Ik citeer even uit het artikel:
To the woman God said that in sorrow she shall bring forth children (Gen 3:16-19). It is this present world's folly, especially of the women, that in addition to their own sorrow they want to take upon themselves the curse placed on man. God commanded the man, not the woman, to work to sustain his family.
Als straf op de zonde geeft God hen beiden een straf. Wat heeft die straf van doen met de verdeling van inkomen en arbeid? Ik vind het nogal ver gezocht om op basis van dit gedeelte te concluderen dat enkel de man gerechtvaardigd is een inkomen te verweren en dat de vrouw louter een taak in het huis heeft.
is so often the worldly woman's discontent with the position in which God has placed her that causes her to seek work outside the home. Thus she scorns the authority of her husband (sin against the 5th commandment)
Sinds wanneer luidt het vijfde gebod als volgt: "eer uw echtgenoot opdat uw dagen etc...".
It is the husband's godly calling to earn a living for his family. God does not, however, require husbands to work so many hours at their calling to the detriment of their responsibilities not only to church, but also to home and family.
Volgens mij is het niet echt een roeping, maar een straf op de zonde. Een beetje een geperverteerde opvatting van deze scribent derhalve, als je het mij vraagt.