Dit kunnen één of meer verzen zijn, of eventueel zelfs een heel hoofdstuk.
Commentaar op elkaars vertaling is welkom, maar graag geen niet-relevante opmerkingen.
Zeker niet wanneer men niet de moeite neemt om serieus kennis te nemen van..
Ik wil beginnen met enkele verzen uit Genesis 16, namelijk vers 1 tot en met 6.
Moeilijk was de vertaling van vers 2 en vers 5.
Ik meen heel dicht bij het Hebreeuws gebleven te zijn, terwijl toch de Hebreeuwse uitdrukkingen behouden zijn.
16 Maar Sarai, de vrouw van Abram, 1baarde hem niet.
2Zij nu had 3een Egyptische dienstmaagd,
en haar naam was Hagar.
2 En Sarai zei tegen Abram:
‘Zie 1toch, 2JHWH 3heeft aan mij het 4baren 5toegesloten;
kom toch in tot mijn dienstmaagd,
misschien zal ik uit haar gebouwd worden.’
En Abram hoorde naar de stem van Sarai.
3 Zo nam Sarai, Abrams vrouw, Hagar, de Egyptische, haar dienstmaagd,
aan het eind van tien 1jaar
2waarin Abram in het land Kanaän gewoond had,
en zij gaf haar aan Abram, haar man, hem tot een vrouw.
4 En hij kwam in tot Hagar, en zij werd zwanger.
En toen zij zag dat ze zwanger was,
werd haar 1meesteres 2gering in haar ogen.
5 Toen zei Sarai tegen Abraham:
‘Mijn 1verdrukking 2is op jou.
Ik heb mijn dienstmaagd in je 3boezem gegeven,
maar toen zij zag dat ze zwanger was,
werd ik gering in haar ogen.
JHWH zal rechtspreken tussen mij en u.’
6 En Abram zei tegen Sarai:
‘Zie, je dienstmaagd is in je hand,
doe haar wat goed is in je ogen.’
Toen 1vernederde Sarai haar,
en zij vluchtte weg van haar aangezicht.
Noten:
vs 1 1O. bracht hem geen kind voort. 2L. en voor haar was, enz. 3O. een dienstmaagd, een Egyptische.
vs 2 1O. nu. 2O. de HEER(E). O. de Eeuwige. (Idem vs. 5, enz.)
3L. heeft aan mij (o. voor mij) toegesloten van te baren. 4O. voortbrengen. 5O. weerhouden.
vs 3 1L. jaren. 2L. om te wonen Abram in het land Kanaän.
vs 4 1O. vrouw(e). (Idem vs. 8, 9.) 2O. veracht. (Idem vs. 5.)
vs 5 1O. onrecht. 2O. ligt. 3O. schoot.
vs 6 1O. verdrukte.
O. = Of L. = Letterlijk