De statenvertalers zien zelf ook geen belofte, maar dreiging en advies aan Gods vijanden. De 'hij' is volstrekt onpersoonlijk, zoals in 'men'.
Zie namelijk de kantt, het kan ook zo vertaald worden zeggen ze zelf:
Dat is al een stuk duidelijker dan waarvoor ze uiteindelijk gekozen hebben.[ vers 4 ] Zo wie mij [als] een doorn en distel in oorlog zal stellen, Ik zal tegen hem aanvallen, Ik zal hem tegelijk verbranden;
[ vers 5] of hij moest mijne sterkte aangrijpen, hij moest vrede met mij maken, enz.
Als dan de HSV zegt:
is dat precies het vervolg op de de dreiging die God uitte en nu adviseert hij nog zich over te geven.5 Laat men zich liever aan Mijn macht vastklampen, laat men vrede met Mij sluiten; vrede moet men met Mij sluiten.
Mijn wijngaard bescherm Ik. Aanvallers (doorn en distel) val Ik aan en verbrand Ik.
Ze zouden beter doen Mijn sterkte aan te grijpen, vrede met Mij maken, vrede met Mij te maken.
Volgens de rabijnse traditie staat het er twee keer, vrede in de hemel en vrede op de aarde. Want het gaat over het eindgericht.
Al met al zorgt de HSV dat het duidelijk is wat bedoeld wordt. Geen belofte, maar advies aan vijanden buiten de wijngaard die de wijngaard denken aan te vallen.