Godslastering schrappen uit Wetboek van Strafrecht
Geplaatst: 15 mar 2007, 07:35
'Godslastering schrappen uit Wetboek van Strafrecht'
door onze redacteur Rien van den Berg
Artikel 147, over 'smalende godslastering' moet geschrapt worden uit het Wetboek van Strafrecht. Dat concludeerden wetenschappers uit verschillende disciplines gisteren op een dag van de theologische faculteit van de Radboud Universiteit.
NIJMEGEN - De rooms-katholieke kerkhistoricus prof. dr. Peter Nissen, decaan van de faculteit theologie van de Radboud Universiteit in Nijmegen, kondigde het bij het begin van zijn lezing gelijk maar aan: hij was het eens met de vorige spreker, de religiewetenschapper prof.dr. Jean-Pierre Wils: het verbod op godslastering hoort niet in het Wetboek van Strafrecht. ,,De discussie over artikel 147 is een stuiptrekking van de verdwijnende, door het christendom gedomineerde, wereld.''
Nissen vindt het wetsartikel bovendien overbodig. ,,Waar iemand de intentie heeft, God te beledigen, kunnen we de bestraffing gerust aan God zelf overlaten. Waar mensen door God te lasteren slechts elkaar willen beledigen, volstaat artikel 137, waarin het verboden wordt iemand te beledigen op grond van onder meer godsdienst of levensovertuiging.''
Mr. dr. Henry Sackers, hoofddocent strafrecht en mede-auteur van een advies aan de minister van Justitie over het beledigen van andermans religie, sloot zich bij de andere sprekers aan. ,,Godslastering is het neerhalen van God. De lasteraar is pas strafbaar als hij de onvoorwaardelijke opzet tot smalen heeft. Dit is voor het openbaar ministerie een probatio diabolica (een onmogelijk te bewijzen punt, RvdB). Vervolgingen zijn daarom tot mislukken gedoemd.''
Het woord 'smalen' dwingt de rechter tot een uitspraak over iemands diepste intenties, maar dat woord schrappen is geen optie, vindt Sackers. ,,Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de bepaling alleen de christelijke, en mogelijk de Joodse God beschermt. Niet het godsbeeld van andere religies.''
Straf op godslastering lijkt iets uit het verleden. In vroeger tijden stond het uitrukken van de tong op dit vergrijp, of het afsnijden van de neus. In 1968 werd er voor het laatst een proces gevoerd op dit wetsartikel, het beroemde Ezelproces tegen Gerard Reve.
Maar godslastering staat in diverse Europese landen weer op de politieke agenda. Ook in Nederland. Op het lichaam van de vermoorde Theo van Gogh legde de moordenaar een briefje neer waarin hij 'godslastering' als motief aangaf. In 2002 (twee maal), 2004 (twee maal), 2005 en 2006 werd het Hof van Justitie door diverse klagers gevraagd vervolging in te stellen op basis van artikel 147. Tevergeefs. In 2004 wilde toenmalig minister Donner van Justitie laten onderzoeken of het artikel over 'smalende godslastering' in het Wetboek van Strafrecht, in 1932 ingediend door Donners grootvader, vaker gebruikt zou kunnen worden. Je mag mensen immers niet op grove wijze in het diepst van hun wezen beledigen, betoogde de bewindsman op een CDA-congres in Utrecht.
Vooral uit de liberale hoek kwam verzet tegen het voorstel van Donner. Lousewies van der Laan (D66) vond dat er in Nederland ,,al genoeg beperkingen zijn op de vrijheid van meningsuiting''. Volgens VVD-kopstuk en toenmalig kabinetsgenoot Verdonk zou het voorstel van Donner alleen maar leiden tot een ,,lager incasseringsniveau bij moslims''
Bron: Nederlands Dagblad
door onze redacteur Rien van den Berg
Artikel 147, over 'smalende godslastering' moet geschrapt worden uit het Wetboek van Strafrecht. Dat concludeerden wetenschappers uit verschillende disciplines gisteren op een dag van de theologische faculteit van de Radboud Universiteit.
NIJMEGEN - De rooms-katholieke kerkhistoricus prof. dr. Peter Nissen, decaan van de faculteit theologie van de Radboud Universiteit in Nijmegen, kondigde het bij het begin van zijn lezing gelijk maar aan: hij was het eens met de vorige spreker, de religiewetenschapper prof.dr. Jean-Pierre Wils: het verbod op godslastering hoort niet in het Wetboek van Strafrecht. ,,De discussie over artikel 147 is een stuiptrekking van de verdwijnende, door het christendom gedomineerde, wereld.''
Nissen vindt het wetsartikel bovendien overbodig. ,,Waar iemand de intentie heeft, God te beledigen, kunnen we de bestraffing gerust aan God zelf overlaten. Waar mensen door God te lasteren slechts elkaar willen beledigen, volstaat artikel 137, waarin het verboden wordt iemand te beledigen op grond van onder meer godsdienst of levensovertuiging.''
Mr. dr. Henry Sackers, hoofddocent strafrecht en mede-auteur van een advies aan de minister van Justitie over het beledigen van andermans religie, sloot zich bij de andere sprekers aan. ,,Godslastering is het neerhalen van God. De lasteraar is pas strafbaar als hij de onvoorwaardelijke opzet tot smalen heeft. Dit is voor het openbaar ministerie een probatio diabolica (een onmogelijk te bewijzen punt, RvdB). Vervolgingen zijn daarom tot mislukken gedoemd.''
Het woord 'smalen' dwingt de rechter tot een uitspraak over iemands diepste intenties, maar dat woord schrappen is geen optie, vindt Sackers. ,,Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de bepaling alleen de christelijke, en mogelijk de Joodse God beschermt. Niet het godsbeeld van andere religies.''
Straf op godslastering lijkt iets uit het verleden. In vroeger tijden stond het uitrukken van de tong op dit vergrijp, of het afsnijden van de neus. In 1968 werd er voor het laatst een proces gevoerd op dit wetsartikel, het beroemde Ezelproces tegen Gerard Reve.
Maar godslastering staat in diverse Europese landen weer op de politieke agenda. Ook in Nederland. Op het lichaam van de vermoorde Theo van Gogh legde de moordenaar een briefje neer waarin hij 'godslastering' als motief aangaf. In 2002 (twee maal), 2004 (twee maal), 2005 en 2006 werd het Hof van Justitie door diverse klagers gevraagd vervolging in te stellen op basis van artikel 147. Tevergeefs. In 2004 wilde toenmalig minister Donner van Justitie laten onderzoeken of het artikel over 'smalende godslastering' in het Wetboek van Strafrecht, in 1932 ingediend door Donners grootvader, vaker gebruikt zou kunnen worden. Je mag mensen immers niet op grove wijze in het diepst van hun wezen beledigen, betoogde de bewindsman op een CDA-congres in Utrecht.
Vooral uit de liberale hoek kwam verzet tegen het voorstel van Donner. Lousewies van der Laan (D66) vond dat er in Nederland ,,al genoeg beperkingen zijn op de vrijheid van meningsuiting''. Volgens VVD-kopstuk en toenmalig kabinetsgenoot Verdonk zou het voorstel van Donner alleen maar leiden tot een ,,lager incasseringsniveau bij moslims''
Bron: Nederlands Dagblad