God is dood, Lang leve God
Geplaatst: 05 feb 2007, 09:04
Onderstaand stuk kwam ik tegen, en het kan schokkend zijn, maar biedt tevens stevige grond voor een uitgebreide discussie. Daarom heb ik gemeend het tóch te moeten plaatsen, om vanuit onze visie dit te kunnen weerleggen.
God is dood, lang leve God
Neale Donald Walsch
Dit verscheen in Ode nummer: 94
--------------------------------------------------------------------------------
Het geloof in God is gevaarlijk, stelde de bioloog Richard Dawkins onlangs in een vlammend betoog. Ode vroeg Neale Donald Walsch, auteur van diverse boeken met zijn ‘Gesprekken met God’, om een antwoord.
In God als misvatting (Nieuw Amsterdam, 2006) stelt de vermaarde evolutiebioloog Richard Dawkins dat een collectief, irrationeel geloof in ‘God als hypothese’ niet alleen misplaatst is (hij noemt het ‘intellectueel hoogverraad’), maar ook gevaarlijk. Gevaarlijk omdat het uitloopt op intolerantie, onderdrukking, discriminatie, arrogantie, kindermisbruik, homohaat, vrouwenmishandeling, aanslagen op abortusklinieken, oorlog, zelfmoordterrorisme en onderwijssystemen die kinderen dom houden op het terrein van de natuurwetenschappen.
‘Als wetenschapper’, schrijft Dawkins, bekend van Onze zelfzuchtige genen, ‘sta ik vijandig tegenover fundamentalistische religies, omdat die onze wetenschappelijke inspanningen doelbewust in een kwaad daglicht zetten. Ze leren ons dat we nooit van mening moeten veranderen en niet de spannende dingen moeten willen ontdekken die er te ontdekken zijn. Dit frustreert de wetenschap en ondermijnt het intellect.’
Dawkins schetst een portret van God in het Oude Testament als ‘mogelijk het meest onsympathieke personage in alle geschreven verhalen: afgunstig en daar nog trots op ook, een kleinzielige, oneerlijke, genadeloze controlfreak, een wraakzuchtige, bloeddorstige massamoordenaar, een vrouwen- en homohatende racist, kindermoordenaar, genocidepleger, moordenaar van zijn eigen zoon, brenger van dodelijke ziekten, megalomaan, sadomasochist, wispelturig, kwaadaardig en pesterig.’ Ook vecht hij zo ongeveer elk gezaghebbend argument voor het bestaan van God aan, te beginnen met de hamvraag: ‘Als God het universum heeft geschapen, wie heeft dan God geschapen?’
Dawkins, hoogleraar aan de universiteit van Oxford, gaat ook in op de boeiende vraag waarom religie zo’n wijdverspreid fenomeen is en steunt de gedachte dat religie een bijproduct is van mentale vaardigheden die zich voor andere doeleinden hebben ontwikkeld, zoals voor het overleven van de soort. ‘Op verschillende momenten werd religie geacht vier belangrijke rollen in het leven van de mens te vervullen: verklaring, opwekking, troost en inspiratie’, schrijft hij. Vervolgens toont Dawkins aan dat religie geen van deze rollen naar bevrediging kan vervullen.
Met God als misvatting wil Dawkins atheïsten een hart onder de riem steken. Wat Dawkins betreft verkeren die in dezelfde situatie als de homoseksuelen vijftig jaar geleden: ze worden gestigmatiseerd en krijgen geen publieke functies toegewezen – althans, in de Verenigde Staten niet. Dawkins zegt dat hij droomt van de dag dat de atheïsten net zo goed georganiseerd en invloedrijk worden als de conservatieve christenen inmiddels zijn.
Toen het boek verscheen, barstte er een discussie los die tot vandaag voortduurt. We hebben Neale Donald Walsh, schrijver van de bestsellerserie Gesprekken met God, uitgenodigd om te reageren op het boek van Richard Dawkins.
– De redactie
Ik heb twee antwoorden aan Richard Dawkins: u heeft gelijk en u zit ernaast.
Moet ons dat iets kunnen schelen? Ja, want Richard Dawkins is niet zomaar iemand. Hij geniet groot aanzien als wetenschapper en auteur uit Oxford en wordt nauwlettend gevolgd door honderdduizenden, waarschijnlijk miljoenen mensen. Hij heeft onlangs een boek geschreven, God als misvatting, dat stelt dat God niet bestaat. Dat is een treurigmakende visie die de mensheid op geen enkele wijze tot voordeel strekt. Dáárom moet het ons iets kunnen schelen. Want als het gehele mensdom ooit de mening van Dawkins zou overnemen, zouden we volgens mij onze grootste schat verspelen op het moment dat we een stap verder zetten in onze evolutie.
Het laat zich gemakkelijk raden waarom Dawkins zoveel ophef heeft veroorzaakt. In zijn betoog levert hij ‘onweerlegbare argumenten’ en ‘glasheldere bewijzen’ dat de wetenschap en niet de religie een verklaring biedt voor het grootste mysterie van dit heelal: het leven zelf. Hoe het is ontstaan en hoe het functioneert in al zijn verschijningvormen, is volgens hem eerder te vinden in de evolutie en niet in het intelligent design, dat tegenwoordig in sommige kringen zo in zwang is. Ook al ben ik van mening dat het nog niet alledaagse wonderen verklaart, ben ik het met hem eens.
De God over wie Dawkins het heeft, is de aloude God van de gevestigde religies. Hij heeft het over een Superwezen, hoog in de hemel, grimmig, wraaklustig en gewelddadig (behalve jegens degenen die Hem liefhebben), in wiens naam mensen overgaan tot terroristische daden en vergeldingsacties. Vierhonderd pagina’s lang bewijst Dawkins dat die God niet bestaat. Dat ben ik eveneens met hem eens.
Inderdaad, de God van wie hij spreekt en van wie de meeste gevestigde religies spreken – bestaat niet. De God echter van wie hij níet spreekt – en van wie de meeste gevestigde religies evenmin spreken – bestaat wél. En daarom zit Dawkins ernaast.
Het meeste bezwaar maak ik tegen de dingen die Dawkins níet zegt. Hij zegt bijvoorbeeld niet dat de evolutie ook het leven in al zijn niet-fysieke vormen verklaart. En hij zegt niet dat de evolutie zelf God is die voor God speelt – hoewel hij er dicht bij in de buurt komt in zijn eerste hoofdstuk, als Dawkins behoedzaam toegeeft dat je op meerdere manieren tegen God kunt aankijken. Niettemin schrijft hij: ‘Als we niet willen dat het woord “God” totaal nutteloos wordt, moet het worden gebruikt zoals mensen het doorgaans hebben opgevat: het verwijst naar een bovennatuurlijke schepper van wie het “gepast is dat we hem aanbidden”.’
Ik kan het niet grondiger met hem oneens zijn. Uitgerekend omdát we het woord ‘God’ nog steeds gebruiken ‘zoals mensen het doorgaans hebben opgevat’, is dat woord totaal nutteloos geworden. In de rest van zijn boek is Dawkins druk bezig om deze stelling overtuigend te bewijzen. En dus gaat het boek over de God van Gisteren, en helaas niet over de God van Morgen.
Daarmee doet hij ons te kort. Ik had graag gewild dat een scherpzinnige geest als die van Dawkins een analyse had gemaakt van de verbluffende anekdotes en verhalen, aangeleverd door vele honderden miljoenen mensen, die iets kunnen vertellen over het bestaan van God, dat ongrijpbare ‘iets’ dat zelfs de wetenschap niet kan verklaren, maar dat voortdurend opduikt in het dagelijkse bestaan van mensen als iets dat heel echt, heel aanwezig, heel betrouwbaar en heel nuttig is.
De naam die ik gebruik voor dit ‘iets’ is ‘leven’. Dawkins geeft in zijn boek toe, dat de mens niet alles van het leven begrijpt wat er te begrijpen valt. Dát deel is volgens mij precies het gedeelte dat we ook ‘God’ kunnen noemen – niet die van gisteren, maar van morgen. Ik vermoed dat het de mensheid grote voordelen biedt om dit te doen, omdat we het al doende erkennen als iets in het wereldruim dat groter is dan wij. Pas zodra dat inzicht is erkend, kunnen we het gebruiken als mechanisme, als middel, als gereedschap bij de totstandkoming van de realiteit die we het liefste zien.
Het lijkt me zonde zoveel potentieel ongebruikt te laten.
Ik geloof in God, omdat ik een gesprek met God heb gehad. Ofwel: ik heb een innerlijke dialoog gevoerd met iets – een entiteit, een levensbron – waaruit informatie is voortgekomen die ik nooit in mijn eentje had kunnen verzinnen. Dat gesprek heeft me duidelijk gemaakt dat God een proces is – het proces van het leven zelf – en dat daarom de woorden ‘God’ en ‘leven’ onderling uitwisselbaar zijn.
God is leven en leven is God. Tussen die twee bestaat geen scheidslijn. God is datgene wat uitstijgt boven het Leven dat we in al zijn fysieke vormen om ons heen zien. Juist uit deze niet-geziene vorm komt al het fysieke leven voort. Daarna evolueren de vormen van leven zichzelf, zodat ze bewust worden – niet alleen van zichzelf, maar ook bewust dát ze zich bewust zijn van zichzelf. Ik geloof dat pas dan het deel van hen dat in dit Bewustzijn leeft zich ook bewust wordt hóe dit Bewustzijn kan worden gebruikt om fysieke vaardigheden en handelingen in het alledaagse leven te laten ontstaan.
Als de woorden ‘God’ en ‘leven’ uitwisselbaar zijn, zijn de implicaties wereldschokkend. Want het betekent dat iedereen de waarheid in pacht heeft als het gaat om het leven. Want de waarheid over het leven is dat niets buiten het leven valt.
Iedereen is een manifestatie van het leven zelf. Alles om ons heen ook. Zelfs zogenaamde levenloze dingen blijken bij microscopisch onderzoek te bestaan uit deeltjes die constant in beweging zijn. Deze deeltjes en hun beweging maken allemaal deel uit van het leven. Alles in het universum dat wij kunnen waarnemen, hoort bij het leven, in één of andere vorm. Het bestaan van het leven wordt door het leven zelf bevestigd. Het leven verwijst naar zichzelf, bevestigt zichzelf en spreekt voor zichzelf. Het leven vormt het bewijs dat het leven bestaat.
Dat lijkt me oude koek voor de meeste mensen. Sterker, ik denk dat iedereen het ook eens is met de regels die hierboven staan. Maar wat hier staat, wordt ineens gevaarlijk als je het woord ‘God’ zet waar ‘leven’ stond. Kijk eens naar de laatste alinea en vervang die twee woorden. Dan krijg je zinnen als: ‘Iedereen is een manifestatie van God zelf’ en ‘Alles in het universum dat wij kunnen waarnemen, hoort bij God’.
Ziet u nu wat het probleem is?
Dankzij ons woordgebruik vervallen alle zinnen in alle boeken over God tot stof – en het boek van Dawkins vormt daarop geen uitzondering. Alles vergruizelt. Niet slechts een paar opvattingen over God, maar de fundering waarop zo’n groot deel van onze samenleving is gebaseerd. Alles stort in elkaar. Het mooie hiervan is dat we onszelf kunnen herscheppen en onze samenleving opnieuw kunnen inrichten – en dat proces wordt grotendeels bepaald door onze hernieuwde kennismaking met dat hele idee van God.
Helaas heeft Dawkins die kennismaking niet erg gedreven aangepakt. Hij lijkt zich tevreden te stellen met het grondig onderuithalen van het bestaan van de God van Gisteren. Dat is op zijn eigen manier prijzenswaardig, al die stevige kritiek op de religieuzen die het leven loochenen en kapotmaken. Maar hij heeft wel iets gemist.
Als de woorden ‘God’ en ‘leven’ echt hetzelfde betekenen… tja, dan hebben we te maken met een paar kolossale theologische gevolgen. Hebben we meer bewijs nodig voor het bestaan van het leven dan het leven zelf? Nee. En wat wíl het leven? Niets. Het leven ís.
Het leven is energie, een kracht die je kunt gebruiken. En die wórdt ook gebruikt, naar hartelust, door iedereen. Het heeft geen verwachtingen, geen verlangens, geen eisen, geen voorschriften, geen behoefte aan verheerlijking, geen behoefte om degenen te straffen die het niet naar behoren verheerlijken. Het leven is een op zichzelf staande, niet-emotionele realiteit. Het leven is de schepper en tegelijk datgene wat geschapen wordt. Het leven is de bron van het leven en tegelijk datgene wat opborrelt. Het leven brengt leven voort en het leven vertelt het leven over het leven dankzij het proces van het leven zelf.
Het leven is, kort samengevat, de alfa en de omega, het al met al. Niets is als het niet Leven is. Als dat niet de definitie van God is, wat dan wel?
Neale Donald Walsch is auteur van diverse boeken over spiritualiteit. Zijn serie Gesprekken met God zijn het bekendst. Zie ook: http://www.nealedonaldwalsch.com
God is dood, lang leve God
Neale Donald Walsch
Dit verscheen in Ode nummer: 94
--------------------------------------------------------------------------------
Het geloof in God is gevaarlijk, stelde de bioloog Richard Dawkins onlangs in een vlammend betoog. Ode vroeg Neale Donald Walsch, auteur van diverse boeken met zijn ‘Gesprekken met God’, om een antwoord.
In God als misvatting (Nieuw Amsterdam, 2006) stelt de vermaarde evolutiebioloog Richard Dawkins dat een collectief, irrationeel geloof in ‘God als hypothese’ niet alleen misplaatst is (hij noemt het ‘intellectueel hoogverraad’), maar ook gevaarlijk. Gevaarlijk omdat het uitloopt op intolerantie, onderdrukking, discriminatie, arrogantie, kindermisbruik, homohaat, vrouwenmishandeling, aanslagen op abortusklinieken, oorlog, zelfmoordterrorisme en onderwijssystemen die kinderen dom houden op het terrein van de natuurwetenschappen.
‘Als wetenschapper’, schrijft Dawkins, bekend van Onze zelfzuchtige genen, ‘sta ik vijandig tegenover fundamentalistische religies, omdat die onze wetenschappelijke inspanningen doelbewust in een kwaad daglicht zetten. Ze leren ons dat we nooit van mening moeten veranderen en niet de spannende dingen moeten willen ontdekken die er te ontdekken zijn. Dit frustreert de wetenschap en ondermijnt het intellect.’
Dawkins schetst een portret van God in het Oude Testament als ‘mogelijk het meest onsympathieke personage in alle geschreven verhalen: afgunstig en daar nog trots op ook, een kleinzielige, oneerlijke, genadeloze controlfreak, een wraakzuchtige, bloeddorstige massamoordenaar, een vrouwen- en homohatende racist, kindermoordenaar, genocidepleger, moordenaar van zijn eigen zoon, brenger van dodelijke ziekten, megalomaan, sadomasochist, wispelturig, kwaadaardig en pesterig.’ Ook vecht hij zo ongeveer elk gezaghebbend argument voor het bestaan van God aan, te beginnen met de hamvraag: ‘Als God het universum heeft geschapen, wie heeft dan God geschapen?’
Dawkins, hoogleraar aan de universiteit van Oxford, gaat ook in op de boeiende vraag waarom religie zo’n wijdverspreid fenomeen is en steunt de gedachte dat religie een bijproduct is van mentale vaardigheden die zich voor andere doeleinden hebben ontwikkeld, zoals voor het overleven van de soort. ‘Op verschillende momenten werd religie geacht vier belangrijke rollen in het leven van de mens te vervullen: verklaring, opwekking, troost en inspiratie’, schrijft hij. Vervolgens toont Dawkins aan dat religie geen van deze rollen naar bevrediging kan vervullen.
Met God als misvatting wil Dawkins atheïsten een hart onder de riem steken. Wat Dawkins betreft verkeren die in dezelfde situatie als de homoseksuelen vijftig jaar geleden: ze worden gestigmatiseerd en krijgen geen publieke functies toegewezen – althans, in de Verenigde Staten niet. Dawkins zegt dat hij droomt van de dag dat de atheïsten net zo goed georganiseerd en invloedrijk worden als de conservatieve christenen inmiddels zijn.
Toen het boek verscheen, barstte er een discussie los die tot vandaag voortduurt. We hebben Neale Donald Walsh, schrijver van de bestsellerserie Gesprekken met God, uitgenodigd om te reageren op het boek van Richard Dawkins.
– De redactie
Ik heb twee antwoorden aan Richard Dawkins: u heeft gelijk en u zit ernaast.
Moet ons dat iets kunnen schelen? Ja, want Richard Dawkins is niet zomaar iemand. Hij geniet groot aanzien als wetenschapper en auteur uit Oxford en wordt nauwlettend gevolgd door honderdduizenden, waarschijnlijk miljoenen mensen. Hij heeft onlangs een boek geschreven, God als misvatting, dat stelt dat God niet bestaat. Dat is een treurigmakende visie die de mensheid op geen enkele wijze tot voordeel strekt. Dáárom moet het ons iets kunnen schelen. Want als het gehele mensdom ooit de mening van Dawkins zou overnemen, zouden we volgens mij onze grootste schat verspelen op het moment dat we een stap verder zetten in onze evolutie.
Het laat zich gemakkelijk raden waarom Dawkins zoveel ophef heeft veroorzaakt. In zijn betoog levert hij ‘onweerlegbare argumenten’ en ‘glasheldere bewijzen’ dat de wetenschap en niet de religie een verklaring biedt voor het grootste mysterie van dit heelal: het leven zelf. Hoe het is ontstaan en hoe het functioneert in al zijn verschijningvormen, is volgens hem eerder te vinden in de evolutie en niet in het intelligent design, dat tegenwoordig in sommige kringen zo in zwang is. Ook al ben ik van mening dat het nog niet alledaagse wonderen verklaart, ben ik het met hem eens.
De God over wie Dawkins het heeft, is de aloude God van de gevestigde religies. Hij heeft het over een Superwezen, hoog in de hemel, grimmig, wraaklustig en gewelddadig (behalve jegens degenen die Hem liefhebben), in wiens naam mensen overgaan tot terroristische daden en vergeldingsacties. Vierhonderd pagina’s lang bewijst Dawkins dat die God niet bestaat. Dat ben ik eveneens met hem eens.
Inderdaad, de God van wie hij spreekt en van wie de meeste gevestigde religies spreken – bestaat niet. De God echter van wie hij níet spreekt – en van wie de meeste gevestigde religies evenmin spreken – bestaat wél. En daarom zit Dawkins ernaast.
Het meeste bezwaar maak ik tegen de dingen die Dawkins níet zegt. Hij zegt bijvoorbeeld niet dat de evolutie ook het leven in al zijn niet-fysieke vormen verklaart. En hij zegt niet dat de evolutie zelf God is die voor God speelt – hoewel hij er dicht bij in de buurt komt in zijn eerste hoofdstuk, als Dawkins behoedzaam toegeeft dat je op meerdere manieren tegen God kunt aankijken. Niettemin schrijft hij: ‘Als we niet willen dat het woord “God” totaal nutteloos wordt, moet het worden gebruikt zoals mensen het doorgaans hebben opgevat: het verwijst naar een bovennatuurlijke schepper van wie het “gepast is dat we hem aanbidden”.’
Ik kan het niet grondiger met hem oneens zijn. Uitgerekend omdát we het woord ‘God’ nog steeds gebruiken ‘zoals mensen het doorgaans hebben opgevat’, is dat woord totaal nutteloos geworden. In de rest van zijn boek is Dawkins druk bezig om deze stelling overtuigend te bewijzen. En dus gaat het boek over de God van Gisteren, en helaas niet over de God van Morgen.
Daarmee doet hij ons te kort. Ik had graag gewild dat een scherpzinnige geest als die van Dawkins een analyse had gemaakt van de verbluffende anekdotes en verhalen, aangeleverd door vele honderden miljoenen mensen, die iets kunnen vertellen over het bestaan van God, dat ongrijpbare ‘iets’ dat zelfs de wetenschap niet kan verklaren, maar dat voortdurend opduikt in het dagelijkse bestaan van mensen als iets dat heel echt, heel aanwezig, heel betrouwbaar en heel nuttig is.
De naam die ik gebruik voor dit ‘iets’ is ‘leven’. Dawkins geeft in zijn boek toe, dat de mens niet alles van het leven begrijpt wat er te begrijpen valt. Dát deel is volgens mij precies het gedeelte dat we ook ‘God’ kunnen noemen – niet die van gisteren, maar van morgen. Ik vermoed dat het de mensheid grote voordelen biedt om dit te doen, omdat we het al doende erkennen als iets in het wereldruim dat groter is dan wij. Pas zodra dat inzicht is erkend, kunnen we het gebruiken als mechanisme, als middel, als gereedschap bij de totstandkoming van de realiteit die we het liefste zien.
Het lijkt me zonde zoveel potentieel ongebruikt te laten.
Ik geloof in God, omdat ik een gesprek met God heb gehad. Ofwel: ik heb een innerlijke dialoog gevoerd met iets – een entiteit, een levensbron – waaruit informatie is voortgekomen die ik nooit in mijn eentje had kunnen verzinnen. Dat gesprek heeft me duidelijk gemaakt dat God een proces is – het proces van het leven zelf – en dat daarom de woorden ‘God’ en ‘leven’ onderling uitwisselbaar zijn.
God is leven en leven is God. Tussen die twee bestaat geen scheidslijn. God is datgene wat uitstijgt boven het Leven dat we in al zijn fysieke vormen om ons heen zien. Juist uit deze niet-geziene vorm komt al het fysieke leven voort. Daarna evolueren de vormen van leven zichzelf, zodat ze bewust worden – niet alleen van zichzelf, maar ook bewust dát ze zich bewust zijn van zichzelf. Ik geloof dat pas dan het deel van hen dat in dit Bewustzijn leeft zich ook bewust wordt hóe dit Bewustzijn kan worden gebruikt om fysieke vaardigheden en handelingen in het alledaagse leven te laten ontstaan.
Als de woorden ‘God’ en ‘leven’ uitwisselbaar zijn, zijn de implicaties wereldschokkend. Want het betekent dat iedereen de waarheid in pacht heeft als het gaat om het leven. Want de waarheid over het leven is dat niets buiten het leven valt.
Iedereen is een manifestatie van het leven zelf. Alles om ons heen ook. Zelfs zogenaamde levenloze dingen blijken bij microscopisch onderzoek te bestaan uit deeltjes die constant in beweging zijn. Deze deeltjes en hun beweging maken allemaal deel uit van het leven. Alles in het universum dat wij kunnen waarnemen, hoort bij het leven, in één of andere vorm. Het bestaan van het leven wordt door het leven zelf bevestigd. Het leven verwijst naar zichzelf, bevestigt zichzelf en spreekt voor zichzelf. Het leven vormt het bewijs dat het leven bestaat.
Dat lijkt me oude koek voor de meeste mensen. Sterker, ik denk dat iedereen het ook eens is met de regels die hierboven staan. Maar wat hier staat, wordt ineens gevaarlijk als je het woord ‘God’ zet waar ‘leven’ stond. Kijk eens naar de laatste alinea en vervang die twee woorden. Dan krijg je zinnen als: ‘Iedereen is een manifestatie van God zelf’ en ‘Alles in het universum dat wij kunnen waarnemen, hoort bij God’.
Ziet u nu wat het probleem is?
Dankzij ons woordgebruik vervallen alle zinnen in alle boeken over God tot stof – en het boek van Dawkins vormt daarop geen uitzondering. Alles vergruizelt. Niet slechts een paar opvattingen over God, maar de fundering waarop zo’n groot deel van onze samenleving is gebaseerd. Alles stort in elkaar. Het mooie hiervan is dat we onszelf kunnen herscheppen en onze samenleving opnieuw kunnen inrichten – en dat proces wordt grotendeels bepaald door onze hernieuwde kennismaking met dat hele idee van God.
Helaas heeft Dawkins die kennismaking niet erg gedreven aangepakt. Hij lijkt zich tevreden te stellen met het grondig onderuithalen van het bestaan van de God van Gisteren. Dat is op zijn eigen manier prijzenswaardig, al die stevige kritiek op de religieuzen die het leven loochenen en kapotmaken. Maar hij heeft wel iets gemist.
Als de woorden ‘God’ en ‘leven’ echt hetzelfde betekenen… tja, dan hebben we te maken met een paar kolossale theologische gevolgen. Hebben we meer bewijs nodig voor het bestaan van het leven dan het leven zelf? Nee. En wat wíl het leven? Niets. Het leven ís.
Het leven is energie, een kracht die je kunt gebruiken. En die wórdt ook gebruikt, naar hartelust, door iedereen. Het heeft geen verwachtingen, geen verlangens, geen eisen, geen voorschriften, geen behoefte aan verheerlijking, geen behoefte om degenen te straffen die het niet naar behoren verheerlijken. Het leven is een op zichzelf staande, niet-emotionele realiteit. Het leven is de schepper en tegelijk datgene wat geschapen wordt. Het leven is de bron van het leven en tegelijk datgene wat opborrelt. Het leven brengt leven voort en het leven vertelt het leven over het leven dankzij het proces van het leven zelf.
Het leven is, kort samengevat, de alfa en de omega, het al met al. Niets is als het niet Leven is. Als dat niet de definitie van God is, wat dan wel?
Neale Donald Walsch is auteur van diverse boeken over spiritualiteit. Zijn serie Gesprekken met God zijn het bekendst. Zie ook: http://www.nealedonaldwalsch.com