Volledig mee eens. Al gaat op zondag door het taalkleed al een groot deel van de boodschap over de jeugd heen (niet alleen de jeugd trouwens). Dus daar liggen ook duidelijk nog kansen.Herman schreef:Ik denk dat je goed snapt waar de crux zit. Galaten 4:10 heeft het over het onderhouden van de dagen en feesten enzovoorts. Wat mij betreft vallen alle kerkelijke herdenkingsdagen ook onder. Vervolgens gooien we daar wat sociale en maatschappelijke druk overheen en we hebben weer een norm buiten Gods Woord gesteld. Dat is een belangrijk bezwaar. Zeker als scholen er in het verleden voor hebben gekozen om dit moment te koppelen aan het uitreiken van je jaarrooster. Dan slaat de balans wel heel erg door naar dwang, terwijl kerkgang toch vrijwillig dient te zijn. Van de vrijwilligheid ben ik uiteraard een groot voorstander en ik hoop dat de werking van de Heilige Geest intensiveert, zodat velen honger en dorst naar het woord krijgen.Maanenschijn schreef:Wat vind je van de inhoudelijke noodzaak van Bid- en Dankdagpreken, van boetepreken (anders dan op zondag), tweede feestdagen etc? Ik zie een schoolopening in dat zelfde rijtje, waarbij zowel een predikant een op jeugd toegespitst woord heeft en ook vaak iemand van de schoolleiding de jeugd wat meegeeft.
Hoe je komt aan de koppeling tussen de relevantie van geloof en prediking op zondag en het afwijzen van een gezamenlijke schoolopening is mij vooralsnog een raadsel. Bijeenkomsten kunnen complementair aan elkaar zijn. Zelfs meer toegespitst op de doelgroep, niet bedoeld om het probleem van het onbekeerd zijn op te lossen, of te vermanen om zeker niemand de kop in te slaan.
In lijn met jouw opmerkingen kunnen we namelijk alle bijzondere diensten en de weekdiensten wel schrappen, of de keus maken om elke dag dienst te houden.
Tussen de regels door begrijp ik dat je voordelen ziet in een gerichte boodschap aan een gericht publiek. De waarde daarvan erken ik. Ik kan mij echter geen schoolopening herinneren dan inderdaad dat soort toespraken waarvoor de hiervoor al genoemde constatering geldt dat het vooral een toespraak is voor de ouders. Dus het gaat dan nog over je publiek heen.
Een derde element. Laatst hoorde ik een onderzoeker spreken over het zondagse woord en het dagelijkse werk van de hoorders. Hij interviewde kerkgangers. Die zagen nooit een connectie, dat was namelijk de openingsvraag. Pas later in het interview kwamen er verbanden naar voren. Sprekers en predikanten hebben daar een grote uitdaging omdat van de mensen die voor hun neus zitten er altijd een paar juffen en zusters van beroep zijn, maar de rest gewoon allemaal een onder beroep uitoefenen. Ga daar maar je boodschap op zondag concretiseren. Dat gebeurt niet of nauwelijks.
Anders ingestoken. Er zijn mensen die constateren dat er nooit uit de praktische passages van de brieven van Paulus wordt gepreekt. De Nieuw-Testamentische aanwijzingen voor de gemeente ontbreken structureel, en dat terwijl we toch als uitgangspunt hebben dat onze jeugd tot het kwade geneigd is. Daar bijbelse (!) richtlijnen voor te geven op zondag maakt een specifieke bijeenkomst overbodig.
Ook voor mezelf mis ik vaak de praktische toepassing. Maar wellicht komt dat omdat ik nogal praktisch ben ingesteld, en hebben anderen daar minder last van.