Opinieartikel Beroepsverbod in Nederland
Geplaatst: 27 mar 2007, 11:49
Ik wil hiermee een aanzet geven tot een open discussie over de issues rondom dubbele nationaliteit en al dan niet vermeende noodzaak tot loyaliteit of het ontbreken daarvan.
Dit tegen het licht van de discussies die door Geert Wilders/PVV van stapel zijn gegaan..........
zie hier onder het opinieartikel uit Trouw wat als vehikel kan dienen voor de discussie:
====
Beroepsverbod voor vertrouwensfuncties is ’t paard achter de wagen
Tot voor kort werd het als een pluspunt gezien dat Marokkanen en Turken overheidsfuncties gingen bekleden. Het was een bewijs van integratie en meer dan dat: een Marokkaanse politieagent zou met name ook in eigen kring gezag kunnen afdwingen, ook onder de Marokkaanse jongeren.
Als het aan PVV-fractievoorzitter Geert Wilders ligt, zetten we binnenkort een streep onder deze ontwikkeling. Mensen in bepaalde overheidsfuncties moeten van hem hun dubbele nationaliteit prijsgegeven. Zo niet, dan geldt voor hen een beroepsverbod. De schijn van belangenverstrengeling en dubbele loyaliteiten in het openbaar bestuur en bij gevoelige overheidfsfuncties moet worden uitgebannen.
Een bezwaar tegen zijn voorstel is dat hij in veel gevallen het onmogelijke vraagt. Een Marokkaan bijvoorbeeld kan geen afstand doen van zijn Marokkaanse nationaliteit. En een Turk die zijn nationaliteit wel prijs kan geven, kan (om maar iets te noemen) het huis van zijn vader niet meer erven. Landen als Turkije en Marokko stellen om uiteenlopende redenen hoogst onwenselijke eisen aan hun onderdanen. Het zou rechtvaardiger en democratischer zijn als ze dat niet deden, maar vooralsnog is het wel de realiteit. Het is daarom niet fair deze ’onderdanen’ in Nederland ook nog eens als onvolwaardige burgers te gaan behandelen.
Deze complicaties voor toch al gauw zo’n kleine miljoen Nederlanders roepen als vanzelf de vraag op: waarom zouden we hen op een beroepsverbod moeten onthalen? Voor wie en wat is hun dubbele nationaliteit een probleem? In veruit de meeste gevallen blijkt dan dat twijfel aan hun loyaliteit het probleem is. We zijn geneigd te denken dat ze twee heren dienen en dat ze, als het erop aankomt, Nederland als een baksteen zullen laten vallen.
Wilders zou zeggen: mensen in overheidsfuncties moeten de schijn van het kwaad vermijden. Dat is in zijn algemeenheid waar. Maar je kunt deze vermijding ook op de spits drijven. Daarom accepteren we dat een hoogleraar de onderwijsportefeuille voor zijn rekening neemt en tillen we er ook niet al te zwaar aan dat een boerenzoon of boerendochter landbouw doet. We nemen in goed vertrouwen aan dat ze de verschillende loyaliteiten uit elkaar kunnen houden.
Uiteindelijk gaat het erom of we iemand vertrouwen. Om dat te bevorderen geldt de regel van openbaarheid (bijvoorbeeld van nevenfuncties) en vaak ook komt er een screening van de AIVD aan te pas. Dat moet toereikend zijn.
Een beroepsverbod is onnodig en onwenselijk.
Dit tegen het licht van de discussies die door Geert Wilders/PVV van stapel zijn gegaan..........
zie hier onder het opinieartikel uit Trouw wat als vehikel kan dienen voor de discussie:
====
Beroepsverbod voor vertrouwensfuncties is ’t paard achter de wagen
Tot voor kort werd het als een pluspunt gezien dat Marokkanen en Turken overheidsfuncties gingen bekleden. Het was een bewijs van integratie en meer dan dat: een Marokkaanse politieagent zou met name ook in eigen kring gezag kunnen afdwingen, ook onder de Marokkaanse jongeren.
Als het aan PVV-fractievoorzitter Geert Wilders ligt, zetten we binnenkort een streep onder deze ontwikkeling. Mensen in bepaalde overheidsfuncties moeten van hem hun dubbele nationaliteit prijsgegeven. Zo niet, dan geldt voor hen een beroepsverbod. De schijn van belangenverstrengeling en dubbele loyaliteiten in het openbaar bestuur en bij gevoelige overheidfsfuncties moet worden uitgebannen.
Een bezwaar tegen zijn voorstel is dat hij in veel gevallen het onmogelijke vraagt. Een Marokkaan bijvoorbeeld kan geen afstand doen van zijn Marokkaanse nationaliteit. En een Turk die zijn nationaliteit wel prijs kan geven, kan (om maar iets te noemen) het huis van zijn vader niet meer erven. Landen als Turkije en Marokko stellen om uiteenlopende redenen hoogst onwenselijke eisen aan hun onderdanen. Het zou rechtvaardiger en democratischer zijn als ze dat niet deden, maar vooralsnog is het wel de realiteit. Het is daarom niet fair deze ’onderdanen’ in Nederland ook nog eens als onvolwaardige burgers te gaan behandelen.
Deze complicaties voor toch al gauw zo’n kleine miljoen Nederlanders roepen als vanzelf de vraag op: waarom zouden we hen op een beroepsverbod moeten onthalen? Voor wie en wat is hun dubbele nationaliteit een probleem? In veruit de meeste gevallen blijkt dan dat twijfel aan hun loyaliteit het probleem is. We zijn geneigd te denken dat ze twee heren dienen en dat ze, als het erop aankomt, Nederland als een baksteen zullen laten vallen.
Wilders zou zeggen: mensen in overheidsfuncties moeten de schijn van het kwaad vermijden. Dat is in zijn algemeenheid waar. Maar je kunt deze vermijding ook op de spits drijven. Daarom accepteren we dat een hoogleraar de onderwijsportefeuille voor zijn rekening neemt en tillen we er ook niet al te zwaar aan dat een boerenzoon of boerendochter landbouw doet. We nemen in goed vertrouwen aan dat ze de verschillende loyaliteiten uit elkaar kunnen houden.
Uiteindelijk gaat het erom of we iemand vertrouwen. Om dat te bevorderen geldt de regel van openbaarheid (bijvoorbeeld van nevenfuncties) en vaak ook komt er een screening van de AIVD aan te pas. Dat moet toereikend zijn.
Een beroepsverbod is onnodig en onwenselijk.