de invloed van de vorst der duisternis – aan welke invloed we ons overgegeven hebben, moedwillig en vrijwillig – hebben we ons van God losgemaakt, getracht ons van Hem te ontslaan, zoals wij dit dagelijks, ja ieder ogenblik nog doen. Hiervan is het gevolg geweest dat we onze kracht verloren hebben: het beeld Gods, bestaande in kennis, gerechtigheid en heiligheid. En waar het beeld Gods weg is, daar is de kracht ook weg. Daar moet zo op gelet worden! Men moet zich afvragen of men gekomen is in het gemis van het beeld Gods, en of men dit gemis betreurd heeft!
(bron:
https://www.ds-paauwe.nl/onderwerpen-0020.html
Evangelieprediking
Toehoorders. Geloof het Evangelie! Neem deze boodschap aan! Geloof dat u gezondigd hebt. Geloof dat uw hart hopeloos verdorven is omdat u gezondigd hebt! Geloof dat gij rechtvaardig verdoemd zijt. Geloof dat gij machteloos zijt, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Geloof dat de Heere Jezus Christus Gods Zoon is, dat Hij door Zijn lijden en sterven een eeuwige gerechtigheid aangebracht heeft en de Heilige Geest verworven heeft. Geloof de woorden van de profeet Jesaja: “Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in den HEERE zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen” (Jes. 45:24). Geloof dat de Heere Jezus Christus op aarde is geweest, gehoorzaamheid heeft betoond, en geleden heeft niet voor Zichzelf, maar voor de arme mens, voor de schuldige mens, voor wie anders geen uitkomst is! Geloof deze dingen. Houd u aan Christus! Verberg u onder Zijn vleugelen en houd voor waarachtig dat God eeuwig de genadige Vader zijn zal van ieder die door een oprecht geloof het er voor houden mag dat de Zoon Gods, de Heere Jezus Christus, met al Zijn schatten en gaven, overeenkomstig de belofte van het Evangelie, hem uit genade door God geschonken is.
Geloof dit. Leef en sterf in dit geloof! De Heere Jezus Christus wordt u voorgesteld. Op geen andere wijze wordt Hij u gepredikt, wordt Hij u aangeboden. Wie is er onder ons, die een schuldeiser heeft, die benauwd is en wiens ziel bitter bedroefd is? Hij kome! Hij gelove in Gods waarachtigheid, want God Zelf zegt tot dezulken: “Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve” (Ezech. 33:11).
Nu moet u niet denken dat de aanbieding van de Heere Jezus door de prediking van het Evangelie niet gemeend zou zijn. We hebben geen enkele reden om de echtheid van de aanbieding in twijfel te trekken. Waarom zouden we daar reden voor hebben? Geen enkele reden is ervoor aan te geven. God is waarachtig; Hij houdt van de Waarheid. Hij heeft het recht lief (Jes. 61:8). Zou Hij een mens bedriegen?
(bron:
https://www.ds-paauwe.nl/onderwerpen-0030.html
Ds. Paauwe drong in zijn Evangelieprediking ook behoorlijk uitgesproken aan op het geloof! Hierin zie ik niet veel verschillen met de lezing van G.A. van den Brink. Echter de Wet moet ook gepredikt worden! Het was goed geweest als G.A. van den Brink bij zijn lezing had benoemd dat hij alleen de Evangelieprediking behandelde, en niet de Wetsprediking.