Groei leerlingen reformatorische scholen
Geplaatst: 27 mar 2007, 11:41
Openbaar onderwijs loopt terug
van onze redactie binnenland (ND)
DEN HAAG - Het openbaar onderwijs heeft in vijf jaar tijd landelijk bijna 13.000 kinderen verloren. Daarmee is zijn 'marktaandeel' gedaald van 31,5 naar 30,7 procent.
Dit blijkt uit een inventarisatie van de Algemene Onderwijsbond (Aob) in oktober vorig jaar. Het protestants onderwijs groeit sterk, met name in de orthodoxe hoek. Het aantal leerlingen in de protestantse sector bedraagt landelijk momenteel 24,4 procent. De andere zuilen, zoals islamitische, joodse en hindoescholen, blijven stabiel.
In het algemeen groeit het aantal inschrijvingen op reformatorische scholen, terwijl de deelname aan het vrijgemaakt-gereformeerd onderwijs is gedaald. Het antroposofisch onderwijs (Vrije scholen) is na een groei van vijf jaar aan het eind van de vorige eeuw minder populair geworden. In totaal staan daar nu 13.642 kinderen ingeschreven.
De vrije scholen zijn daarmee nog wel altijd groter dan het islamitisch basisonderwijs, dat ruim 9500 leerlingen telt. Deze scholen groeien op dit moment minder hard dan in de afgelopen jaren.
Zuidelijke provincies
In een aantal provincies is het aantal leerlingen op basisscholen in het algemeen fors gedaald. Vooral het openbaar onderwijs in Noord- en Zuid-Holland en de katholieke scholen in Brabant en Limburg hebben flink te lijden onder het einde van de babyboom uit de jaren negentig.
Omgerekend naar de omvang van een gemiddelde basisschool van 225 leerlingen zouden in de twee zuidelijke provincies tien scholen dicht moeten.
In Overijssel en Utrecht groeide het totaal aantal leerlingen sinds 2001 behoorlijk, maar daarvan profiteerden alleen het katholiek en het reformatorisch onderwijs. In Gelderland is dezelfde ontwikkeling te zien, maar dan met een veel geringere stijging van het aantal leerlingen.
Werkgelegenheid
De geschetste ontwikkelingen hebben tot gevolg dat het aantal onderwijsbanen in het zuiden afneemt, dat de werkgelegenheid in het noorden stabiel blijft en dat er in het midden van het land nog leerkrachten worden gezocht om de groei op te vangen.
Van de ruim anderhalf miljoen kinderen die op de basisschool zitten zijn op dit moment nog de meesten ingeschreven bij rooms-katholieke scholen: ruim 34 procent. Daarna volgen het openbaar onderwijs met 30,7 procent en het protestants onderwijs (24,4). Ze vormen met afstand de top-drie. Het joods onderwijs is de kleinste onderwijsvorm met 377 leerlingen.
Volgens een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau in 2004 maakt het een groeiend aantal ouders niets uit naar wat voor school hun kinderen gaan. Belangrijker is of de school in de buurt is en hoe de sfeer daar is. Vooral katholieken zouden verantwoordelijk zijn voor die ontwikkeling.
van onze redactie binnenland (ND)
DEN HAAG - Het openbaar onderwijs heeft in vijf jaar tijd landelijk bijna 13.000 kinderen verloren. Daarmee is zijn 'marktaandeel' gedaald van 31,5 naar 30,7 procent.
Dit blijkt uit een inventarisatie van de Algemene Onderwijsbond (Aob) in oktober vorig jaar. Het protestants onderwijs groeit sterk, met name in de orthodoxe hoek. Het aantal leerlingen in de protestantse sector bedraagt landelijk momenteel 24,4 procent. De andere zuilen, zoals islamitische, joodse en hindoescholen, blijven stabiel.
In het algemeen groeit het aantal inschrijvingen op reformatorische scholen, terwijl de deelname aan het vrijgemaakt-gereformeerd onderwijs is gedaald. Het antroposofisch onderwijs (Vrije scholen) is na een groei van vijf jaar aan het eind van de vorige eeuw minder populair geworden. In totaal staan daar nu 13.642 kinderen ingeschreven.
De vrije scholen zijn daarmee nog wel altijd groter dan het islamitisch basisonderwijs, dat ruim 9500 leerlingen telt. Deze scholen groeien op dit moment minder hard dan in de afgelopen jaren.
Zuidelijke provincies
In een aantal provincies is het aantal leerlingen op basisscholen in het algemeen fors gedaald. Vooral het openbaar onderwijs in Noord- en Zuid-Holland en de katholieke scholen in Brabant en Limburg hebben flink te lijden onder het einde van de babyboom uit de jaren negentig.
Omgerekend naar de omvang van een gemiddelde basisschool van 225 leerlingen zouden in de twee zuidelijke provincies tien scholen dicht moeten.
In Overijssel en Utrecht groeide het totaal aantal leerlingen sinds 2001 behoorlijk, maar daarvan profiteerden alleen het katholiek en het reformatorisch onderwijs. In Gelderland is dezelfde ontwikkeling te zien, maar dan met een veel geringere stijging van het aantal leerlingen.
Werkgelegenheid
De geschetste ontwikkelingen hebben tot gevolg dat het aantal onderwijsbanen in het zuiden afneemt, dat de werkgelegenheid in het noorden stabiel blijft en dat er in het midden van het land nog leerkrachten worden gezocht om de groei op te vangen.
Van de ruim anderhalf miljoen kinderen die op de basisschool zitten zijn op dit moment nog de meesten ingeschreven bij rooms-katholieke scholen: ruim 34 procent. Daarna volgen het openbaar onderwijs met 30,7 procent en het protestants onderwijs (24,4). Ze vormen met afstand de top-drie. Het joods onderwijs is de kleinste onderwijsvorm met 377 leerlingen.
Volgens een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau in 2004 maakt het een groeiend aantal ouders niets uit naar wat voor school hun kinderen gaan. Belangrijker is of de school in de buurt is en hoe de sfeer daar is. Vooral katholieken zouden verantwoordelijk zijn voor die ontwikkeling.