GG discrimineren toch?
Geplaatst: 17 okt 2007, 07:08
Uit Trouw 17 oktober 2007:
Kerk discrimineert zwarte predikanten
Gereformeerde Gemeenten weren dominees
Een Nigeriaanse en een Papoeadominee mogen de Gereformeerde Gemeente-kansels niet op. Racisme? „Het zijn heel domme argumenten.”
De Gereformeerde Gemeenten gunnen predikanten uit Nigeria, Indonesië of andere zendingslanden geen plaats op de kansel.
Ds. Ude uit Nigeria en ds. Nekwek uit de Indonesische provincie Papoea bezochten in september Nederland. Opgeleid in een door zending gestichte kerk, wilden ze graag voorgaan in een dienst van een zustergemeente. Ze verzochten hierom bij de synode, het landelijk kerkbestuur van de Gereformeerde Gemeenten, vorige maand bijeen.
Dat verzoek werd gesteund door (oud-)zendingspredikanten van het derde protestantse kerkgenootschap van Nederland. Maar de synode besliste anders, na rijp beraad.
Volgens oud-zendingspredikant C.G. Vreugdenhil uit Vlissingen, aanwezig bij de synode, was de afwijzing ’beledigend’ voor de gekleurde collega’s. „Zij gingen naar huis met de boodschap: ze zeggen wel dat ze ons accepteren, maar we mogen de kansel niet op.” Hij is nog steeds boos.
Onduidelijk blijft, wat de argumentatie van de synode is. Het kerkbestuur komt in een gesloten vergadering bijeen. Alleen het Reformatorisch Dagblad mag erover berichten, gecensureerd.
Vreugdenhil: „Ze zeiden: als zo’n Nigeriaanse dominee bij ons voorgaat, moet dat vertaald worden. En komt dan de heilige Geest wel mee?”
Volgens hem weerde de synode de predikanten met het argument van de ’grote culturele verschillen’. Fijntjes wees ds. Ude uit Nigeria zijn Nederlandse collega’s erop dat zij wel voorgaan in zijn land.
Een oud-medewerker van anti-apartheidswerkgroep Kairos moet denken aan het ’theologisch racisme’, zoals dat werkte in het door apartheid verdeelde Zuid-Afrika.
„Dit is gewoon discriminatie”, vindt Joke van Saanen, godsdienstpsychologe aan de Vrije Universiteit en opgegroeid in de Gereformeerde Gemeenten.
De synode van de Gereformeerde gemeenten, een zeer rechtzinnig kerkgenootschap, zit met een probleem. Het zendingswerk heeft vrucht afgeworpen. Er zijn zelfs dominees opgeleid in zendingslanden, maar wat moet de synode met hun verzoek om de kansel op te mogen?
Kerkrechtelijk is er niets aan de hand. De predikanten uit Nigeria en Indonesië werken als Dienaar des Woords in eigen land en ze zouden op bezoek bij zustergemeenten in Nederland graag de kansels beklimmen van Gereformeerde Gemeenten. Ds. N. I. Ude van de Nigeria Reformed Church zei volgens het Reformatorisch Dagblad dat zijn kerk ’voortbouwt op het fundament van het Nederlandse zendingsdeputaatschap’. Het RD mag als enige krant verslag doen van dergelijke bijeenkomsten en dan bovendien gecensureerd door de synode. Journalisten van onder andere Trouw komen er niet in.
Ds. C. G. Vreugdenhil uit Vlissingen was als belangstellende aanwezig bij de synodezitting. De oud-zendingspredikant (’Ik zat over de hele wereld’) steunde voluit de wens van de Nigeriaan; de ’Papoea ds. Nekwek’ heeft hij zelf opgeleid op Irian Jaya. „Vroeger waren we moeder- en dochterkerk, nu zijn we zusterkerken. Alle mensen die in onze kerk in het zendingswerk hebben gezeten, staan achter de wens van ds. Ude.”
Maar Vreugdenhils Nederlandse collega’s sputterden tegen. De ’broeders’ waren welkom, „maar dat behoeft toch niet direct in een eredienst te zijn?” Bovendien waren er ’grote culturele verschillen’. Vreugdenhil: „Ze zeiden: als zo’n Nigeriaanse dominee bij ons voorgaat, moet dat vertaald worden. En komt dan de heilige Geest wel mee?”
Vreugdenhil windt zich op. „Als een van ons daar preekt, moet er óók vertaald worden. Dat de Geest niet meekomt, dat slaat nergens op.”
De Nigeriaanse dominee legde die redenering op de pijnbank. Er zou, zei hij, ’eenheid van de kerk’ moeten zijn, en Nederlandse predikanten gaan wel voor in Nigeria. Ook in Papoea rept niemand van hinderlijke cultuurverschillen als een blanke meneer daar een kerkdienst leidt. Dat is ’scheef’, oordeelde ds. Ude.
De synode zat er flink mee in haar maag en moest lang vergaderen om er toch niet uit te komen. De zusterkerken waren weliswaar ’gelijkwaardig’, maar toelaten op de kansels van ’predikanten uit zendingskerken’, nee, dat kon nog niet.
Vreugdenhil was ’zeer teleurgesteld’. „Ik vind dit zó beledigend. Zeiden er sommigen ook nog dat ze honderd procent achter de zwarte predikanten staan, maar de kansel op, dat mocht niet. Dat vond ik huichelen. Er is heel veel bedorven.”
„Dit is gewoon discriminatie”, zegt Joke van Saanen, godsdienstpsychologe aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze groeide op in de Gereformeerde Gemeente. „Je ziet het wel vaker bij gesloten groeperingen: hoe steviger de orthodoxie, hoe groter de angst voor het vreemde, voor een andere cultuur, voor een theologie die misschien niet helemaal past binnen de jouwe, voor vormen die je niet kent.”
De Gereformeerde Gemeenten zijn dan wel aan de andere kant van de wereld aan het missioneren geslagen, met succes nog wel (al mag geen mens zich daarop beroemen – bekeren doet God), maar hun theologie is „ongelofelijk Nederlands, zo helemaal op de eigen groep gericht”, zegt Van Saanen.
Dat strookt met de opvattingen die een opinion leader als Ton van der Schans in deze krant debiteerde. De historicus en ouderling doceert aan de reformatorische opleiding De Driestar in Gouda geschiedenis aan ’aanstaande onderwijzers’ die hij graag vertelt dat „God tot het ene volk Zijn evangelie meer heeft gezonden dan tot het andere’’. Het Nederlandse had, uiteraard louter door Gods genade, duidelijk een streepje voor.
Heeft de defensieve synodereactie van de Gereformeerde Gemeente een theologische achtergrond? Tijdens de Zuid-Afrikaanse apartheid had de rechterflank van het Nederlandse protestantisme duidelijke voorkeuren. Of, zoals Erik van den Berg, eens medewerker van werkgroep Kairos (tegen apartheid) het formuleert, „hun sympathie lag altijd aan de verkeerde kant”. Volgens de blanke anti-apartheidsdominee Beyers Naudé waren de wortels van de apartheid theologisch. Orthodox protestanten in Nederland steunden, niet in de laatste plaats via het Reformatorisch Dagblad, de apartheid tot in het vorige decennium. Van den Berg: „Het wereldbeeld van hen is nooit gekleurd geweest.” Het is een blankemensenwereld. En in het huidige ongemak van de gergemmers met de zwarte dominees ’klinkt een oude echo van theologisch racisme’.
Emeritus hoogleraar Gerard Dekker, bekend in ’zware’ kringen, vindt het argument van culturele verschillen ’vreemd’. Van racisme wil hij niet spreken, maar hij proeft er wel de doorwerking in van de gedachte dat ’mensen onderverdeeld zijn in verschillende soorten die natuurlijk niet meer of minder zijn, maar wel ánders’. Bovendien „speelt het oude gevoelen op dat wij in Nederland het zendingsland zijn en dat het niet kan dat die voormalige heidenen ons het evangelie komen verkondigen”.
Ds. Vreugdenhil, bezoeker van de synodevergadering, denkt dat theologisch racisme nauwelijks of geen rol speelde bij de beraadslagingen die hem ’zeer bedroefd’ stemden. Wat dan wel? „Ik heb wel een idee, maar dat wil ik niet uitspreken.”
Zeker is dat ’angst voor het vreemde en de vreemde’ er bij de achterban van de Gereformeerde Gemeenten goed inzit, zegt Van Saanen. Uit een onderzoek dat in mei van dit jaar werd gepubliceerd, blijkt dat leerlingen van reformatorische scholen zeer negatief staan tegenover buitenlanders. Dat schokte de onderzoekers, maar Van Saanen was allerminst verbaasd. „Zo zit deze groepering in elkaar.”
Bij nader inzien wil ds. Vreugdenhil wel iets zeggen over wat volgens hem de reden is voor de argumenten die zijn broeders verzonnen om de buitenlandse dominees van de kansels te weren. „Die redeneringen waren zó dom dat er iets anders onder moet liggen. Natuurlijk zijn er culturele verschillen, verschillen in beleving ook. Ik denk dat hun komst het typisch Nederlandse van de Gereformeerde Gemeenten zou doorbreken. Ik ben ervan overtuigd dat dat een verrijking voor onze kerk zou zijn, maar ik vermoed dat mensen er bang voor zijn.”
In januari vergadert de gergem-synode opnieuw over deze kwestie.
Kerk discrimineert zwarte predikanten
Gereformeerde Gemeenten weren dominees
Een Nigeriaanse en een Papoeadominee mogen de Gereformeerde Gemeente-kansels niet op. Racisme? „Het zijn heel domme argumenten.”
De Gereformeerde Gemeenten gunnen predikanten uit Nigeria, Indonesië of andere zendingslanden geen plaats op de kansel.
Ds. Ude uit Nigeria en ds. Nekwek uit de Indonesische provincie Papoea bezochten in september Nederland. Opgeleid in een door zending gestichte kerk, wilden ze graag voorgaan in een dienst van een zustergemeente. Ze verzochten hierom bij de synode, het landelijk kerkbestuur van de Gereformeerde Gemeenten, vorige maand bijeen.
Dat verzoek werd gesteund door (oud-)zendingspredikanten van het derde protestantse kerkgenootschap van Nederland. Maar de synode besliste anders, na rijp beraad.
Volgens oud-zendingspredikant C.G. Vreugdenhil uit Vlissingen, aanwezig bij de synode, was de afwijzing ’beledigend’ voor de gekleurde collega’s. „Zij gingen naar huis met de boodschap: ze zeggen wel dat ze ons accepteren, maar we mogen de kansel niet op.” Hij is nog steeds boos.
Onduidelijk blijft, wat de argumentatie van de synode is. Het kerkbestuur komt in een gesloten vergadering bijeen. Alleen het Reformatorisch Dagblad mag erover berichten, gecensureerd.
Vreugdenhil: „Ze zeiden: als zo’n Nigeriaanse dominee bij ons voorgaat, moet dat vertaald worden. En komt dan de heilige Geest wel mee?”
Volgens hem weerde de synode de predikanten met het argument van de ’grote culturele verschillen’. Fijntjes wees ds. Ude uit Nigeria zijn Nederlandse collega’s erop dat zij wel voorgaan in zijn land.
Een oud-medewerker van anti-apartheidswerkgroep Kairos moet denken aan het ’theologisch racisme’, zoals dat werkte in het door apartheid verdeelde Zuid-Afrika.
„Dit is gewoon discriminatie”, vindt Joke van Saanen, godsdienstpsychologe aan de Vrije Universiteit en opgegroeid in de Gereformeerde Gemeenten.
De synode van de Gereformeerde gemeenten, een zeer rechtzinnig kerkgenootschap, zit met een probleem. Het zendingswerk heeft vrucht afgeworpen. Er zijn zelfs dominees opgeleid in zendingslanden, maar wat moet de synode met hun verzoek om de kansel op te mogen?
Kerkrechtelijk is er niets aan de hand. De predikanten uit Nigeria en Indonesië werken als Dienaar des Woords in eigen land en ze zouden op bezoek bij zustergemeenten in Nederland graag de kansels beklimmen van Gereformeerde Gemeenten. Ds. N. I. Ude van de Nigeria Reformed Church zei volgens het Reformatorisch Dagblad dat zijn kerk ’voortbouwt op het fundament van het Nederlandse zendingsdeputaatschap’. Het RD mag als enige krant verslag doen van dergelijke bijeenkomsten en dan bovendien gecensureerd door de synode. Journalisten van onder andere Trouw komen er niet in.
Ds. C. G. Vreugdenhil uit Vlissingen was als belangstellende aanwezig bij de synodezitting. De oud-zendingspredikant (’Ik zat over de hele wereld’) steunde voluit de wens van de Nigeriaan; de ’Papoea ds. Nekwek’ heeft hij zelf opgeleid op Irian Jaya. „Vroeger waren we moeder- en dochterkerk, nu zijn we zusterkerken. Alle mensen die in onze kerk in het zendingswerk hebben gezeten, staan achter de wens van ds. Ude.”
Maar Vreugdenhils Nederlandse collega’s sputterden tegen. De ’broeders’ waren welkom, „maar dat behoeft toch niet direct in een eredienst te zijn?” Bovendien waren er ’grote culturele verschillen’. Vreugdenhil: „Ze zeiden: als zo’n Nigeriaanse dominee bij ons voorgaat, moet dat vertaald worden. En komt dan de heilige Geest wel mee?”
Vreugdenhil windt zich op. „Als een van ons daar preekt, moet er óók vertaald worden. Dat de Geest niet meekomt, dat slaat nergens op.”
De Nigeriaanse dominee legde die redenering op de pijnbank. Er zou, zei hij, ’eenheid van de kerk’ moeten zijn, en Nederlandse predikanten gaan wel voor in Nigeria. Ook in Papoea rept niemand van hinderlijke cultuurverschillen als een blanke meneer daar een kerkdienst leidt. Dat is ’scheef’, oordeelde ds. Ude.
De synode zat er flink mee in haar maag en moest lang vergaderen om er toch niet uit te komen. De zusterkerken waren weliswaar ’gelijkwaardig’, maar toelaten op de kansels van ’predikanten uit zendingskerken’, nee, dat kon nog niet.
Vreugdenhil was ’zeer teleurgesteld’. „Ik vind dit zó beledigend. Zeiden er sommigen ook nog dat ze honderd procent achter de zwarte predikanten staan, maar de kansel op, dat mocht niet. Dat vond ik huichelen. Er is heel veel bedorven.”
„Dit is gewoon discriminatie”, zegt Joke van Saanen, godsdienstpsychologe aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze groeide op in de Gereformeerde Gemeente. „Je ziet het wel vaker bij gesloten groeperingen: hoe steviger de orthodoxie, hoe groter de angst voor het vreemde, voor een andere cultuur, voor een theologie die misschien niet helemaal past binnen de jouwe, voor vormen die je niet kent.”
De Gereformeerde Gemeenten zijn dan wel aan de andere kant van de wereld aan het missioneren geslagen, met succes nog wel (al mag geen mens zich daarop beroemen – bekeren doet God), maar hun theologie is „ongelofelijk Nederlands, zo helemaal op de eigen groep gericht”, zegt Van Saanen.
Dat strookt met de opvattingen die een opinion leader als Ton van der Schans in deze krant debiteerde. De historicus en ouderling doceert aan de reformatorische opleiding De Driestar in Gouda geschiedenis aan ’aanstaande onderwijzers’ die hij graag vertelt dat „God tot het ene volk Zijn evangelie meer heeft gezonden dan tot het andere’’. Het Nederlandse had, uiteraard louter door Gods genade, duidelijk een streepje voor.
Heeft de defensieve synodereactie van de Gereformeerde Gemeente een theologische achtergrond? Tijdens de Zuid-Afrikaanse apartheid had de rechterflank van het Nederlandse protestantisme duidelijke voorkeuren. Of, zoals Erik van den Berg, eens medewerker van werkgroep Kairos (tegen apartheid) het formuleert, „hun sympathie lag altijd aan de verkeerde kant”. Volgens de blanke anti-apartheidsdominee Beyers Naudé waren de wortels van de apartheid theologisch. Orthodox protestanten in Nederland steunden, niet in de laatste plaats via het Reformatorisch Dagblad, de apartheid tot in het vorige decennium. Van den Berg: „Het wereldbeeld van hen is nooit gekleurd geweest.” Het is een blankemensenwereld. En in het huidige ongemak van de gergemmers met de zwarte dominees ’klinkt een oude echo van theologisch racisme’.
Emeritus hoogleraar Gerard Dekker, bekend in ’zware’ kringen, vindt het argument van culturele verschillen ’vreemd’. Van racisme wil hij niet spreken, maar hij proeft er wel de doorwerking in van de gedachte dat ’mensen onderverdeeld zijn in verschillende soorten die natuurlijk niet meer of minder zijn, maar wel ánders’. Bovendien „speelt het oude gevoelen op dat wij in Nederland het zendingsland zijn en dat het niet kan dat die voormalige heidenen ons het evangelie komen verkondigen”.
Ds. Vreugdenhil, bezoeker van de synodevergadering, denkt dat theologisch racisme nauwelijks of geen rol speelde bij de beraadslagingen die hem ’zeer bedroefd’ stemden. Wat dan wel? „Ik heb wel een idee, maar dat wil ik niet uitspreken.”
Zeker is dat ’angst voor het vreemde en de vreemde’ er bij de achterban van de Gereformeerde Gemeenten goed inzit, zegt Van Saanen. Uit een onderzoek dat in mei van dit jaar werd gepubliceerd, blijkt dat leerlingen van reformatorische scholen zeer negatief staan tegenover buitenlanders. Dat schokte de onderzoekers, maar Van Saanen was allerminst verbaasd. „Zo zit deze groepering in elkaar.”
Bij nader inzien wil ds. Vreugdenhil wel iets zeggen over wat volgens hem de reden is voor de argumenten die zijn broeders verzonnen om de buitenlandse dominees van de kansels te weren. „Die redeneringen waren zó dom dat er iets anders onder moet liggen. Natuurlijk zijn er culturele verschillen, verschillen in beleving ook. Ik denk dat hun komst het typisch Nederlandse van de Gereformeerde Gemeenten zou doorbreken. Ik ben ervan overtuigd dat dat een verrijking voor onze kerk zou zijn, maar ik vermoed dat mensen er bang voor zijn.”
In januari vergadert de gergem-synode opnieuw over deze kwestie.