Het WONDER der genade

Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33316
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Tiberius »

Ariene schreef:De doop voor de gelovigen
Het Heilig Avondmaal voor Zijn kinderen
Wat is het verschil tussen "gelovigen" en "Zijn kinderen"?

Nee, beide sacramenten zijn voor dezelfde doelgroep bestemd.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Kaw »

Gelovigen en Zijn kinderen is niet hetzelfde? Het wordt al merkwaardiger...
Gebruikersavatar
Ariene
Berichten: 2687
Lid geworden op: 08 jul 2005, 15:44

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Ariene »

Kaw schreef:Gelovigen en Zijn kinderen is niet hetzelfde? Het wordt al merkwaardiger...
Voor mij zijn gelovigen de mensen die naar de kerk gaan.
Verstandelijk weten dat God bestaat maar nog geen persoonlijke kennis aan Hem hebben.

Deze maken gebruik van het doop sacrament.
Omdat zij van harte menen dat dat ook voor hun kinderen de beste weg is.

Maar het Heilig Avondmaal is alleen voor hen die tot een persoonlijk geloof in God gekomen zijn.
Die God werkelijk kennen en van harte dienen.
Hun geloof wil God versterken aan het HA

Dit is mijn zienswijze met de kennis die ik nu heb.
Is het gebed uw stuurwiel of uw reservewiel?
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33316
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Tiberius »

Ariene schreef:Voor mij zijn gelovigen de mensen die naar de kerk gaan.
Verstandelijk weten dat God bestaat maar nog geen persoonlijke kennis aan Hem hebben.
Dat is geen waarachtig geloof, maar op zijn best een historieel geloof. Alhoewel dat eigenlijk ook niet kan.
Ariene schreef:Omdat zij van harte menen dat dat ook voor hun kinderen de beste weg is.
(...)
Maar het Heilig Avondmaal is alleen voor hen die tot een persoonlijk geloof in God gekomen zijn.
Die God werkelijk kennen en van harte dienen.
Dat zijn dezelfde mensen, anders kunnen ze het niet van harte menen, hooguit met de mond.

Jouw tweedeling beschrijft een scheefgegroeide praktijk, maar is Bijbels gezien onjuist.
Voor het sacrament van de Heilige Doop is dezelfde genade nodig als voor het sacrament van het Heilig Avondmaal.
Beide sacramenten wijzen op dezelfde betekenende zaak.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Bert Mulder »

Tiberius schreef:
Ariene schreef:Voor mij zijn gelovigen de mensen die naar de kerk gaan.
Verstandelijk weten dat God bestaat maar nog geen persoonlijke kennis aan Hem hebben.
Dat is geen waarachtig geloof, maar op zijn best een historieel geloof. Alhoewel dat eigenlijk ook niet kan.
Ariene schreef:Omdat zij van harte menen dat dat ook voor hun kinderen de beste weg is.
(...)
Maar het Heilig Avondmaal is alleen voor hen die tot een persoonlijk geloof in God gekomen zijn.
Die God werkelijk kennen en van harte dienen.
Dat zijn dezelfde mensen, anders kunnen ze het niet van harte menen, hooguit met de mond.

Jouw tweedeling beschrijft een scheefgegroeide praktijk, maar is Bijbels gezien onjuist.
Voor het sacrament van de Heilige Doop is dezelfde genade nodig als voor het sacrament van het Heilig Avondmaal.
Beide sacramenten wijzen op dezelfde betekenende zaak.
Volmondig met je eens, Tiberius. Is het zo, dat de praktijk daar scheef gegroeid is, wat al kort na de reformatie gebeurd is, vooral omdat aan kerklidmaatschap maatschappelijke rechten werden verbonden. Maar nu raken we op een geheel ander onderwerp...
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Ariene
Berichten: 2687
Lid geworden op: 08 jul 2005, 15:44

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Ariene »

Maar wordt dan verkeerd deelgenomen aan de heilige Doop
of aan het heilig Avondmaal?

En er is toch wel degelijk een historisch geloof?
Ik heb altijd geloofd in God
dat geloof is mij van kind af aan mee gegeven.
Toch had het voor mij persoonlijk weinig consequenties.
de bijbel vond ik saai, de kerkdiensten duurde te lang enz.

Maar ik heb nooit getwijfeld aan het bestaan van God.

Langzamerhand raakte in meer geboeid en vond het fijn om
met anderen over de bijbel te spreken.
uiteindelijk is dit uitgegroeid tot een persoonlijk geloof.
en dat was voor mij een totaal ander geloof dan hoe ik eerder geloofde.

Voor mij zit de scheefgroei altijd meer in het doen van openbare belijdenis.
Dan belijdt je van harte Jezus lief te hebben en te willen volgen, maar je kan nog niet aan het Avondmaal
Is het gebed uw stuurwiel of uw reservewiel?
Marco
Berichten: 3605
Lid geworden op: 31 jul 2007, 13:55
Locatie: Waddinxveen

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Marco »

Bert,

Dan zit ik toch nog steeds met de vraag wat de betekenis van de doop is, zeker voor kinderen die niet (gaan) geloven. Moet je dan de kinderen wel dopen? Kan je aangeven wat voor jouw de waarde van de doop is voor een kind waarvan je niet weet of het zal geloven? Of, nog sterker, wat de waarde van de doop is (of was) van het kind dat ...tig jaar geleden gedoopt is, niet heeft geloofd en God vaarwel heeft gezegd, en in ingeloof is gestorven? Want daar zit voor mij - en ik denk niet alleen voor mij - een punt waar ik heel graag duidelijkheid over zou hebben.

Ariene,
Verstandelijk geloof alleen is geen geloof. Dat doet de duivel ook. Die gelooft ook verstandelijk (hij weet dat God er is) en hij siddert.
Het ontstane verschil tussen doop en avondmaal is onterecht. Het avondmaal is voor de gelovigen, de doop is voor de gelovigen en hun kinderen. Ik denk dat het komt omdat velen niet durven te geloven (God niet geloven op Zijn Woord..). Maar daar zijn andere topics over volgeschreven.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Bert Mulder »

Ariene schreef:Maar wordt dan verkeerd deelgenomen aan de heilige Doop
of aan het heilig Avondmaal?

En er is toch wel degelijk een historisch geloof?
Ik heb altijd geloofd in God
dat geloof is mij van kind af aan mee gegeven.
Toch had het voor mij persoonlijk weinig consequenties.
de bijbel vond ik saai, de kerkdiensten duurde te lang enz.

Maar ik heb nooit getwijfeld aan het bestaan van God.

Langzamerhand raakte in meer geboeid en vond het fijn om
met anderen over de bijbel te spreken.
uiteindelijk is dit uitgegroeid tot een persoonlijk geloof.
en dat was voor mij een totaal ander geloof dan hoe ik eerder geloofde.

Voor mij zit de scheefgroei altijd meer in het doen van openbare belijdenis.
Dan belijdt je van harte Jezus lief te hebben en te willen volgen, maar je kan nog niet aan het Avondmaal
In mijn visie zitten belijdenis doen en Heilig Avondmaal onlosmakelijk aan elkaar verbonden. En in mijn visie is belijdenis doen geen eindexamen van historisch geloof, maar een belijdenis dat ik geloof dat Christus ook voor mij gestorven is. En wat je hier beschrijft, Ariene, is de normale geestelijke groei en opwas in het geloof. Blijkt daaruit ook weer het misverstand, dat we allemaal op een bepaald tijdstip zouden moeten wijzen om te bewijzen dat we bekeerd zijn.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Bert Mulder »

Marco schreef:Bert,

Dan zit ik toch nog steeds met de vraag wat de betekenis van de doop is, zeker voor kinderen die niet (gaan) geloven. Moet je dan de kinderen wel dopen? Kan je aangeven wat voor jouw de waarde van de doop is voor een kind waarvan je niet weet of het zal geloven? Of, nog sterker, wat de waarde van de doop is (of was) van het kind dat ...tig jaar geleden gedoopt is, niet heeft geloofd en God vaarwel heeft gezegd, en in ongeloof is gestorven? Want daar zit voor mij - en ik denk niet alleen voor mij - een punt waar ik heel graag duidelijkheid over zou hebben.
Geachte Marco, voor de gedoopte die zich niet bekeerd heeft, zal de doop, net zoals ook alle prediking die hij gehoord heeft, enkel tegen hem getuigen in de dag des oordeels. Maar God eist van ons dat we onze kinderen dopen, als lidmaten van de kerk. Overmits de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is. En net zoals het tegen hem getuigen zal op de laatste dag, zal het ook gedurende zijn hele leven tegen hem getuigen dat hij zijn doop, en de prediking, maar naast zich neer gelegd heeft.

Maar voor mij zit de waarde hier in, dat ik weet dat God getrouw is. En dat al mijn uitverkoren kinderen zeker zalig zullen worden. Het zou helemaal geen troost zijn als ik dit niet wist. Als het zo zijn zou, dat de beloften werkelijk voor allen, hoofd voor hoofd, waren, en dat er toch maar enkelen tot het geloof zouden komen. Want dan zou er tegenstelling in God zijn.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Ariene
Berichten: 2687
Lid geworden op: 08 jul 2005, 15:44

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Ariene »

Bert Mulder schreef:
Ariene schreef:Maar wordt dan verkeerd deelgenomen aan de heilige Doop
of aan het heilig Avondmaal?

En er is toch wel degelijk een historisch geloof?
Ik heb altijd geloofd in God
dat geloof is mij van kind af aan mee gegeven.
Toch had het voor mij persoonlijk weinig consequenties.
de bijbel vond ik saai, de kerkdiensten duurde te lang enz.

Maar ik heb nooit getwijfeld aan het bestaan van God.

Langzamerhand raakte in meer geboeid en vond het fijn om
met anderen over de bijbel te spreken.
uiteindelijk is dit uitgegroeid tot een persoonlijk geloof.
en dat was voor mij een totaal ander geloof dan hoe ik eerder geloofde.

Voor mij zit de scheefgroei altijd meer in het doen van openbare belijdenis.
Dan belijdt je van harte Jezus lief te hebben en te willen volgen, maar je kan nog niet aan het Avondmaal
In mijn visie zitten belijdenis doen en Heilig Avondmaal onlosmakelijk aan elkaar verbonden. En in mijn visie is belijdenis doen geen eindexamen van historisch geloof, maar een belijdenis dat ik geloof dat Christus ook voor mij gestorven is. En wat je hier beschrijft, Ariene, is de normale geestelijke groei en opwas in het geloof. Blijkt daaruit ook weer het misverstand, dat we allemaal op een bepaald tijdstip zouden moeten wijzen om te bewijzen dat we bekeerd zijn.
Kan ik hieruit opmaken dat ik al jong een kind van God was en dat later de groei daarin plaatsvond?

(ik begrijp dat je dit niet echt kan weten natuurlijk, maar ik vroeg me af hoe jij dit dan ziet)
Is het gebed uw stuurwiel of uw reservewiel?
Gebruikersavatar
Ariene
Berichten: 2687
Lid geworden op: 08 jul 2005, 15:44

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Ariene »

Kaw schreef:
Ariene schreef:
Kaw schreef:dus alles ligt in de handen van God?
Ja Kaw! Geweldig hé!
Waar kan het beter liggen dan in Zijn handen

Wanneer het in onze handen lag was er geen enkele redding mogelijk!
Dan jokt God soms bij de doop? Ik beloof je stiekum helemaal niets?
Ik heb even na moeten denken en wat nagelezen over je vraag.
Ik citeer hier een stukje wat voor mij aangeeft hoe ik de doop zie':

God vergeeft alle kwaad. Al uw en jouw zonden.
Dat horen en zien en proeven wij bij het HA.
Maar dat begint al eerder. Omdat God zich aan uw en jouw leven heeft verbonden.
Zijn naam is over uw en jouw leven uitgeroepen.
Bij jouw en uw doop. Dat teken van water op je voorhoofd gaat nooit meer weg.
Dat blijft u en jou herinneren aan Gods beloftewoord.
God begint. God neemt, kiest, roept mensen. God richt Zijn verbond op… met de mens.
Dat is de vrijheid van Gods genade. En dat is onverdiende genade.
Toen al, in het OT, bij Adam en Eva, bij Noach, bij Abraham.
Niet omdat Adam en Eva, Noach en Abraham zo goed waren…
God begint… En wat Hij begint maakt Hij af. [Zie Psalm 138.]
God begint met Zijn verbond, en dan loopt de lijn door van OT naar NT naar vandaag!
En dan belooft God eeuwig leven. Hij sluit een eeuwig verbond.
En dan vraagt alleen maar: persoonlijke toeëigening door geloof.
En God geeft dat ook aan u en jou, want God laat u en jou opgroeien in de kerk.
De doop is teken van God. Teken van Gods trouw. Als een ring!
De doop is inlijving in de gemeente. In het lichaam van Christus.
Ouders beslissen niet over hun kind. God beschikt al… eerder!
Daarom is de doop geen zandgrond.
Je loopt een keer ‘droog’. Je hebt er niets aan, er moet nog iets bij.
Dat is niet waar!
De doop is geen rustgrond. Zo van: je bent al veilig.
Nee, de doop is pleitgrond! Door je doop mag en kun je pleiten op Gods beloften!
De beloften die God aan u en jou geeft, in/binnen Zijn verbond.
Is het gebed uw stuurwiel of uw reservewiel?
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Bert Mulder »

Ariene schreef: Kan ik hieruit opmaken dat ik al jong een kind van God was en dat later de groei daarin plaatsvond?

(ik begrijp dat je dit niet echt kan weten natuurlijk, maar ik vroeg me af hoe jij dit dan ziet)
Mijn korte antwoord: Ja

Geloven wij, dat normaal kinderen al in hun jonkheid tot geloof komen. Daarom ook is er ook, in de Schrift, het bevel aan ons als ouders onze kinderen in de vreze des Heeren op te voeden. Dat zo nu eenmaal onmogelijk zijn met ongelovige kinderen. Hoe kun je nu een ongelovige leren om te bidden?

Mijn lange antwoord volgt.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Bert Mulder »

Nu, mijn lange antwoord, als verwoord door Prof. Engelsma, in het al eerder geciteerde boek:
2. Kleine ‘duiveltjes’ of Kinderen van God?


Een belangrijk aspect van het leven in het verbond is de familie van de gelovigen. Want de kinderen zijn opgenomen in het verbond.

De opname van de kinderen van de gelovigen in het verbond

De kinderen van gelovigen zijn opgenomen in het verbond, al bij hun conceptie en geboorte. Ze ontvangen de vergeving van de zonden door het bloed van Jezus, de heiliging door de Heilige Geest, en het kerklidmaatschap - als kinderen. Ze zijn geroepen om God lief te hebben, te vrezen en te gehoorzamen, als kinderen. Want ze hebben God als hun God en ze zijn Zijn volk – als kinderen. Daarom hebben ze ten volle recht op de Doop. Ouders moeten hen ten Doop houden. En de Kerk die de zuivere sacramenten bedient zoals Christus ze heeft ingesteld, moet erop toezien dat dit gebeurt.
Dit is een belangrijk aspect van de centrale leer betreffende het verbond. Het is belangrijk voor de kinderen. Zijn ze kinderen van God of van de duivel? Het is belangrijk voor de ouders. We hebben onze kinderen lief en de opvoeding van onze kinderen beschouwen we als een van de belangrijkste taken in ons leven. Mogen we hen zien als Gods kinderen? Of moeten we hen zien als satans ‘kleine duiveltjes’, zoals allen moeten doen die ontkennen dat de kinderen opgenomen zijn in het verbond, zoals bepaalde Calvinistische theologen gedaan hebben, als Jonathan Edwards. Opname van de kinderen in het verbond is belangrijk voor de kerk. Wanneer de kerk vraagt: ‘zijn ze lid van de kerk, of staan ze eigenlijk buiten de kerk?’ Heeft de kerk een roeping ten opzichte van hen, om hen te voeden en te beschermen als lammeren van de kudde van Christus, of zijn ze niets anders dan heidenen, kleine heidenen weliswaar, maar desondanks heidenen, zoals alle andere goddeloze mensen, tot wie de kerk zich richt bij evangelisatie.
Boven alles is de plaats van de kinderen in het verbond belangrijk voor God. Hij zei aan het begin van de verbondsgeschiedenis met Abraham: ‘En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, ………. , om u te zijn tot een God, en uw zaad na u.’ (Gen. 17: 7) Hij inspireerde de apostel, op de dag dat het verbond vernieuwd werd, om te proclameren: ‘Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, …………., zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.’ (Hand. 2: 39) Wanneer God zijn ontrouwe vrouw, Juda, berispt, roept God als een bedroefde echtgenoot en vader, ‘is het wat kleins van uw hoererijen, Dat gij Mijn kinderen geslacht hebt?’ (Ez. 16: 20, 21) In Maleachi 2: 15 veroordeelt God echtscheiding in Israël, omdat echtscheiding een bedreiging is voor ‘een zaads Gods’. En ook vandaag haat de onveranderlijke God de echtscheiding in het verbond, omdat het destructief is voor de kinderen die, als verbondskinderen, Zijn kinderen zijn.
Hoe belangrijk die opname van de kinderen in het verbond is wordt ook getoond in het Nieuwe Testament (Verbond) door Christus’ opdracht: ‘Maar Jezus riep dezelve kinderkens (zuigelingen) tot Zich, ………….. ; want derzulken (kinderen van gelovigen) is het Koninkrijk Gods.’ (Luk. 18: 16) Het wordt ook getoond in de zorgvuldige bepaling die God geeft aan de kinderen als leden van de gemeente: ‘Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; …. En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.’ (Ef. 6: 1-4)
Hierin is het Gereformeerde geloof, het Calvinisme, niet gelijk aan dat van alle Baptisten. Elke Baptist dwaalt ernstig aangaande deze vitale waarheid van de centrale plek van het verbond in de Schrift. Elke Baptist gaat er vanuit dat de kinderen van gelovigen verloren heidenen zijn die buiten de kerk staan, in dat opzicht niet anders dan de kinderen van de ongelovigen. De advertentie van een lokale Baptisten gemeente in de krant over de superieure heiligheid van de kinderen in hun gemeente – hun gehoorzaamheid aan hen die over ze gesteld zijn, hun vrij zijn van dronkenschap en hoererij – is een bedrieglijke advertentie. Er zijn geen kinderen in die kerk. Elke Baptisten gemeente wijst lidmaatschap voor alle kinderen af. Alleen de schapen zijn opgenomen bij de Baptisten, niet de lammetjes. Toegang tot de kerk is er alleen voor hen die opgegroeid zijn en die in staat zijn om zelf belijdenis van het geloof te doen. Alle jeugd die zich bij een Baptisten gemeente voegt doet dit niet als kind van gelovige ouders, maar als volwassen individu. De Baptisten gemeente laat de kinderkens niet tot Jezus komen, maar verbied hun dit.
Naast andere implicaties van deze meedogenloze leer en praktijk is een belangrijke implicatie van deze leer dat er geen grond is voor enige hoop op uitverkiezing en zaligheid voor de kinderen van gelovigen die jong sterven. Daarentegen, is er alle reden om te geloven dat ze verloren gaan. Ze zijn, volgens de Baptisten zelf, buiten de kerk en het verbond met God; en buiten de kerk en het verbond van God is geen zaligheid.
In het licht van onze belijdenis dat de kinderen opgenomen zijn in het verbond (daarover is ook geen discussie onder Gereformeerde gelovigen en kerken), moeten we nu een antwoord geven op de volgende vraag, wat bedoeld de Schrift precies wanneer het zegt dat onze kinderen opgenomen zijn in het verbond?
De Gereformeerde belijdenissen zijn duidelijk en stellig over de opname van kinderen in het verbond. De Heidelbergse Catechismus leert dat de kinderen gedoopt moeten worden, ‘want mitsdien zij alzowel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn, en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan den volwassenen toegezegd wordt’ (Vraag en antwoord 74, Heidelbergse Catechismus)
Het Gereformeerde ‘Formulier om den Heiligen Doop aan de kinderen te bedienen’ verzekert de ouders van de gemeente ‘…. onze kinderen ….. weder in Christus tot genade aangenomen worden.’ En verzekert met stelligheid, met een krachtig en beslissend beroep op de eenheid van Oude en Nieuwe Verbond, dat we ‘de kinderen, als erfgenamen van het rijk Gods en van zijn verbond, dopen.’ En in het dankgebed wordt de bidder op de Gereformeerde lippen gelegd, de woorden van dankzegging, vreugde en troost, ‘dat Gij ons en onzen kinderen, door het bloed van uw lieven Zoon Jezus Christus, al onze zonden vergeven, en ons door Uw Heilige Geest tot lidmaten van Uw eniggeboren Zoon, en alzo tot Uw kinderen aangenomen hebt.’ In de eerste doopvraag antwoorden de ouders op de vraag, ‘hoewel onze kinderen in zonde ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelve onderworpen, of gij niet bekent dat zij in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten Zijner gemeente behoren gedoopt te wezen?’
De vraag wat dit betekent wordt opgeroepen door het ontegenzeggelijke feit dat niet alle kinderen van gelovigen gered zijn. Zowel ouders als ook kerken ervaren het harde, pijnlijke feit dat sommige van onze kinderen bij hun opgroeien goddeloos blijken, ongelovig en ongehoorzaam, ze gaan het eeuwig oordeel tegemoet. God is niet hun God; en ze zijn niet Zijn kinderen. De Schrift bereidt ons voor op deze bitterste van alle bittere ouderlijke en kerkelijke droefheden. Abraham had een kleinzoon, Ezau, die een heidens en afkerig kind was (zie: Gen. 25: 19-34; Rom. 9: 6; Hebr. 12: 16, 17). Deuteronomium 21: 18-21 beschrijft de procedure die Israëlitische ouders moeten volgen met hun vraatzuchtige, dronken, rebelse en struikelende zonen, ze moeten deze kinderen bij de oudsten brengen om te worden geëxcommuniceerd en gestenigd. Hebreeën 10: 29 spreekt over de gedoopte zoon, ten tijde van het Nieuwe Verbond, die ‘die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan’
We kunnen dus niet aannemen dat al onze kinderen wedergeboren zijn en uitverkoren. Wanneer we dat veronderstellen dan handelen we in strijd met de Schrift en met onze eigen ervaring. En we mogen hierover als ouders niet bitter zijn. Want het is pure genade dat ook maar één van onze kinderen gered is.

Er zijn drie mogelijk verklaringen voor deze opname van de kinderen in het verbond. Ze worden allen beleden door verschillende Gereformeerde kerken.
De eerste verklaring is dat, omdat de kinderen een bevoorrechte positie hebben in een Christelijk huis en in de omgeving van de kerk, dat het daarom waarschijnlijker is dat deze kinderen zich bekeren, dan de kinderen van ongelovigen. Maar feitelijk zijn deze kinderen niet gered, ze moeten gezien worden als niet gered totdat ze het tegendeel bewijzen door te geloven, maar ze bevinden zich in ieder geval in een gunstiger positie om gered te worden dan de andere kinderen. Dit was de visie van sommige Puriteinen en die van Jonathan Edwards. Dit is de visie van veel Gereformeerde kerken tegenwoordig, onder andere de "Free Reformed Churches of North America" en de "Netherlands Reformed Congregations of the United States and Canada" in Nederland en in Amerika.
Deze visie moet worden afgewezen. Ten eerste doet het geen recht aan de taal van de Bijbel en van de Gereformeerde belijdenissen. God plaatst de kinderen van gelovigen niet slechts in een voordeliger positie, zodat het waarschijnlijker is dat ze gered worden; maar Hij richt zijn verbond met hen op, om hun tot een God te zijn (Gen. 17: 7). God geeft de kinderen de belofte van de Heilige Geest van Jezus Christus (Hand. 2: 38, 39, Vraag en antwoord 74, Heidelbergse Catechismus). Daarmee in overeenstemming ziet de kerk en mag de kerk de kinderen niet zien als heidenen, met alleen een beetje gunstiger uitgangspositie dan de andere heidenen. Maar de Gereformeerde kerk beschouwt hen, en moet hen beschouwen als ‘in Christus geheiligd’. Het Gereformeerde ‘Formulier om den Heiligen Doop aan de kinderen te bedienen’ gebiedt de ouders om ‘hoewel onze kinderen in zonde ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelve onderworpen, of gij niet bekent dat zij in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten Zijner gemeente behoren gedoopt te wezen?’ Ten tweede, is het niet waar dat onze kinderen, nu strikt gezien vanuit het standpunt van hun natuurlijke aard, zich in een betere positie bevinden dan de heidenen in de wereld. Onze kinderen zijn van nature dood door de zonde. En een dode persoon in een Christelijk huis en in de sfeer van de kerk heeft geen voordeel ten opzichte van een dode persoon buiten een Christelijk huis en de kerk.

De tweede mogelijke verklaring voor de plaats van de kinderen in het verbond kan iets overtuigender worden verdedigd. Alle kinderen van de gelovigen zijn zonder uitzondering opgenomen in het verbond in die zin, dat God ze de zaligheid belooft en zijn verbondsgenade in Christus over hen uitbreid. De daadwerkelijke vervulling van de belofte, en het daadwerkelijke ontvangen van de verbondsgenade, en de daadwerkelijke realisatie van het verbond met hen persoonlijk hangt af van hun geloven in Jezus Christus, van het vastgrijpen van het verbond wanneer ze opgroeien. Het verbond bestaat uit een belofte en een eis, die eis is de voorwaarde die het kind moet vervullen. De belofte van God is voor elk kind, zonder uitzondering. Maar wanneer het kind niet zou voldoen aan de eis om te geloven, dan verspeelt hij de belofte. Dit is de visie van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) en de Canadese Gereformeerde Kerken en de Amerikaanse Gereformeerde Kerken.
Het aantrekkelijke van deze visie is dat het alle kinderen, zonder uitzondering, in het verbond plaatst. En dat is natuurlijk prettig voor gelovige ouders (hoewel de implicatie van deze visie ook is dat niet slechts enkele, maar ook alle kinderen uit het verbond kunnen vallen, en dat is niet zo prettig). Het lijkt ook recht te doen aan de taal van de Schrift en de belijdenissen. God zegt tot Abraham, ‘en tussen uw zaad’, en niet ‘en tussen sommigen van uw zaad’ (Gen. 17: 7). De Heidelbergse Catechismus leert dat onze kinderen ‘in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn’, ‘onze kinderen ‘ en niet slechts sommige van hen. In het Doopformulier belijden we dat onze kinderen ‘in Christus geheiligd zijn’, niet sommigen van hen.
Worden niet alle kinderen van gelovigen gedoopt? Is niet vereist dat we alle kinderen van gelovigen dopen?
Desondanks is deze visie in strijd met kardinale doctrines die we vinden in Gods Woord, doctrines die kostbaar zijn voor elke Gereformeerde man en vrouw. Allereerst, de belofte van verbondsgenade van God wordt zo afhankelijk van het werk en de wil van een zondig kind. Het verbond en de zaligheid zijn voorwaardelijk en afhankelijk van het geloof van het kind. Maar dit is lijnrecht in strijd met de leer van de Schrift, waar met betrekking tot de zaligheid van de kinderen van gelovigen geleerd wordt: ‘Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.’ (Rom. 9: 16) Aldus heeft het Gereformeerde geloof beleden dat de gedachte, dat het geloof een voorwaarde is voor de zaligheid, verworpen. De Dordtse Leerregels ontkennen dat het geloof een vereiste, oorzaak of voorwaarde is ‘in’ de mens, waar de uitverkiezing en zaligheid van die mens van afhankelijk is, veeleer heeft God ‘ons uitverkoren (niet, omdat wij waren, maar) opdat wij zouden zijn heilig en onberispelijk voor Hem in den liefde’.
Een ander punt is, dat deze verklaring van de opname van de kinderen in het verbond impliceert dat Christus’ dood in het geval van sommige personen gefaald heeft om hun zaligheid veilig te stellen. Bij de doop beloofd God alle kinderen dat Hij ze zijn verbond en verbondszegening zal geven op grond van het feit dat Christus bloed hen allen gewassen heeft in Zijn bloed. Het Gereformeerde Doopformulier baseert de belofte van de Heilige Geest bij de doop op de dood van Christus aan degene aan wie dit beloofd is: ‘Desgelijks als wij gedoopt worden in den Naam des Heiligen Geestes, zo verzekert ons de Heilige Geest door dit Heilig Sacrament dat Hij in ons wonen, en ons tot levende lidmaten van Christus heiligen wil, ons toeëigenende hetgeen wij in Christus hebben, namelijk de afwassing onzer zonden, en de dagelijkse vernieuwing onzes levens, totdat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden.’ Maar een feit is dat de zonden van sommige gedoopte kinderen niet afgewassen zijn, en dat ze verloren gaan. Dus wordt de leer van de beperkte, krachtdadige verzoening ontkend, in ieder geval in de kring van het verbond. Met betrekking tot de kinderen van gelovigen is er sprake van universele, ineffectieve verzoening.
Een ander bezwaarlijk element van deze visie, is dat het leert dat de belofte van God in vele gevallen gefaald heeft. God belooft zaligheid aan elk kind van gelovige ouders, maar velen van hen ontvangen niet de zaligheid en het eeuwige heil. Het Woord van God en de belofte hebben in deze gevallen gefaald. Ze hebben gefaald omdat de kinderen hebben geweigerd om te voldoen aan de voorwaarde van geloof, maar het feit blijft: het Woord van God en de belofte hebben gefaald.
Het fundamentele bezwaar tegen deze verbondsvisie – en het is een doodernstig bezwaar – is dat het in strijd is met het Gereformeerde evangelie van zaligheid uit soevereine genade.

De derde verklaring voor de opname van de kinderen in het verbond is volgens ons de leer van de Schriften. Hoewel onze kinderen zich bevinden in de kring van het verbond en daarom ook het teken van het verbond krijgen en worden opgevoed als leden van het verbond, is het verbond van God, de verhouding van vriendschap in Jezus Christus, alleen opgericht met de uitverkorenen. De belofte is niet afhankelijk van het geloof van het kind, maar de belofte werkt het geloof waardoor bij elk kind aan welke God Zijn belofte doet de genade van het verbond ontvangen wordt. Het zijn de uitverkoren kinderen onder onze vleselijke kinderen die de ware kinderen zijn, evenals Abrahams zaad ook niet alle vleselijke zaad van Abraham was, maar alleen Christus en zij die in Christus verkoren zijn (Gal. 3: 7, 16, 29).
Onze gronden voor de verklaring van de opname van kinderen in het verbond zijn de volgende.
Ten eerste, Alleen deze visie is in harmonie met de geloofsregel van de Schrift. Gods zaligmakende verbondsgenade is particulier, dat is voor de uitverkorenen alleen: ‘Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben.’ (Rom. 9: 15). De uitverkiezing brengt scheiding tussen de zichtbare kerk en de wereld, maar ook binnen de zichtbare kerk zelf:
‘En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit één bevrucht was, namelijk Izaäk, onzen vader. Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.‘ (Rom. 9: 10-13)
Gods zaligmaking is nooit afhankelijk van de wil of de actie van de zondaar: ‘Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.’ (vers 16). Christus dood is werkzaam en krachtdadig:
‘Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven. Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven. Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn. Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.’ (Rom. 5: 6-11)
De belofte van God is zeker voor alle zaad: ‘Daarom is zij uit het geloof, opdat zij naar genade zij; ten einde de belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen’ (Rom. 4: 16).
Ten tweede, de Schrift geeft precies deze verklaring voor de zaak die hier ter discussie staat, dat doet ze in Romeinen 9. De zaak die Paulus behandeld is het feit dat zo veel fysieke kinderen van Abraham verloren gaan terwijl God toch aan Abraham beloofde om zijn verbond op te richten met Abraham en zijn zaad (vers 1-5). De grote moeilijkheid voor Paulus is niet dat zo vele geliefde verwanten verloren gaan (hoewel hij wenst om zelf verbannen te zijn van Christus, omwille van zijn broederen, vers 3), maar de moeilijkheid is dat het lijkt alsof, ‘het Woord Gods ware uitgevallen’, dat de belofte van God gefaald heeft om een verbond op te richten met velen aan wie wel de belofte gegeven was (vers 6). Maar het is niet zo dat gebleken is dat de belofte heeft gefaald en krachteloos is geweest, zelfs niet in één enkel geval.
Waarom niet? Omdat het zaad van Abraham, aan wie de belofte gegeven was, nooit alle fysieke kinderen van Abraham omvatte. ‘…die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn. Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaäk zal u het zaad genoemd worden. Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.‘ (Rom. 9: 6-8). Er is een onderscheiding tussen twee soorten kinderen van de gelovige Abraham: kinderen des vleses en kinderen der beloftenis. En deze onderscheiding is er door Gods besluit van verwerping en verkiezing, en duidelijk geïllustreerd door de geschiedenis van Jakob en Ezau (vers 9-23).
Het probleem van Paulus is precies hetzelfde als ons probleem. Door de belofte neemt God onze kinderen op in zijn verbond van zaligmaking; maar niet al onze kinderen worden zalig.
De oplossing die de Schrift geeft voor Paulus’ probleem is ook de oplossing voor ons probleem. De kinderen van gelovigen aan welke God zijn genadige beloften van deelname aan het verbond geeft is niet bestemd voor alle fysieke nakomelingen van gelovige ouders. Maar veeleer voor Gods kinderen uit onze vleselijke kinderen. Dit zijn de kinderen van God die in Christus verkoren zijn. Zij zijn degenen die door God als zaad geteld worden, wanneer Hij zegt: ‘om u te zijn tot een God, en uw zaad’. Zij, en zij alleen, zijn ‘kinderen der beloftenis’. Aan hen en aan hen alleen is de belofte gegeven. In ieder van hen is de belofte werkzaam in geschonken geloof in Jezus Christus.
Ten derde, deze opvatting over de opname van de kinderen in het verbond is gefundeerd in de Gereformeerde traditie. Heinrich Heppe, die de essentie uit de Gereformeerde belijdenissen en boeken van Gereformeerde Theologen gedestilleerd heeft, citeert de zeventiende-eeuwse theoloog J. H. Heidegger, als vertegenwoordiger van de Gereformeerde visie:
‘Net als bij volwassenen, verzegeld de doop niet de inwendige genade voor ieder van hen, maar alleen voor hen die in hun hart geloof dragen wat tegengesteld is aan geveinsd geloof en wat met woorden beleden wordt. Niet voor elk van de kinderen van gelovige ouders ieder voor zich, maar alleen voor de uitverkorenen is de doop het teken en zegel van de wedergeboorte en de universele geestelijke genade. Hoewel het goed en godvrezend is om bij individuele kinderen van ons goede hoop te hebben op het oordeel in liefde, is dit toch niet het geval bij ieder individueel kind van ons.’
Dit is steeds de prominente visie geweest in de Gereformeerde Theologie sinds de Afscheiding van 1834. Prof. C. Veenhof, die zelf een voorstander is van de visie dat elk gedoopt kind in het verbond opgenomen is door een voorwaardelijke belofte, erkent dat de overtuiging die de frase in het doopformulier, ‘onze kinderen….. in Christus geheiligd zijn’, uitlegt als slaande op de uitverkoren kinderen, de meest voorkomende overtuiging in de kerken van de Afscheiding was. Het was de leer van Simon van Velzen, een voortreffelijk theoloog in de kerken van de Afscheiding.
Ten vierde is onze verbondsvisie in overeenstemming met de Gereformeerde belijdenissen. De Westminster Confessie belijdt dat de verbondsbelofte van genade particulier en onvoorwaardelijk is: ‘belovende aan hen die verordineert zijn tot het leven, Zijn Heilige Geest, om hen gewillig en bekwaam te maken te geloven.’ In het hoofdstuk over de doop, leert deze Presbyteriaanse belijdenis dat de genadige belofte bij de doop strikt gecontroleerd wordt door de eeuwige uitverkiezing:
‘…de beloofde genade wordt niet alleen aangeboden maar echt toegeëigend en geschonken door de Heilige Geest aan zulke – hetzij volwassenen of kinderen- voor wie, naar de raad van Gods wil, die genade geldt, en dat op de door Hem bestemde tijd.’

De Dordtse Leerregels beperken de belofte van het Evangelie en de sacramenten tot de gelovigen. Immers het geloof is de gave van God aan de uitverkorenen, de belofte is voor de uitverkorenen. En kan daarom niet falen.
Wanneer je het op een andere manier leest kan de leer van de Heidelbergse Catechismus in vraag en antwoord 74, en de uitspraak in het Doopformulier dat de kinderen ‘erfgenamen van Gods rijk’ zijn, en dat ze ‘in Christus geheiligd zijn’, niet waar zijn. Wanneer bij deze zaken gerefereerd wordt aan elk individueel kind van gelovige ouders, en niet de uitverkorenen onder hen, dan is het simpelweg niet waar dat aan hen ‘door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, beloofd wordt’ of dat ze 'in Christus geheiligd’ zijn.
God realiseert zijn verbond in de lijn van de generaties. Zo vergadert Hij zijn kerk van alle eeuwen, uit de kinderen van de gelovigen. Zoals de Puriteinen het graag zeggen: ‘God trekt de lijn van de uitverkiezing in de lendenen van de godvrezenden.’ Omwille van de uitverkoren kinderen, worden allen gedoopt.

3. Verbondsopvoeding


De verbondsverkiezing van God bepaalt het standpunt van gelovige ouders en kerken ten opzichte van hun kinderen en deze verkiezing van God geeft richting aan de benadering bij de opvoeding. We zien onze kinderen niet als verloren heidenen (‘kleine duiveltjes’), hoewel er zich mogelijkerwijs ‘kleine duiveltjes’ onder hen bevinden, net zoals we de gemeente ook niet zien als een vergadering van ongelovigen, omdat er zich onder de heiligen ook ongelovigen kunnen bevinden. Maar we zien de kinderen als kinderen van God en de gemeente als vergadering van gelovigen.
Deze kwestie van de visie die ouders en kerken hebben op hun kinderen is van groot belang voor de praktijk. Jonathan Edward’s visie op de kinderen als ‘kleine duiveltjes’, gekoppeld aan een tendens om de verzekerdheid van God eigen te zijn, te baseren op subjectieve, twijfelachtige ervaring, is mogelijk de belangrijkste oorzaak van de verbondsafval in Engeland, en het verval ook van de eigen kerken van Jonathan Edwards. De kinderen hebben deze les geleerd van hun grote leeraar: de ‘kleine duiveltjes’ groeien op en worden grote ‘duiveltjes’. Hierin zie je een oordeel van God. We mogen immers niet voor onheilig houden, wat God rein heeft verklaard (Hand. 11: 9). Hoewel ze, net als hun ouders, een verdorven natuur hebben, zijn de verbondskinderen geen duiveltjes, dat is kinderen van de duivel, maar ze zijn Jehova’s kinderen (Ez. 16: 20, 21). Ze zijn geen vleselijke zondaren, geestelijk gezien als de duivel, maar ze zijn heilig (1 Kor. 7: 14). Dit in tegenstelling tot de kinderen der ongehoorzaamheid, die wandelen naar de overste van de macht der lucht, zodat ze de wil des vleses doen en der gedachten (Ef. 2: 1-3), maar de gedoopte kinderen van gelovigen zijn in de Heere Jezus Christus, zodat ze hun vader en moeder eren (Ef. 6: 1-3).
Dezelfde consequentie als die veroorzaakt door deze verkeerde visie, die de kinderen van gelovigen ziet als onbekeerde heidenen, zie je ook in de kerken die deze visie vandaag aan de dag huldigen. In de regel, zijn deze kerken gevuld met jonge mensen die niet verzekerd kunnen zijn van het feit dat ze echte gelovigen zijn, geredde kinderen van God. Ja, ze groeien op en worden oud, zonder ooit de troost en vreugde te ervaren van het verbond met God, nooit kunnen ze met hun Verbondsvriend aan de verbondsmaaltijd deel nemen, hoewel ze vreemd genoeg wel belijdenis van hun geloof mogen doen waardoor ze lid van de gemeente worden. En de weinigen die zekerheid krijgen omtrent hun verlossing verkrijgen die niet op grond van de belofte van het verbond bij de doop, maar door een mysterieuze ervaring.
Hun kinderen ziende als verbondskinderen van God, moeten gelovigen hun kinderen in hun opvoeding en tucht benaderen als uitverkoren kinderen, alhoewel het zo zou kunnen zijn dat er zich onder hen ook niet wedergeboren kinderen bevinden. De uitverkiezing bepaald de benadering. Alle kinderen moeten het onderwijs ontvangen wat de wedergeboren kinderen ontvangen en waarvan ze ook profiteren. Door middel van deze opvoeding en vermaning in de Heere, zal de verbondsbelofte vruchten van bekering gaan dragen in de uitverkoren kinderen. Het zal de anderen ontmaskeren en verharden.


De bekering van verbondskinderen

We zien tenslotte de vraag onder ogen: welke plek heeft de bekering in het leven van de verbondskinderen? Heeft de bekering een plek bij hen, of is ze niet noodzakelijk? Wanneer de bekering een plek heeft in het leven van het verbondskind, is het dan een belangrijke plek, of zelfs noodzakelijke plek, of is de plaats van de bekering zo ongeveer geminimaliseerd?
Dit zijn belangrijke vragen voor gelovige ouders en Gereformeerde kerken. Wat is hun houding ten opzichte van de bekering van hun kinderen? Immers, wanneer de bekering noodzakelijk is, dan moeten ze instrumenten in de handen van God zijn tot bekering van hun kinderen. Moeten ze oprecht bidden voor de bekering van hun kinderen? Moeten ze de kinderen dringend oproepen tot bekering?
De vraag met betrekking tot de bekering is van vitaal belang voor het verbondskind zelf. Moet het naar deze realiteit en ervaring zoeken in het eigen leven? En zo ja, hoe moet het verbondskind verwachten dat het die ervaring krijgt? Mag het zich een geschikte kandidaat achten voor het doen van publieke belijdenis van het geloof en een waardig kandidaat voor het gaan aan het Heilig Avondmaal des Heeren, zonder dat er sprake van bekering is? Mag het kind zekerheid hebben omtrent de verlossing, zonder bekering, enkel en alleen omdat het gedoopt is en een kind van gelovige ouders?
Laten we toegeven dat er een reëel gevaar is dat de belangrijke plaats die de bekering moet innemen, in het leven van het verbondskind, wordt verwaarloosd door de ouders en door de Gereformeerde kerk, en daardoor ook door het kind. Het is mogelijk dat deze ontkenning berust op een misverstand, alsof het noemen van de bekering van het verbondskind een bedreiging vormt voor de waarheid dat de verlossing van het kind een vrucht is van het verbond of de waarheid dat het God alleen is die het kind redt. Deze aarzeling bij Gereformeerde Christenen om te spreken over, ja om te benadrukken, de bekering van de kinderen in het verbond, is deels het gevolg van hun reactie op de zonde tegen Gods verbond die steeds populairder wordt vandaag aan de dag, de zonde die verbods-, gedoopte-, Gereformeerde jonge mensen voorwerp laat zijn van een ‘evangelisatie’ die hen benaderd als verloren zondaren die nog gered moeten worden door het accepteren van Christus. Wanneer dit bedoeld wordt met de bekering van het kind, dan wijzen Gereformeerde ouders en kerken het af in de naam van het verbond van God, verzegeld aan hun kinderen in hun jonkheid.
Maar deze misstanden en dwalingen mogen niet beslissend zijn voor het antwoord op de vraag over de bekering van kinderen in het verbond. Alleen de Schrift is beslissend.
Ten eerste, bekering is altijd het werk van de Heilige Geest, in vrije, soevereine genade. Dit is niet alleen het geval op het zendingsveld, maar dit geldt ook in het verbond. Bekering is nooit het werk van de zondaar, die de genade van God verdient of verwerft. Onze bekering door onszelf is geen vereiste voor het verkrijgen van toegang tot het koninkrijk der hemelen. Hoewel we zelf actief zijn bij onze bekering – we geloven, we hebben berouw, en keren ons tot God – toch is onze activiteit veroorzaakt door de Heilige Geest.
‘Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen. En dit is die wedergeboorte, …………….., dewelke God zonder ons in ons werkt’
Ten tweede, de bekering heeft een plek in het leven van de verbondskinderen; en die plek is, dat bekering noodzakelijk is. Christus Woorden in Mattheüs 18: 3 zijn van toepassing op de kinderen van de gelovigen, ‘Indien gij u niet verandert (bekeert), ……………, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.’ Verbondskinderen moeten de gave van berouw ontvangen. Ze moeten geloof hebben wat hen geschonken, en ingegoten wordt. Ze moeten zich bekeren tot God als tot hun hemelse Vader in wie ze verheugen.
Ten derde, de bekering is zelf vrucht van het verbond: het is het effect en de opbrengst van de verbondsbelofte. Gods belofte aan de uitverkoren kinderen, getekend en verzegeld door de doop, werkt bekering in hen. De vriendschap van God, door hen ervaren in de Heilige Geest, maakt dat ze zich afkeren van de zonde en wenden tot God. Omdat God hen opneemt in het verbond, door de genadige belofte, is hun bekering zeker.
Ten vierde, ouders en kerken mogen niet alleen, maar zijn ook ernstig geroepen en verplicht door God, om hun kinderen op te roepen zich te bekeren. Ze moeten dit doen met betrekking tot specifieke zonden, maar eveneens met betrekking tot het hele leven van die kinderen. Ze doen dit, niet alleen door te zeggen: ‘Geloof! Heb berouw!’ maar ook door zorgvuldig en voorzichtig onderwijs in het hele Evangelie van de Schrift; door discipline en tucht, en door een godvrezend voorbeeld. God werkt de bekering door zijn Woord. Daarom ouders en kerken, leer hen Gods Woord kennen. God werkt dit ook in antwoord op het gebed. Daarom, moeten ouders en kerken bidden om de bekering van hun kinderen.
Ten vijfde, de kinderen moeten geleerd worden om de bekering te ervaren, om bekering in hun leven te herkennen. Dit geldt in het bijzonder, maar niet uitsluitend, bij het doen van openbare belijdenis van het geloof en bij het vieren van het Avondmaal. Geen onbekeerde persoon mag aan de tafel van de Heere komen. Niemand die twijfelt over zijn bekering kan komen. Echter, deze bekeringservaring is niet een soort mysterieus, onbeschrijfelijk onverklaarbaar gevoel. Maar het is hartelijke droefheid naar God wil over de zonde, waar geloof in Jezus Christus, en het oprechte voornemen om God en de naaste lief te hebben. Dit is de gezaghebbende beschrijving van bekering die de Heidelbergse Catechismus geeft:
Vraag 88: In hoeveel stukken bestaat de waarachtige bekering des mensen?
Antwoord: In twee stukken: in de afsterving des ouden, en in de opstanding des nieuwen mensen.
Vraag 89: Wat is de afsterving des ouden mensen?
Antwoord: Het is een hartelijk leedwezen dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en die hoe langer hoe meer haten en vlieden.
Vraag 90: Wat is de opstanding des nieuwen mensen?
Antwoord: Het is een hartelijke vreugde in God door Christus, en een ernstige lust en liefde om naar den wille Gods in alle goede werken te leven.
De bekering van de verbondskinderen vindt, in de regel, niet plotseling plaats, als een dramatische verandering tijdens de tienerjaren, of zelfs later tijdens het leven. De bekering van de boetvaardige dief en van Paulus is niet normatief voor de uitverkoren kinderen die geboren en opgevoed worden in het verbond.
Gewoonlijk, worden ze al heel vroeg in hun kinderjaren bekeerd. Dit is ook de implicatie van het vijfde gebod. Vanaf het allervroegste begin, worden de kinderen bekeerd tot God, zodat ze hun ouders kunnen eren vanuit de vreze des Heeren, die hen verlost heeft van de zonde en de dood door het bloed van Jezus Christus. Dit wordt ook uitgedrukt in Psalm 71. God is het vertrouwen van het verbondskind, in de regel, vanaf zijn of haar jeugd af (vers 5), want God heeft hem of haar vanaf de jeugd geleerd (vers 17). De verbondsrelatie gaat in feite terug tot de conceptie en de geboorte (vers 6). Hoewel er tijden zijn van grote worsteling, twijfel, en afkerigheid van God, is er een geleidelijke ontwikkeling in dagelijkse, voortgaande bekering – dieper berouw; krachtiger geloof; en vuriger liefde.
De weigering zich te bekeren is de manifestatie van de bastaard – het fysieke kind van gelovige ouders die geen echte, geestelijke zoon of dochter is (Hebr. 10: 29). Hij is, eveneens, geroepen om zich te bekeren. Bekering is zijn verplichting. Weigering stelt hem bloot aan de ergste straf. Het zal voor Sodom en Gomorra dragelijker zijn in het oordeel dan voor hem. Wanneer hij zichzelf openbaart als ongeestelijk, ongelovig en weigert om belijdenis van het geloof te doen, door het negeren van de middelen der genade, door ontucht, door dronkenschap en drugsgebruik, en door een onberouwvol voortgaan op deze verkeerde en zondige weg, moet hij worden geëxcommuniceerd van de kerk door kerkelijke tucht. Zoals Deuteronomium 21: 18-21 eist, moeten ouders meerwerken bij dit werk van de kerk, waarbij ze de eer van Christus naam en het welzijn van de gemeente plaatsen boven de natuurlijke liefde voor hun eigen kind.
Een van de sterkste bezwaren van de Baptisten tegen de kinderdoop is dat het de kerk vult met jonge mensen en later met volwassenen, die zichzelf manifesteren als ongeestelijk, werelds, en immoreel. En het kan niet ontkend worden dat sommige Gereformeerde kerken zich aan die waarheid van het verbond bloot stellen, door hun toelating van de goddeloosheid van de jeugd en door hun weigering om zelfs de meest schaamteloze overtreders onder de kerkelijke tucht te plaatsen. Men veronderstelt dat allen wedergeboren zijn en gered. Het resultaat van deze veronderstelling is de dood van de kerk, zodra het heidense en vleselijke zaad de kerk gaat domineren, waardoor uiteindelijke de geestelijke kinderen worden uitgedreven. Deze kerken nemen de uitverkiezing niet serieus. Niet alle kinderen zijn opgenomen in het verbond en de kerk van God, maar alleen de uitverkorenen. De uitverkorenen manifesteren zich door de heiligheid van hun leven. Zij die onheilig zijn moeten vermaand worden door de scherpe prediking en door de kerkelijke tucht.
Dit is een groot verdriet voor de kerk en de ouders. Het is ten volle de verantwoordelijkheid van de ondankbare persoon, die Jezus Christus opnieuw kruisigt en Hem openlijk te schande maakt. Maar het is geen bewijs voor het falen van Gods Woord. Want de grote waarheid betreffende de kring van het verbond is dit: ‘Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben.’ (Rom. 9: 15) Zowel in Israël onder het Oude Verbond, als ook voor de kerk in het Nieuwe Verbond, ‘maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden.’ (Rom. 11: 7).
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Ariene
Berichten: 2687
Lid geworden op: 08 jul 2005, 15:44

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Ariene »

Bert,

bedankt voor beide antwoorden

De tweede heb ik gelezen, maar om alles goed te overdenken zal ik het nog zeker
twee keer moeten doen!
Ik zal dat ook zeker, wanneer ik wat meer tijd heb doen.
Bedankt!
Is het gebed uw stuurwiel of uw reservewiel?
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33316
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Het WONDER der genade

Bericht door Tiberius »

Bert Mulder schreef:
Ariene schreef: Kan ik hieruit opmaken dat ik al jong een kind van God was en dat later de groei daarin plaatsvond?

(ik begrijp dat je dit niet echt kan weten natuurlijk, maar ik vroeg me af hoe jij dit dan ziet)
Mijn korte antwoord: Ja

Geloven wij, dat normaal kinderen al in hun jonkheid tot geloof komen. Daarom ook is er ook, in de Schrift, het bevel aan ons als ouders onze kinderen in de vreze des Heeren op te voeden. Dat zo nu eenmaal onmogelijk zijn met ongelovige kinderen. Hoe kun je nu een ongelovige leren om te bidden?
Dit veronderstelde geloof is overigens niet naar de leer van de Reformatie en Nadere Reformatie, zoals zo duidelijk verwoord in het Doopformulier.
In kort gezegd: de kinderen zijn kinderen des toorns en kunnen in het Rijk Gods niet komen, tenzij dat ze wedergeboren worden.
Ze zijn wel in Christus geheiligd (wat een voorrecht), maar bij de doop wordt gebeden of God ze in genade wilt aanzien en door Zijn Heilige Geest in Christus wil inlijven.

Daarom wil ik de oproep van Refo lager in dit topic onderstrepen:
refo schreef:En laat je onderwijzen door het doopsformulier. Echt, het is zo ontzettend eenvoudig.
Dat bewaart voor vele dwalingen, zowel naar links als naar rechts.
Plaats reactie