Heel erg mooi! Ook bijzonder voor de GGiN. Ik schrok wel van de gezondheid van ds. Roos als je de laatste foto van de fotoserie bekijkt. Enige jaren geleden zag hij er nog zo uit: https://www.gergeminned.nl/predikanten/ds-j-roos. Hoop dat hij nog een tijdje mag voorgaan. Hoewel hij misschien wel bijna met emeritaat mag gaan. Weet iemand dat?
Weet niet of ik dat mag vragen:
Is hij ziek?
Natuurlijk mag je dat vragen.
Hij is al jaren lichamelijk zwak en recent ook zijn arm gebroken door een val.
Wat een prachtig nieuws! Het zal niet eenvoudig zijn om Els van Dijk te vervangen. Maar ik denk wel dat deze dominee daar heel geschikt voor zal zijn.
Misschien is het beter om het artikel in het algemeen neer te zetten en er geen persoonlijk waarde-oordeel aan te verbinden. Dat voorkomt discussies in dit topic. Want om eerlijk te zijn..ik vind het niet zon'n prachtig nieuws! Verre van dat!
DDD schreef:Wat zou er mis zijn met discussies? Daar is dit forum juist voor bedoeld.
Ik vind het heel goed nieuws. De EH heeft iemand nodig met visie, die geworteld is in de reformatorische wereld. Daar is dit een prima voorbeeld van.
Omdat mijns inziens de roeping tot het predikambt heel anders is dan een bestuurlijke functie op een school...
Andersom kan het ook niet zomaar...hoe kan een directeur nu ineens predikant worden (ja, dat heeft ook met de Bijbel te maken en besturen van een kerk enz enz...)NEE! De Heere roept om Zijn Woord te verkondigen door mensen die Hij ertoe afgezonderd heeft en niet die het zich eigenen
FlyingEagle schreef:Hij blijft gewoon predikant net als dat ds. Klaassen ook predikant blijft. Als dit zijn roeping is, waarom zouden wij daar wat van moeten vinden?
Je hebt die taak niet voor even maar levenslang...
FlyingEagle schreef:Hij blijft gewoon predikant net als dat ds. Klaassen ook predikant blijft. Als dit zijn roeping is, waarom zouden wij daar wat van moeten vinden?
Je hebt die taak niet voor even maar levenslang...
Hij blijft toch predikant? Hij legt zijn ambt niet neer. Ik snap het probleem niet
FlyingEagle schreef:Hij blijft gewoon predikant net als dat ds. Klaassen ook predikant blijft. Als dit zijn roeping is, waarom zouden wij daar wat van moeten vinden?
Je hebt die taak niet voor even maar levenslang...
Het is toch geen Leviet? De discipelen bleven ook geregeld vissen. Ik zie vanuit de Schrift geen aanknopingspunt om te zeggen dat dit niet kan. Jij wel?
’Wie uitziet en hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput’.
FlyingEagle schreef:Hij blijft gewoon predikant net als dat ds. Klaassen ook predikant blijft. Als dit zijn roeping is, waarom zouden wij daar wat van moeten vinden?
Je hebt die taak niet voor even maar levenslang...
Op een lezersvraag antwoordt ds. den Hengst in De Saambinder 10-10-1922 het onderstaande over de vraag wat we onder "oud-gereformeerd" moeten verstaan. (ik heb het stukje op de nodige plaatsen taalkundig iets aangepast, d.w.z. dat ik verschillende naamvallen heb verwijderd, woordjes als 'ge, gij" vertaald als u. Ook heb ik in woorden als menschen vanzelf de ch weggelaten. Desondanks zal voor sommigen de taal als oud worden ervaren. Ik meen dat dit vooral hierin ligt, dat we weinig oude boeken lezen en meer boeken van hedendaagse theologen, of zoals sommigen misschien, romans en meer hedendaagse verhalen.)
Citaat uit De Saambinder 10 oktober 1922:
Waarde Vriend,
Op uw vraag, of wij gemeend zijn in het door u bedoeld artikel in het „Gereformeerd Kerkblad van Drenthe en Overijsel," moet ik u het antwoord schuldig blijven. Vermoedelijk is dit wèl het geval. Het kan echter ook op anderen zien òf op ons met insluiting van anderen. Wel weet ik, dat veelal in de kerkelijke bladen met de term „oud-gereformeerden" worden aangeduid onze mensen, of wilt u „de gereformeerde gemeenten in Nederland."
Of die benaming ten onzen opzichte juist is? vraagt u. Dat hangt er van af in welke zin die uitdrukking gebezigd wordt. Verstaat men eronder een richting, die, in onderscheiding van de thans heersende nieuwgereformeerde stroming, bij voorkeur bij gereformeerde schrijvers van 200 a 250 jaar vroeger en een daarmee overeenstemmende prediking leeft -dan is de benaming „oudgereformeerden" voor onze mensen zeker niet onjuist.
Men kan echter aan de term „oud-gereformeerd" ook een andere betekenis hechten. Wat ik bedoel is dit. De geschiedenis van onze Nederlandsche gereformeerde kerk laat zich in twee grote tijdvakken splitsen, die men aanduiden kan als: het oud-gereformeerde en het later gereformeerde tijdvak.
Het eerste ligt, om eens ronde cijfers te noemen, tussen de jaren 1550 en 1650. Het was de eeuw der gezonde schriftuitlegging, toen Kerk en Theologie en geloofsleven krachtig bloeiden. Omstreeks 1650 - men kan het natuurlijk niet afknippen op een jaar- begint het later-gereformeerde tijdvak. U kunt daarin nog onderscheidenlijk waarnemen: een periode van nabloei, waarin men over het algemeen nog vasthield aan de stukken van de Gereformeerde leer, hoewel in ietwat gewijzigd verband, zó dat, onder de invloed van Labadistische, Piëtistische en Methodistische stromingen, op de voorgrond kwam te staan wat in het eerste tijdvak wel werd geleerd, maar meer op de achtergrond stond: nu de verkiezing, de wedergeboorte, de christen in zijn bevindingen in de prediking naar voren gehaald, daarentegen het verbond en zijn zegelen, het Woord, de Christus, de rechtvaardigmaking meer in de schaduw gesteld. Toch is veel goeds uit deze periode nog tot ons overgekomen - wat nu de tweede periode van dit tijdvak weer minder kan worden gezegd, Het was een periode van seniliteit, van ouderdomszwakte, aftakeling, hand over hand toenemend verval, hoewel de Heere ook toenmaals nog arbeiders had, die in de oude mijn plachten te delven en er edel metaal uit hebben te voorschijn gebracht.
Zijn wij nu oud-gereformeerd zoals onze Vaderen dit in het eerstgenoemde tijdvak waren? Ach, laten we liever vragen: ben ik het?
Wilt u het onderzoeken, mijn vriend, omdat u er voor u zelf niet zeker van bent - er zijn nog toetsstenen die u aanleggen kunt. Mag ik er enige noemen?
Allereerst dan onze kostelijke Belijdenisschriften: naast uw Catechismus en Nederlandse Geloofsbelijdenis dus ook de veel te weinig gelezen Vijf Artikelen tegen de Remonstranten (stevige kost voor een niet al te zwakke maag!) Verder: de „Institutie" van Calvijn (1509-'64); het „Schatboek" van Ursinus (1534-'83); en van Olevianus (1536-'87) de „Vaste grond" en de „Verklaring der Apostolische Geloofsbelijdenis." Ook zijn verhandeling over „het wezen des Genadeverbonds" – zo u die in het Hollands verkrijgen kunt. Vruchtbaar lezen echter - behoeft het nog te worden gezegd? - is lezen wat er staat, is onbevangen lezen, met het eerlijk doel om de zin van de schrijver te verstaan, herhaaldelijk lezen zodat u het gelezene in u opgenomen hebt en in uw geest verwerkt. Dan zult u ook het gezalfde en troostvolle van onze, uit die zelfde tijd afkomstige Liturgische Formulieren verstaan, waarmee u anders blijft haspelen om er een dragelijke zin in te leggen. Ik zeg deze dingen niet om hoogheid des harten, want - ik wil u een bekentenis doen - mijn 63e levensjaar ligt achter me en ik moet nog dagelijks lezen leren. Tenslotte: bij alle onderzoek sta u en mij het apostolisch woord voor ogen: „word veranderd (naar 't oorspronkelijk: gereformeerd) door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke, en volmaakte wille Gods zij!''