Matthéüs 12:16
En gebood hun scherpelijk dat zij Hem niet openbaar maken zouden;

Markus 3:12
En Hij gebood hun scherpelijk dat zij Hem niet zouden openbaar maken.

Markus 8:30
En Hij gebood hun scherpelijk dat zij het niemand zouden zeggen van Hem.

Wat zou de achtergrond zijn van het verzoek van de Heere Jezus aan sommigen die Hij had genezen, om aan dat wonder geen ruchtbaarheid te geven?
En dat nog wel in een "scherpelijk gebod".

Zijn tijd was nog niet gekomen...

De wonderen zijn als het ware een uitroepteken bij het Evangelie.
Hij wilde niet, dat mensen Hem als wonderdoener zouden vereren zonder in Hem als Zaligmaker te geloven.

Met betrekking tot het boek Markus wordt dit wel het 'Messiaans geheim' genoemd.

ooit legde iemand in een preek uit dat dit steeds dezelfde streek betrof, waar een heerser was (herodes?) die Hem gunstig gezind was en zeker Zijn dood zou zoeken, en Zijn tijd was er nog niet....

Overigens werd dit gebod regelmatig aan de laars gelapt.

Jongere schreef:Overigens werd dit gebod regelmatig aan de laars gelapt.

Het is dan ook maar de vraag of Jezus letterlijk bedoelde dat ze er niets over mochten zeggen.

Het is niet zo moeilijk, lees gewoon de kanttekeningen.

De eerste keer is te lezen in Matth. 8:4

En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.

Dan staat er in de kanttekening:
De reden hiervan, zie Matth. 12:16. Meer wordt er niet van gezegd, dus: lees verder in Matth. 12:16.

Daar staat het volgende: (in het verband vers 14-21)

14. En de Farizeën, uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen Hem, hoe zij Hem doden mochten.

15 Maar Jezus, dat wetende, vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze allen.

16 En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken zouden;

17 Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende:

18 Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen.

19 Hij zal niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen.

20 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning.

21 En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen.

Lees het verband van Matth. 12 na, dan verklaard de Schrift de Schrift zelf

-DIA-

Wat mij altijd opvalt: in de omliggende (min-of-meer)heidenlanden wordt dit gebod niet uitgesproken. De bezetene van Gadara kreeg zelfs de opdracht om thuis te blijven en het te vertellen! Ook de Samaritaanse vrouw mag heel haar dorp halen om van Hem te getuigen.